Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Chrysallis. Jaargang 1978 (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Chrysallis. Jaargang 1978
Afbeelding van Chrysallis. Jaargang 1978Toon afbeelding van titelpagina van Chrysallis. Jaargang 1978

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.00 MB)

Scans (295.67 MB)

ebook (7.18 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
verhalen
gedichten / dichtbundel
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Chrysallis. Jaargang 1978

(1978)– [tijdschrift] Chrysallis–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 164]
[p. 164]

Sonja Prins

Ik begon op een klein konfektie-atelier als knipster. Ik meen voor ƒ 2,- à ƒ 3,- gulden per week. Ik had mij aangemeld als lid voor de CPN, maar moest wachten tot ik 18 was.

Ik richtte een literair tijdschrift Front op, dat één jaar bestaan heeft (1930/1931), en drietalig was, en een overzicht moest geven van de progressieve literatuur in de hele wereld.

Ik trouwde in 1934, in dat zelfde jaar werd mijn tweeling geboren. Mijn derde kind kwam in 1937. Mijn man, toen een werkloze machinist op de wilde vaart, ging begin 1937 als vrijwilliger naar Spanje (met mijn instemming). In 1939 zijn wij gescheiden.

In 1942 werd ik in Scheveningen opgesloten, tegelijk met mijn moeder en Esther, een joodse onderduikster die zich de avond tevoren bij ons gemeld had. Mijn moeder werd na 6 weken vrijgelaten, Esther overleefde Auschwitz, en ik ging in februari 1943 op transport naar Ravensbrück als Schützhäftling, dwz. een verdacht persoon tegen wie niet voldoende bewijzen voorhanden zijn om een proces te voeren.

Na de bevrijding (in ons geval door de Russen) en de terugkeer naar Nederland wou ik graag meteen aan de slag met een of ander produktief werk. Eerst werkte ik op het buro Vermiste Joodse Pleegkinderen, daarna bij Pegasus, en tot 1956 als sekretaresse van het theoretics maandblad van de cpn Politiek en Cultuur. Ik verliet de cpn wegens het niet erkennen van de misdaden van de cpsu (onthullingen van Chroesjtsjov) in 1956, maar kon nergens werk krijgen omdat uit mijn verleden bleek dat ik kommunist was en dat ook in de toekomst zou zijn.

Zonder referenties kon ik alleen als typiste van een uitzendburo werken, wat ik dan ook een tiental jaren gedaan heb, want ik had een gezin te onderhouden.

Van 1957 tot 1972 was er niet één uitgever te vinden voor de gedichten die ik schreef. In 1973 maakte ik in eigen beheer Het erf van Odysseus, daarna schreef ik nog Notities, Dagboekgedigten en Gedigten 1930-1958.

[pagina 165]
[p. 165]

Mao's gedichten en lessen uit de geschiedenis

Het is ondenkbaar dat Marx of Lenin hun eigen persoonsveranderingen uit hun jeugd als kursusmateriaal voor boeren, arbeiders en soldaten zouden hebben gebruikt. Mao Tse-toeng (1893) deed dit in de literatuur- en kunstdiskussies van Jenan. Hij ging ervan uit dat je je eigen persoonlijkheid kon veranderen en dat dit voor alle aanstaande schrijvers en kunstenaars noodzakelijk was als je door ‘het volk’ begrepen en op prijs gesteld wou worden. Niet een sisteem of de teorie was het uitgangspunt voor een kommunistiese kuituur, maar de mens en zijn houding tegenover anderen. Wat was dan het marxistiese aan hem, en aan bijv. Ho Tsji-minh en Augusto Neto (niet toevallig ook drie dichters)? Marx, die niet de klassenstrijd had uitgevonden (zei hij zelf), had hem wel als werktuig of katalysator van de geschiedenis ontdekt en met behulp van zijn metode kon de loop ervan begrepen en beïnvloed worden, niet alleen van de geschiedenis maar ook de individuele mens. In die Jenan-diskussie van 1942 zei Mao het zo:

