Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bzzlletin. Jaargang 9 (1980-1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bzzlletin. Jaargang 9
Afbeelding van Bzzlletin. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van Bzzlletin. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (48.76 MB)

Scans (158.92 MB)

ebook (51.03 MB)

XML (5.23 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bzzlletin. Jaargang 9

(1980-1981)– [tijdschrift] Bzzlletin–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 47]
[p. 47]

Claire Rappange & Ageeth Scherphuis
Annie Romein, een feministe

‘Ja mevrouw, we hadden zo gedacht... een humornummer van De Groene, iets fris en smakelijks in het jonge najaar. We hebben al een reeks van humoristische specialisten geëngageerd, die tot in de godsdienst en de Nederlandse journalistiek toe de humor hebben weten te ontdekken en nu dachten we dat u...

Neemt u me niet kwalijk, maar ontdekkingen kosten tijd en ik heb het druk...

Daarom hebben we het u gemakkelijk willen maken. U hoeft niets te ontdekken. U schrijft over de humor, die er niet is, over de ontbrekende humor in onze Nederlandse vrouwenromans. U bent immers gespecialiseerd in onze Nederlandse romanschrijfsters en haar tekorten?Ga naar eind1.

Mijnheer, als het dan toch in de krant moet komen wat we hier bespreken, zou ik graag van de gelegenheid gebruik maken om een verklaring af te leggen: ik ben feministe.

Zelfs een redacteur van De Groene verbleekt bij zo iets.

U bedoelt?

Ik bedoel, dat het me gruwelijk gaat vervelen, wanneer zeer mannelijke melkmuilen en honderdvijf procent mannelijke, ietwat cholerische heren op leeftijd mij handenwrijvend complimenteren, omdat ik de buurvrouwen zo dánig zou hebben afgetuigd.

Ik heb niet de minste behoefte wie ook af te tuigen en zeker niet onze schrijvende vrouwen, wier triomfen, de triomfen van mijn feministische hart zijn, al heb ik daarom niet genoeg vrouwelijk minderwaardigheidsgevoel om albums te gaan aanleggen van vrouwelijke prestaties-op-het-gebied-van.

Wanneer ik bij het lezen van onze romanschrijfsters ‘meer suers dan soets' geproefd heb, om met Anna Bijns te spreken, is daarmee soms gezegd, dat ik die zoete smaak uit het werk van onze romanschrijvers had leren waarderen?’Ga naar eind2.

In deze gefingeerde samenspraak, in een artikel over vrouwenhumor dat Annie Romein in 1937 in De Groene schreef, maakte zij heel duidelijk wat haar relatie tot de vrouwenbeweging was. Zij is niet verblijd met het applaus van een stel oud-bollige heren, na het verschijnen van haar Vrouwenspiegel. Ook op het werk van romanschrijvers zou heel wat aan te merken zijn. Het is Annie Romein ten voeten uit: een feministe-tot-in-haar-vingertoppen, maar een zeer kritische feministe, onafhankelijk eigenwijs denkend. Zij liet zich door niemand imponeren en was niet uit op het applaus van anderen.

Zij was niet het type actievoerster dat vooraan demonstraties liep, en aan het eind van de jaren zestig had ze daar ook de leeftijd niet meer voor: 73 jaar. Ze woonde wel het tweede congres van Dolle Mina bij in 1971,Ga naar eind3. hetgeen bewijst dat ze haar belangstelling voor de vrouwenbeweging niet verloor. Belangrijk voor ons is haar voornaamste bezigheid: het schrijven. Zij ondersteunde op die manier de vrouwenbeweging, ook al had zij kritiek op, wat in haar ogen, de uitwassen van het feminisme waren. Zij ontmythologiseerde het vrouw-zijn in een tijd (twintig en dertiger jaren), waarin nog velen overtuigd waren dat de plaats van de vrouw thuis was, en haar enige roeping het gezin. Zij hielp mee dit idee te wijzigen. Zij schreef over ieder onderwerp dat feministen bezighoudt en waarmee feministen zich zijn gaan bezighouden.

