Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bzzlletin. Jaargang 12 (1983-1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bzzlletin. Jaargang 12
Afbeelding van Bzzlletin. Jaargang 12Toon afbeelding van titelpagina van Bzzlletin. Jaargang 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (40.18 MB)

Scans (309.31 MB)

ebook (39.34 MB)

XML (5.14 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bzzlletin. Jaargang 12

(1983-1984)– [tijdschrift] Bzzlletin–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 78]
[p. 78]

Brieven en commentaren

In bzzlletin 107 gaf Theo de Jong de volgende karakteristiek van Het lied der dwaze bijen: ‘Nijhoff drukt in dit gedicht zijn behoefte uit om met beide benen op de grond te blijven staan. In zijn poëzietechniek is hij echter nog niet zo ver’. Deze techniek zou nog volop symbolistisch zijn, wat onder meer zou blijken uit enkele niet met de werkelijkheid overeenstemmende trekken die zijn bijen vertonen. Nijhoffs bijen zoeken honing in plaats van nectar; zij worden aangetrokken door rozen, terwijl deze in het geheel geen nectar opleveren; zij houden zich op in tuinen, terwijl ze daar weinig te zoeken hebben; hun dood is onverklaarbaar, onmogelijk.

In het artikel van De Jong staan m.i. echter enkele onjuistheden. Ook is hij niet geheel volledig. In het volgende wil ik aantonen, dat Nijhoff zich dichter bij de werkelijkheid aansluit dan De Jong ons wil doen geloven. Daarbij wil ik aantekenen, dat ik geen bioloog ben en dat mijn kennis over bijen voornamelijk uit gidsen e.d. afkomstig is. Mogelijk zou een specialist nog de nodige aanvullingen op dit stukje kunnen geven.

De dood der bijen

De dood der bijen is voor De Jong de voornaamste reden om het gedicht een symbolistisch karakter toe te kennen: bijen sterven niet op de beschreven wijze. Bijen sterven alleen maar òf doordat ze opgegeten worden òf door ziekte of ouderdom. Zij sterven in ieder geval niet door bevriezing of zo, want dankzij hun weervoorspellend vermogen zitten ze allang vòòr de eerste koude veilig in hun korf.

De Jong is echter één doodsoorzaak vergeten. Deze betreft de darren, de mannetjesbijen.

Ondanks dat darren op een niet zo aangename manier aan hun einde komen, lijkt mij het leven van een dar vrij aantrekkelijk. Darren hebben maar één taak: het bevruchten van de koningin. De rest van hun leven kunnen ze een beetje genieten van het mooie weer en het door de ijverige werksters aangedragen voedsel. Het zijn dus echte uitvreters.

Natuurlijk worden die werksters dat zat en na de laatste zwermvluchten, in het najaar, barst dan ook de bom: ‘Weg met die darren’. Om dit voor elkaar te krijgen hebben de werksters twee methoden tot hun beschikking: een elegante en een minder elegante.

De elegante manier houdt in dat de werksters de darren de deur wijzen: ‘Eruit en je komt er nooit meer in’! Het spreekt vanzelf dat dit voor de darren niet zo prettig is, want het betekent dat ze moeten sterven van de honger of de kou en daar helpt geen weervoorspellend vermogen aan. De minder elegante manier houdt in dat de werksters de darren doodsteken en daarna de lijken de korf uitsmijten.

Maar voor welke methode er ook gekozen wordt, een ding is zeker: in het najaar moeten alle darren sterven.

Het zou mij niet verbazen als Nijhoff getuige is geweest van zón gebeurtenis en zijn gedicht hier een beschrijving van geeft.

De tuinen

Nijhoffs bijen bevinden zich in tuinen. De jong verbaast zich hierover: bijen zijn voor voedselvoorziening vooral aangewezen op andere terreinen, heide e.d., en hebben in tuinen eigenlijk maar weinig te zoeken.

Zover ik weet worden bijen erg veel gebruikt op tuinderijen voor de bestuiving van planten. Dat Nijhoffs bijen zich dus in tuinen bevinden lijkt mij niet zo erg vreemd.

Maar daarnaast heeft Nijhoff nog een hele goede andere reden gehad om in zijn gedicht het woord tuinen te gebruiken. Dit ligt namelijk in een van de betekenissen die het woord tuin kan hebben en zeer toepasselijk is op dit gedicht: nl. ‘voorstelling van een ronde omheining van gevlochten horden als symbool van veiligheid, saamhorigheid en hoge bescherming, bep. in toepassing op het grondgebied van de Nederlanden’ (Van Dale 1976). Ik denk dat dit verder voor zich spreekt.