‘Toen ik student was had ik mij de gebruikelijke opvattingen aangemeten. Tussen mensen die niet in staat zijn iets aan een schouderstang of in hun handen te dragen, ga je zelf niet een of ander lichamelijk werk doen, zoals bijv. je eigen bagage dragen. Dat vonden wij ongepast. In die tijd geloofde ik dat alleen intellektuelen de schoonste mensen van de wereld zijn, terwijl arbeiders, boeren en soldaten op mij nooit de indruk maakten helemaal schoon te zijn. Kleren van andere intellektuelen wou ik wel aantrekken, want die waren zindelijk; kleren van arbeiders, boeren en soldaten wou ik niet aantrekken, want die vond ik niet zindelijk. Pas toen ik mij bij de revolutie aansloot en met hen samenleefde voelde ik mij met hen vertrouwd, en zij met mij. Pas in die tijd heb ik de opvattingen, die ik in de bourgeois-school had opgedaan, grondig afgeleerd.’

Wetenschap is staties, gedichten niet. Niet alleen zijn bij elk gedicht verschillende interpretaties mogelijk, ook de klank en struktuur - of liever wat de lezer van het gedicht bij lezing hoort en ziet - hangen voor een groot deel af van zijn of haar kennis en vermogen tot meebeleven. Dit variabele element zit in alle gedichten van Mao (het is een kenmerk van gedichten überhaupt)

[pagina 166]
[p. 166]

maar daarnaast is er zijn behoefte tot het trekken van konklusies: zijn ‘lessen uit de geschiedenis’. Een goed voorbeeld hiervan is het briefgedicht uit 1949 aan zijn vriend Lioe Ja-tse, helemaal histories van opzet: in 1926, toen Mao bezig was met landhervormingen in de buurt van Kanton dronken zij vaak samen thee, en deze ‘theegesprekken’ werden opgehaald in het briefgedicht van Lioe Ja-tse waar het gedicht van Mao een antwoord op is; in 1945, toen Mao in Tsj'oeng-tj'ing over vrede onderhandelde met de Kwo-min-tang had hij ook een ontmoeting met Lioe Ja-tse, met wie hij, gewoontegetrouw, gedichten uitwisselde; in 1949 kwam hij terug in Peking, ‘de oude hoofdstad’, waar Lioe Ja-tse hem op het vliegveld verwelkomde. Lioe had hem geschreven dat hij genoeg had van de grote stad en terug wou naar zijn dorp in Kiang-soe. Mao tracht hem hiervan af te brengen in het laatste gedeelte van het gedicht en hem in de hoofdstad te houden (liever dan bij ‘de diepe rivieren van Kiangsoe’) omdat er een nieuwe periode was aangebroken, zoals hij 2 maanden daarvoor in een verslag aan de partijraad had uiteengezet, waarvan Lioe ongetwijfeld de inhoud kende:

‘Van 1927 tot nu heeft het zwaartepunt van ons werk altijd in de dorpen gelegen - wij verzamelden kracht in de dorpen, wij omsingelden met de dorpen de steden en namen dan de steden in. Deze periode is nu afgelopen. De periode “van de stad naar het dorp” en van de stad, die het dorp leidt, is nu begonnen.’

De volgende gedichten heb ik vertaald aan de hand van een letterlijke versie uit het chinees in het engels uit 1972, van het chineesamerikaanse echtpaar Engle-Hua. Zij zijn de oprichters van The International Writing Program aan de Universiteit van Iowa, waar schrijvers uit de hele wereld samenwerken aan vertalingen. Uit zijn gedichten leert men de mens kennen, zou iemand met grote toepasselijkheid over Mao Tse-toeng hebben kunnen zeggen.

Sonja Prins

[pagina 167]
[p. 167]

11 Gedichten
herfst 1929

 
wind en wolken veranderen
 
van de ene dag op de andere
 
oorlogsmakers zetten hun zwarte handwerk
 
voort
 
op de wereld van mensen
 
regent ellende
 
 
 
rode vlaggen stormen
 
over de Tingrivier
 
deinend langs alle wegen
 
naar Loengjen en Sjanghang
 
en zij zullen
 
een fragment
 
van de gouden vaasGa naar voetnoot* herstellen
[pagina 168]
[p. 168]

zomer 1933

 
rood oranje geel groen
 
blauw violet indigo:
 
wie danst er met die kleuren in de lucht?
 
licht na de regen een schuine zon:
 
bergen en wegen veranderen in blauw
 
wisselend ogenblik
 
felle schermutselingen deden zich voor
 
kogelgaten in huizen en hun omheiningen
 
wie zo gedekoreerd is
 
wordt nog mooier
[pagina 169]
[p. 169]

1934-35

 
berg
 
zee onderste boven
 
omgekeerde golven
 
massale paardentroepen
 
nog woest en opgewonden
 
van het vechten
 
 
 
berg
 
die de lucht doorboort
 
spitse top ongehavend
 
de hemel zou inelkaarzakken
 
zonder jouw ondersteuning
[pagina 170]
[p. 170]

oktober 1935
(in het Karakoroemgebergte)

 
enorme toren
 
hoog boven de aarde
 
spitse bergtop grote K'oenloen
 
jij kijkt uit over alles
 
dat op aarde mooi was
 
voorjaar en herfsttooi
 
fladderende draken
 
groenwitte jade
 
als winter daalt
 
ijspegels smeltend
 
rivieren die overstromen
 
mensen als waterdieren -
 
wie kan jou beoordelen
 
jouw goede en kwade delen
 
in duizenden jaren?
 
maar vandaag zeg ik je
 
jouw hoogte is overbodig
 
en al die massa's sneeuw
 
zijn alleen een obstakel
 
 
 
als ik aan de hemel houvast vond
 
kon ik je dan snijden
 
in drie grote stukken?
 
één deel voor Europa
 
één voor Amerika
 
en één zouden we in Azië houden
 
dan zou de wereld in vrede leven
 
dan deelden allen jouw warmte en kou
[pagina 171]
[p. 171]

antwoord aan Lioe Ja-tse
vijf dagen na het innemen van Nanking, 29.IV.1949.

 
(1926) dronken thee in Kanton
 
niet iets om te vergeten
 
(1945) uitwisseling van gedichten in Tsjoenking
 
toen de herfst kleurde
 
(1949) terug in de oude hoofdstad
 
na eenendertig jaren
 
lees ik uw mooie verzen
 
bij het vallen van de bladeren
 
 
 
laat niet een te grote hoeveelheid
 
verdriet uw hart breken
 
houd de hele wereld in uw
 
vérziende ogen
 
zeg niet dat ons water van Koenming
 
te ondiep is
 
snelle bewegingen van granaatkleurige vissen
 
kun je hier beter aanschouwen
 
dan in jouw diepe rivieren
[pagina 172]
[p. 172]

oktober 1950 (fragment)

 
plotseling hanegekraai in de lucht
 
zelfs uit Sinkiang komt muziek
 
zoveel zangen van dichters
 
zoveel opwinding
 
was er nog nooit
[pagina 173]
[p. 173]

antwoord aan Li Sjoe-ji
(weduwe van Lioe Tsji-hsoen)
mei 1957

 
ik verloor Jang - die stevige populier
 
jij verloor Lioe - die taaie wilg
 
ze stegen op naar de hoogste hemel
 
en op de maan vroegen zij Woe Kang
 
wat heb je te bieden?
 
hij zei: kassiawijn
 
 
 
eenzame maanbewoonster
 
haar wijde mouwen fladderend
 
danste in de reusachtige ruimte
 
voor die trouwe man en niet te breken vrouw
 
 
 
na verloop van tijd kwam het goede nieuws:
 
op aarde was de tijger getemd.
 
tranen van vreugde vielen omlaag
 
regen drenkt de grond

Notitie

Jang (= populier i.h. chinees) K'ai-oei, getrouwd met Mao, werd in 1930 met haar kinderen Mao An-tsing en Mao An-jing door de nationalisten gearresteerd, en ter dood gebracht toen zij weigerde de kommunistiese partij en haar man te verloochenen. De kinderen werden daarna door familie naar de S.U. gebracht en bleven daar voor hun studie. Mao-Anjing (1920) kwam terug in 1948 om te werken in de Kommune van Sjansi. Hij sneuvelde op 25 oktober 1950 in de koreaanse oorlog. Mao-Antsjing (1921) werkt als vertaler en ingenieur.

Lioe = wilg in het chinees.

Kassiawijn is een drank van onsterfelijken. (S.P.)