In 1923 valt ze in De TribuneGa naar eind4. een kameraad aan die vrouwenarbeid wil verbieden, omdat volgens hem ‘daarin de oorzaak van de werkeloosheid ligt’. Ze bestrijdt dat de vrouw geboren is met een aanleg voor het huishouden en zet duidelijk uiteen dat de vrouw, uitsluitend door maatschappelijke ontwikkelingen, achter het fornuis terecht is gekomen. In 1946 pleit ze in De Internationale Informatiebladen van Vrij NederlandGa naar eind5. voor een proef met banen voor halve dagen voor vrouwen. In die tijd liepen vrouwen de kans ontslagen te worden, als zij trouwden. Heel voorzichtig maakte Annie Romein duidelijk dat een vrouw, niet zoals een man, haar eigen toekomst maakte, maar die afwacht, afhankelijk van een ander, zij het dan de ander. Sommigen hebben daar plezier in, anderen laten veel van hun bekwaamheden braak liggen.

Waarom, vraagt ze zich af, kan een vrouw geen meisje voor halve dagen thuis zijn en daarnaast een part-time baan in het onderwijs of op kantoor of in een artsenpraktijk uitoefenen? ‘Wat een rijker, ruimer, nuttiger bestaan konden al deze vrouwen hebben.’



illustratie
Tweede Dolle Mina-congres, april '71.


Haar critici probeerde ze op de voorhand de mond te snoeren met het argument dat we over vijftig jaar dankzij de atoomenergie allemaal een vierurige werkdag hebben. Het hielp niet. Er barstte een groot kabaal los over haar ‘minderwaardige’ bijdrage. Van mannen en van vrouwen. Ze ging rustig door en maakte in een volgend stukGa naar eind6. nog duidelijker dat ‘een niet doelmatig ingericht huishoudelijk bedrijf en een maatschappelijk leven dat alleen met mannen rekent, niet de vrouw de vreugde en voldoening van werk waarvoor zij aanleg heeft, mogen ontzeggen’. De andere vrouwen kunnen wat haar betreft rustig doorgaan met bridgen en spreien haken.

In 1964 toen het zo goed ging dat er een tekort aan arbeidskrachten ontstond en vrouwen ineens wel de fabrieken en kantoren werden binnengelokt kwam Annie Romein in De Nieuwe

[pagina 48]
[p. 48]

StemGa naar eind7. terug op haar artikel uit 1946. Ze verbaast zich fijntjes over de snelle aanpassing van de moraal aan de economische noodzaak. Ze waarschuwt voor het gevaar dat als de tijden veranderen de vrouwen weer met hetzelfde gemak naar huis zullen worden gestuurd. En voorziet dat het vrouwen niet zal lukken én haar huwelijk in stand te houden én buitenshuis te werken zonder voorzieningen als centrale verwarming per woonblok, centrale keukens, gemeenschappelijke waskelders en crèches. Ze voorziet - in 1964 - ‘de economen zullen me wel weer een vreselijke dilettant vinden’ dat door de komende automatisering de vrouwen weer terug naar huis worden gestuurd: ‘uit spuit de bocht gaat uit’. Als enige oplossing ziet zij weer een vier-urige werkdag voor iedereen.

Haar feminisme is in de eerste plaats solidariteit met de vrouwen die er het slechtst aan toe zijn. (Ook andere gediscrimineerde groepen konden op haar solidariteit rekenen). Sterk blijkt dit uit haar proefschrift dat al in 1935, onder de naam Vrouwenspiegel, als handelseditie werd uitgegeven. Maar ook later in 1975Ga naar eind8. vraagt ze zich af of er solidariteit tussen vrouwen bestaat, of er gemeenschappelijke vrouwenbelangen zijn. ‘Wie gaat met Opzij in de Pijp colporteren?’

Als eerste deed zij in haar proefschrift een onderzoek naar de maatschappij-visie van romanschrijfters en in hoeverre zij kwalitatief en kwantitatief hun achterstand op de man hadden ingehaald. Zij keek daarbij naar talent, grote betrokkenheid bij het verhaal, een niet minder grote afstandelijkheid van hetzelfde verhaal en nog eens: talent.Ga naar eind9. Vele volgens haar criteria, ontalentvolle hoofden zijn in de loop der tijd op haar schavot gevallen. Zij bezat de kracht van een visie: wanneer een ander die niet bezat, werd die genadeloos afgestraft.

Van Ina Boudier-Bakker liet zij weinig heel: ‘deze boeken vertolken zeer zuiver het gemoedsleven van de Hollandse bourgeoisvrouw en, omdat de bourgeoisie nog altijd onze kultureel leidende klasse is, van de talloos velen die er naar streven het te worden,Ga naar eind10. Ook Top Naeff moet het ontgelden (zoals vele anderen): ‘Het realistisch uitbeelden heeft in deze verhalen geen ander doel, dan den lezer toegankelijk te maken voor de emotie, maar de werkelijkheid doet niets ter zake.’Ga naar eind11.

Van damesfeminisme moest zij niets hebben. Het feministische boek, (1896) Hilda van Suylenburg van Cécile Goedkoopde Jong van Beek en Donk, kon in haar ogen geen genade vinden. Evenmin de rode freule Cornélie Huygens. Beide konden geen aansluiting vinden bij het proletariaat. Annie Romein hield hen de Russische Sofia Perofskaja en de gezusters Figner, uit de negentiende eeuwse revolutionaire ‘Naar het volk’ beweging, ten voorbeeld. Ter illustratie gaf ze een fragment van Kropotkin over Sofia Perowskaja: ‘Niemand had in de kleinburgeres, die in een katoenen japon met bonte hoofdoek om en in mannenlaarzen water ging scheppen in de Newa, de generaalsdochter, de freule vermoed.’Ga naar eind12. Om de tegenstelling Sofia - Hilda te laten uitkomen, schrijft Annie vervolgens: ‘Een Hollandse pendant - van ongeveer 20 jaar later - zou moeten luiden: Ieder vermoedde in de opvallende verschijning, die in een degelijke mantel met een petrolie-kan in de hand door de zonnige straat stapte, onmiddellijk de vooruitstrevende dochter van een bekende Amsterdamse familie’.

In de ogen, van de door haar verfoeide schrijfsters die ook nog met een ‘zwak literair talent’ begiftigd waren, was het hoogste doel voor de burgelijke vrouw: ‘het bereiken van een behoorlijke aan haar vermogens beantwoordende werkkring die haar in staat zal stellen tot een rationeler bescherming van haar misdeelde zusters.’ Voor Annie Romein is dit de nieuwe versie van de ouderwetse soep- en borstrokken-liefdadigheid.Ga naar eind13.

En dat waren nog feministische schrijfsters!

 

Over twee belangrijke onderwerpen in de vrouwenbeweging heeft Annie Romein zich zeer terughoudend uitgelaten: abortus en de sexuele revolutie. Voor zover we konden nagaan, heeft ze één keer haar houding tegenover abortus beschreven in een artikel in Verstandig OuderschapGa naar eind14. uit 1962. Ze toont zich daarin geen voorstander. Ze schrijft dit naar aanleiding van discussie over het al dan niet toestaan van een abortus aan de Amerikaanse mrs Finkbine die softenon had geslikt, en zo goed als zeker een mismaakt kind zou krijgen. In zo'n geval en in andere ernstige gevallen: als het voortzetten van de zwangerschap gevaarlijk is voor de gezondheid van de vrouw, en als het kind een te zware last voor de moeder zou zijn, is volgens Annie Romein abortus geoorloofd.



illustratie
Televisie-interview door Ageeth Scherphuis.


Verder wilde zij - in 1962 - niet gaan.

Haar houding tegenover sexualiteit was niet preuts, maar wel zeer terughoudend. Voor de sexuele vrijheid die de NVSH in de jaren zestig voorstond had ze geen goed woord over. Ze vond voorbehoedmiddelen niet iets als een zakdoek die je bij je steekt als je een avondje uitgaat.Ga naar eind15. In de artikelen die ze over dit onderwerp heeft geschreven gaat ze ervan uit dat hele sexuele revolutie op mannenvoorwaarden is opgezet, omdat op dat moment de vrouwenemancipatie nog lang niet was voltooid, of liever gezegd, volkomen was vastgelopen. Er is geen rekening gehouden met wat de vrouw wil, er is zelfs niet over nagedacht. Je uitleven, schrijft ze, gaat altijd ten koste van een ander en in dit geval ten koste van de vrouw. De sexuele openheid vindt ze een wezenlijke winst, maar het betekent ook in dat verhevigde mate van de vrouw gevraagd wordt dat ze zich aanbiedt als een verzameling lichaamsdelen en niet als een mens. De grote winst gaat toch naar de man. Een opvatting die pas later in de vrouwenbeweging opkwam en daar nu gemeengoed is.