De Rozen

‘Lang niet alle bloemsoorten leveren voor de bijen nectar op. Rozen, bijvoorbeeld, leveren (...) helemaal niets op’, aldus De Jong.

Ik denk niet dat iedereen het daar mee eens is. Bij Jac.P. Thijsse vond ik althans de volgende opmerking over het duinroosje: ‘De bestuiving wordt verricht door vliegen en bijen en ook zeer veel door (...) het junikevertje’ (Omgaan met planten, Amsterdam 1979, pag. 108). Ik denk dat die bijen geen andere reden hebben om het duinroosje te bestuiven dan dat zij uitzijn op nectar of stuifmeel.

De honing

‘Bijen zoeken geen honing, zij maken het zelf’. Hierin heeft De Jong groot gelijk, maar als u het uw buurman vraagt, zal deze zeggen dat het anders is. Ik heb overigens de indruk dat ook biologen de woorden honing en nectar door elkaar gebruiken. In de oude Brehm wordt honing in ieder geval consequent gebruikt voor nectar (A.E. Brehm: Het leven der dieren3, bewerkt door S.P. Huizinga. Zutphen z.j., 2e druk, pag. 417-425).

Bij Nijhoff die bekend staat om zijn gebruik van de omgangstaal, zou het dus eerder moeten verbazen als hij (het juiste) nectar gebruikte in plaats van (het gewone) honing.

 

Uit bovenstaande blijkt m.i. dat Nijhoff zich dichter bij de werkelijkheid aansluit dan De Jong ons wil doen geloven: Nijhoff heeft geen onbestaanbare bijen, maar darren zien vliegen. Het lied der dwaze bijen mag dus als symbolisch, maar zeker niet als symbolistisch worden gekarakteriseerd.

 

Hans Broekhuis

Wagenaarstraat 427

1093 CN Amsterdam

 

Etty Hillesum

 

De bijdrage van Anneke Reitsma in bzzlletin no. 107 over Etty Hillesum, naar aanleiding van haar Dagboek en haar Brieven, laat mijns inziens niet alleen compositorisch veel te wensen over. Zij geeft er ook blijk van zich niet voldoende van haar zelf gekozen onderwerp op de hoogte te hebben gesteld.

Wat de compositie betreft: is het nu werkelijk nodig er Marsman bij te halen, en Bloem, en Nijhoff, en Arthur Lehning, en zelfs de Gerard Reve affaire, en Carry van Bruggen, en Lambert ten Kate, en Achterberg, en Shakespeare, en Alma Mahler-Werfel, en Jozef Brodski en niet te vergeten Rilke en Buber en Dostojevski, al hebben de drie laatsten, of althans twee van hen, meer met Etty Hillesum te maken. (Etty Hillesum geeft er nl. herhaaldelijk blijk van veelvuldig Rilke en Dostojevski te hebben gelezen; van Buber is evenwel nooit sprake.) Anneke Reitsma zou er beter aan hebben gedaan nader in te gaan op de invloed die zowel Dostojevski als Rilke op Etty Hillesum hebben gehad, en speciaal het Stundenbuch van Rilke, dat zij immers als een soort livre de chevet beschouwt en dat zij ook met zich wil meenemen in geval van deportatie. Hierbij is het van belang op te merken dat Rilke in zijn Stundenbuch zelf sterk beïnvloed werd door zijn bezoeken aan Rusland in 1899 en opnieuw in 1900, waar hij niet alleen Tolstoj bezocht, maar ook kerken, kloosters en monniken, en na terugkeer van de eerste van zijn twee reizen waarheen het eerste deel van het Stundenbuch ontstond, Das Buch vom mönchischen Leben, vijfenzestig gebeden van een Russische monnik d.w.z. eigenlijk van Rilke zelf. Vele motieven hieruit en uit Das Buch von der Pilgerschaft en Das Buch von der Armut und vom Tod - waarin het doodsmotief in het middelpunt staat - zijn terug te vinden bij Etty Hillesum wier moeder uit Rusland afkomstig was. Het zou de moeite waard zijn de parallellen na te gaan tussen passages uit het Stundenbuch en het Dagboek van Etty Hillesum.

Anneke Reitsma heeft zich daarentegen blijkbaar niet verdiept in de realiteit van het leven van Etty Hillesum in de door haar beschreven periode. Zo schrijft zij (p. 12) dat zij, evenals Grete Weil, ‘korte tijd’ bij de Joodse Raad heeft gewerkt, ‘vanuit

[pagina 79]
[p. 79]

een soort wanhoopspoging om enige bescherming te genieten’, maar dat zij (p. 13) al spoedig beseft dat dit staat op de grens van collaboratie. Medewerkers van de Joodse Raad kunnen immers, voor zo lang als het duurt, hun leven slechts behouden in de wetenschap dat anderen het systematisch en in steeds grotere omvang verliezen. Die prijs is Etty Hillesum te hoog, en zij besluit dan ook dit ‘dolhuis’, dit ‘gekkenhuis’ te verlaten'.

In feite heeft zij dit helemaal niet gedaan, maar is tot haar deportatie in dienst van de Joodse Raad gebleven, echter niet meer op het kantoor in Amsterdam, maar als employee bij wat eufemistisch werd genoemd de ‘Hulp aan Vertrekkenden’ in Westerbork, waar zij al in augustus 1942 werd geplaatst. Zij was dus in Westerbork niet om te worden gedeporteerd, maar als iemand die zelf meehielp bij het transport-klaar maken van anderen. Pas eind juni 1943 verviel deze bescherming voor medewerkers van de Joodse Raad in Westerbork. Wat zij op p. 147 van haar Dagboek opmerkt over het oordeel van de latere geschiedenis slaat dus feitelijk op haarzelf.

Ook was het haar als koerier tussen Westerbork en Amsterdam toegestaan zo nu en dan Westerbork te verlaten om in Amsterdam medicijnen enz. op te halen. Het is dus evenmin juist dat zij, zoals Anneke Reitsma schrijft, uit Westerbork naar Amsterdam werd teruggestuurd omdat zij ziek werd - er was, wat ook verder de gebreken van Westerbork waren, daar een uitstekende ziekenbarak, met voortreffelijke - joodse - artsen; maar tijdens haar korte terugkeer in Amsterdam als koerierster werd zij ziek, en daar dit samenviel met de ploselinge ernstige ziekte van Julius Spier bleef zij daar enige tijd.

Voor een meer uitvoerige uiteenzetting verwijs ik naar mijn artikel - dat Anneke Reitsma blijkbaar niet bekend is - in Neveh Yaakov. Opstellen aangeboden aan dr. Jaap Meyer t.g.v. zijn 70ste verjaardag, Van Gorcum Assen, 1982, p. 255-279.

Anneke Reitsma besluit met op te merken dat het tijd wordt dat onderwijs en literatuurwetenschappen hun hart hervinden, want anders bloeden ze dood. Dat is goed. Maar door uitsluitend zijn hart te volgen kan men tot zeer onjuiste interpretaties komen. Ik ben dan ook helemaal niet benieuwd naar haar toegezegde studie over de boeken van Grete Weil en Josepha Mendels welke ik - naar ik moge toevoegen - allerminst ‘schitterende romans’ vind.

 

Badhoevedorp

Henriette Boas

Naschrift

In haar reactie op mijn artikel ‘Ik bloei van binnen met de dood tot bloem’ geeft Henriette Boas er helaas blijk van de ondertitel niet goed te hebben gelezen. Deze luidde immers: ‘Naar aanleiding van dagboek en brieven van Etty Hillesum’, hetgeen een iets groter verband dan het strikt ‘noodzakelijke’ aanduidt.

Verder blijft het feit bestaan dat Etty Hillesum - op welke wijze men dit, eufemistisch of niet, ook benoemt - medewerking verleend heeft aan de Joodse Raad. Juist vanwege het feit dat dit voor haarzélf een persoonlijk conflict betekende, heb ik dit gegeven aan de orde willen stellen.

Ten slotte: ik ben het volledig met Henriette Boas eens dat men ‘door uitsluitend zijn hart te volgen (...) tot zeer onjuiste interpretaties komen (kan)’. Het is dan ook opvallend dat zij op de interpretatieve kant van mijn beschouwing niet ingaat. Of gaat dit misschien gebeuren in een toekomstige studie van haar hand over de parallellen tussen Rilke's Stundenbuch en motieven in het werk van Etty Hillesum? Ik ben benieuwd.

 

Anneke Reitsma


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Hans Broekhuis

  • Etty Hillesum

  • HenriĆ«tte Boas

  • Anneke Reitsma