[pagina 174]
[p. 174]

juli 1958

Toen ik in het Volksdagblad van 30 juni over het uitroeien van de bloedstaart-epidemieGa naar voetnoot* in Joekiang las kreeg ik het zo te kwaad dat ik er niet van kon slapen. Een zachte wind bewoog de wilgebladeren, de opkomende zon verlichtte het venster. Ver naar het zuiden uitkijkend begon ik te schrijven:
 
groen water blauwe berg mooi zonder zin
 
zelfs Hoea To die oude dokter
 
had de kleine wormpjes niet kunnen tegenhouden
 
dorpen verwoest zieken in eigen drek liggend
 
leegstaande huizen - geesten van doden zingend
 
 
 
alleen al met stilzitten reizen wij elke dag
 
tachtigduizend mijl op de wentelende aarde
 
verkennen de lucht - staren naar
 
duizenden melkwegstelsels
 
herders vragen wat er met de pestgeest
 
gebeurt.
 
nog altijd drijven hetzelfde verdriet
 
en dezelfde vreugde
 
op de golven
 
 
 
lentewind - wilgebladeren in duizenden
 
in China zijn zeshonderdmiljoen
 
allen als de keizers Jao en SjoenGa naar voetnoot**
 
rode bloesem in golven dwarrelend
 
 
 
blauwe bergen die tot bruggen werden
 
hemelhoge toppen neerkijkend op houwelen -
 
drie rivieren in bewerking, ijzeren staven trillend -
 
kunnen wij van u vernemen, Geest van de Pest
 
waarhéén u gaan wilt?
[pagina 175]
[p. 175]
 
vloeipapieren bootjes in brand
 
kaarsen als offers
 
de lucht een vuurzee
[pagina 176]
[p. 176]

februari 1961
(geschr. op een foto)

 
militia-vrouwen met dappere gezichten
 
ochtendzon op hun lange geweren
 
dochters van China met hoop bezield
 
die niet van jurken en strikjes
 
maar van uniformen houden
[pagina 177]
[p. 177]

december 1962

 
sneeuw beweegt winterwolken
 
warrelende witte vlokken
 
bloesems ontelbaar -
 
ineens veel minder
 
 
 
een hoge hemel
 
omcirkeld
 
met golven kou
 
 
 
grote aarde zacht met warme adem
 
alleen helden
 
vechten met panters en tijgers
 
geen moedige mannen zijn bang voor beren
 
 
 
pruimebloesem als een lucht van dwarrelende sneeuw
 
geen wonder dat vliegende insekten de moed opgeven
[pagina 178]
[p. 178]

antwoord aan kameraad Koeo Mo-jo
9 januari 1963

 
op deze kleine aarde een paar vliegen
 
tegen de muur
 
dringend en zoemend zonder onderbreking
 
soms klagend soms als een sirene
 
 
 
mieren in de goudenregenboom gedragen zich
 
alsof ze een grote natie zijn
 
 
 
eendagsvliegen beelden zich roekeloos in
 
dat zij een boom kunnen vellen
 
 
 
de wind strooit bladeren over Tsjang-an
 
pijlen dwarrelen
 
 
 
zoveel daden wachten om gedaan te worden
 
altijd dringend
 
aarde draaiend door het luchtruim
 
tijd voortzwiepend
 
tienduizend jaar is te lang
 
grijpt de dag
 
grijpt de uren!
 
 
 
Vier Zeeën rijzen op
 
wolken en water stormen
 
Vijf Werelddelen schudden op hun grondvesten
 
wolken en wind bulderen
 
 
 
weg met verlammende kwalen
 
dan verdwijnt ook de vijand!
 
 
 
Mao Tse-toeng
voetnoot*
simbool in chinese mitologie voor een welvarend, goedingericht land. (S.P.)
voetnoot*
schistosomiasis-epidemie, veroorzaakt door schistosoma japonica.
voetnoot**
goede (model-)keizers, die leefden volgens de overlevering van 2286-2207 v.C. (S.P.)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Sonja Prins

  • Mao Zedong

  • over Mao Zedong


vertalers

  • Sonja Prins


datums

  • 1929

  • 1933

  • 1934

  • oktober 1935

  • 29 april 1949

  • oktober 1950

  • mei 1957

  • juli 1958

  • februari 1961

  • december 1962

  • 9 januari 1963