Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bunker Hill. Jaargang 8 (nrs. 29-32) (2005)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bunker Hill. Jaargang 8 (nrs. 29-32)
Afbeelding van Bunker Hill. Jaargang 8 (nrs. 29-32)Toon afbeelding van titelpagina van Bunker Hill. Jaargang 8 (nrs. 29-32)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bunker Hill. Jaargang 8 (nrs. 29-32)

(2005)– [tijdschrift] Bunker Hill–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 71]
[p. 71]

Gummbah
Net niet verschenen boeken
>> >>

[pagina 72]
[p. 72]


illustratie

[pagina 73]
[p. 73]

Fragment uit: De jeugdige korfbalspeler, het gewassen eitje en de brave keutel van Eveliene Boterbos

Hoofdstuk I
‘We zijn landskampioen!’, jubelde Gunnar toen hij vroeg in de avond de ouderlijke huiskamer betrad. Zijn vader en moeder zaten Lingo te kijken en vader zei: ‘Ssssst, het is ‘worst’, maar die trutjes zien het niet.’ De kandidate die op dat moment aan de beurt was zei: ‘Woord. W-O-O-R-D.’ ‘Dat houd je toch niet voor mogelijk!’, schreeuwde Gunnars knalrode moeder, ‘Ze zien het niet. Ze zien het gewoonweg niet!!!’
Gunnar droop af naar zijn kamertje. Hij was die middag landskampioen korfbal geworden, maar kon zijn vreugde met niemand delen. Zijn teamgenoten waren meteen na de wedstrijd naar de kroeg gegaan. Ze hadden hem natuurlijk uitgenodigd om mee te gaan, hij was tenslotte topscoorder, maar hij hield niet van kroegen. Te veel rook, te veel gezichten, te veel muziek, te veel gedoe en te veel geschreeuw. Hij was meer het type einzelgänger. Dat zijn mensen die graag hun eigen weg gaan en zich slechts bij hoge uitzondering in de nabij van andere mensen wagen. Niet uit hoogmoed, maar uit een innerlijke noodzaak. Wolven zijn ook zo, naar het schijnt, en Gunnar had dan ook graag ‘De Wolf’ geheten van zijn achternaam, zoals John de Wolf, de oud-voetballer. Maar Gunnar heette ‘Meurs’ van zijn achternaam. Gunnar Meurs. Hij had wel eens ergens gelezen dat je je eigen achternaam kon veranderen, maar daarvoor moest je een prangende brief schrijven aan de koningin en dat werd hem toch een beetje te gortig.
Hij zat op de rand van zijn bed en tuurde naar de korfbalposters aan de muur. Korfbal was zijn lust en zijn leven. Hij was pas zestien, maar er stonden al twaalf interlands op zijn naam. Men noemde hem ‘de Günter Grass van het korfbal’. Een compliment dat zijn weerga in de korfbalgeschiedenis niet kende. Eén persoon vond deze bijnaam echter een regelrechte belediging en dat was uitgerekend, jullie raden het al, Gunnar zelf. Hij vond ‘Die Blechtrommel’ namelijk een ‘vod van een boek’.
Hij liet zich achterovervallen op bed en viel vrijwel meteen, met al zijn kleren nog aan, in een diepe slaap. De slaap van een zestienjarige, eenzame korfbalkampioen en droomde dat hij een wolf was. Eenzamer dan Adam indertijd, maar zielsgelukkig, met een paar azuurblauwe, borende ogen en een bek boordevol parelwitte tanden. De steppe waarop hij zich
[pagina 74]
[p. 74]


illustratie

[pagina 75]
[p. 75]

Fragment uit: De lichtgehandicapte vrouw in het smetteloze braakselgele trainingspak die Marinus vanuit zijn flat op de negende verdieping uit de tram zag stappen, riep dusdanig veel plaatsvervangende schaamte bij hem op dat even moest gaan zitten van Oscar Punt

Piet trekt zijn plasman als een snack uit Rudy's bips.

Onderuitgezakt in de koffiehoek van het zorgcentrum zit Sieb met volle teugen na te genieten van de Tweede Wereldoorlog.

‘Lag ik maar niet in een stalen long,’ dacht Richard, ‘dan kon ik mezelf prostitueren.’

Toen er voor de poes geen enkele hoop meer was, hield Bianca de telefoon bij haar hartje, waardoor de in Cambodja vakantie vierende André haar overlijden als het ware toch nog een beetje bijwoonde.

Rudolf vond niet dat je met Fred kon lachen.

Rita zat misschien niet op Richards gezicht, maar zeker ook niet in de rookfauteuil.

Jacob neemt een kijkje bij de stalen long waarin hij zijn jeugd heeft doorgebracht en moet lachen; om zijn jeugd, maar vooral om de stalen long.

Het was geen gezicht, Hennie in de stoptrein, en hij wist het.

Ze zijn onafscheidelijk: Anton en zijn met geplastificeerde stroken duivenstront ingelegde biljartkeu en de bijbehorende schapenwollen, goudgebiesde opberghoes met daarop de met rood garen geborduurde regel: ARBEIT MACHT FREI MIJN REET.

IJsbrand liet zich de marsepeinen swastika goed smaken.

‘Gód, wat haat ik ze, de vrouwen die nu eens hele dozen chips terug naar de supermarkt zeulen omdat er een ‘zurige’ smaak aan zit en dan weer de ramen van de voetbalkantine in gooien omdat de voorzitter zogenaamd zijn ‘slurf’ heeft laten zien!’ briest Benno.

Binnen een uur had dokter Cor van mevrouw Van Speijcks uitgelubberde kut een echte blikvanger gemaakt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken