Vuilnisbak:
Liesbeth Brandt Corstius en Hannemieke Stamperius
De tentoonstelling Feministische Kunst Internationaal (zie ook p. 168) die haar rondreis begon in het Haags gemeentemuseum, trok in twee maanden 38.000 bezoekers. Van de kritieken (waartoe wij niet die publicaties rekenen die een louter informatieve bedoeling hadden) nam ongeveer de helft de tentoonstelling serieus, de andere helft echter deed dat volstrekt niet, maar maakte er wel een buitensporige drukte over. Zulke negatieve publiciteit heeft natuurlijk wel degelijk invloed. Hoewel 38.000 bezoekers erg veel is, zullen er ook mensen bij nader inzien zijn weggebleven. Erger nog is het verschijnsel dat men sinds de tentoonstelling geregeld in kranten nu een communis opinio kan aantreffen, dat feministische kunst ‘immers’ niet goed kan zijn.
Toch is zo'n veelheid en hevigheid van reacties natuurlijk interessant. We gaan hier in op een paar vreemde verschijnselen die zich in de negatieve kritieken voordoen.
Allereerst valt het op dat men vrijwel niet vertelt wat de bedoelingen van de tentoonstelling zijn, waar zij over gaat - toch een eerste taak van een criticus - zodat de lezer geen indruk krijgt waar hij of zij bij een eventueel bezoek op zou kunnen letten. Ook komt men niet op de gedachte dat een fusie van verschillende elementen (kunst, feminisme, een andere visie op materialen e.d.) een interessant verschijnsel zou kunnen zijn, iets nieuws. In dit opzicht verschillen de reacties trouwens ook hevig van die op andere thematentoonstellingen, waar altijd een aantal kunstwerken eerder hangen omdat zij het betreffende thema goed illustreren dan om hun kwaliteit, waar niemand zich dan ook erg over opwindt. Dat dat hier wel gebeurt doet toch vermoeden dat men allergisch is voor feminisme. Waaraan kunnen we dat zien?
De bedoelingen van de tentoonstelling worden vaak niet serieus genomen. Een voorbeeld is H.J. Oolbekkink (Haagsche Courant 4-12-79) die meent te kunnen volstaan met het citeren van enkele teksten uit de catalogus, doorspekt met niets anders dan opmerkingen als ‘toe maar’, ‘alsjeblieft’, ‘ammehoela’, ‘ganougauwweg’,