Haar ideeën over het huwelijk blijken duidelijk uit de recensie - veel meer een essay - die ze schreef over Portret van een huwelijk door Nigel Nicolson in de Boekenbijlage van Vrij NederlandGa naar eind16. in 1975. Het society-huwelijk van Vita Sackville West - een minor poet and novelist, zoals de Engelsen dat zo aardig uitdrukken - en Harold Nicolson - een zwak parlementslid - waarin beiden volstrekt hun eigen gang gingen en Vita het niet in haar hoofd haalde haar man ooit te volgen naar en van zijn buitenlandse posten en in haar brieven nooit naar zijn werk informeerde, kon geen genade vinden in de ogen van Annie Romein. ‘Nergens ben ik een zinnetje tegengekomen dat getuigt van de warmte, van de vertedering, van een zich verplaatsen in, zich aanpassen aan de verlangens of de tobberijen van de ander, de met toegeeflijkheid aanvaarde hebbelijkheden die in een lang huwelijk zo kunnen binden en irriteren soms.’Ga naar eind17. Dit is een opvatting van het huwelijk die zij ook in haar eigen leven in praktijk bracht, getuige haar herinneringen in Omzien in verwondering. Een opvatting die niet altijd overeenkomt met de ideeën over het huwelijk in de vrouwenbeweging. Zich aanpassen, goed, maar dan van beide kanten. Annie Romein die zichzelf omschrijft als een ‘meisje voor halve dagen’ in haar huishouden, maar ook in haar werk daarbuiten, was een voorbeeld van iemand die zich aanpaste aan de wensen van

[pagina 49]
[p. 49]

de ander(en?). Tekenend in dit verband is haar opmerking als Simone de Beauvoir zich beklaagt dat zo vaak wordt aangenomen dat haar roem een afleggertje zou zijn van die van Sartre, dat ‘dat voor een deel onvermijdelijk, onmisbaar en helemaal geen schande is’.

Tegelijkertijd ziet zij heel duidelijk dat deze opvatting een handicap is voor de volledige emancipatie van de vrouw. Je vrijheid veroveren op wie je het meest dierbaar zijn: je man en je kinderen, is moeilijk en maakt je strijd al gauw belachelijk. Annie Romein was ervan overtuigd dat de vrouw blijvend in de positie is van het arme negerslaafje dat zo aan zijn goede baas is gehecht, ‘Wij vrouwen zijn allemaal Uncle Toms.’



illustratie
Annie Romein, ca. 1950.


eind1.
Gedoeld wordt hier op haar proefschrift De Nederlandse romanschrijfster na 1880, (1935). Bij de eerste handelseditie kreeg het boek de titel Vrouwenspiegel. Verwijzingen in dit stuk naar Vrouwenspiegel, zijn gebaseerd op de SUN-uitgave van 1977.
eind2.
Bij de Arbeiderspers zal binnenkort verschijnen Vrouwenwijsheid een bundel kritieken en essays over de vrouw geschreven door Annie Romein-Verschoor en verzameld door Claire Rappange. Vele van de noten zullen naar artikelen in dit boek verwijzen. Dit artikel staat op p. 22-26.
eind3.
Zie: Marjo van Soest ‘Meid, wat ben ik bewust geworden’. Vijf jaar Dolle Mina. Den Haag, Dolle Mina, 1975. Op p. 68 staat Annie Romein op een foto van dit congres.
eind4.
Vrouwenwijsheid p. 186-188.
eind5.
Idem p. 189-192.
eind6.
Idem p. 193-195.
eind7.
Idem p. 196-213.
eind8.
Idem p. 104.
eind9.
Zo drukte zij zich uit in ieder geval in haar recensie van Anja Meulenbelt's De schaamte voorbij in Idem p. 60.
eind10.
Vrouwenspiegel p. 97.
eind11.
Idem p. 86.
eind12.
Idem p. 71-72.
eind13.
Idem p. 71.
eind14.
Vrouwenwijsheid p. 155-157.
eind15.
Idem p. 159.
eind16.
Idem p. 95-102.
eind17.
Idem p. 101.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Ageeth Scherphuis

  • Claire Rappange

  • over Annie Romein-Verschoor

  • beeld van Annie Romein-Verschoor