| |
| |
| |
Ontvangen boeken
SoMA is een samentrekking van de twee eerste letters van Sonja Prins en de initialen van Maartje Adèr, de naam van een tweevrouwen-uitgeverij die sinds april 1979 8 ANKA-zakboekjes (Alles wat nuttig kan zijn voor Akties van vrouwen) uitgaven. Hierin: Geschiedenis van de vrouw in de Maatschappij, reprint van Ina Willekes Macdonald, vier delen Brieven aan mijn zuster van Sonja Prins, en Het gaat om de kinderen. De vier delen brieven (die mij uit de reeks het meeste aanspreken) ‘behandelen’ in dichtvorm: de mannelijke god, ons lichaam, motieven en ethiek, en teorie en praktijk. Uitgeverij SoMA is gevestigd: Zocherstr. 58, Amsterdam.
Afstand en Luwte zijn twee bundels gedichten waarmee Elly de Waard m.i. verreweg de indringendste gedichten publiceerde sinds midden zeventiger jaren. Deze bundels zijn van '78 en '79, uitgegeven door De Harmonie in Amsterdam.
Parfait Amour is de eerste roman van Lucienne Stassaert, tot dan alleen bezig met experimenteel proza en met gedichten (waaronder herhaaldelijk enkele in Chrysallis). Een van de kernthema's: ‘wat is vrouwelijke kreativiteit’. Uitg. Corrie Zelen, Maasbree, 1980.
Zeldzaam is een bloemlezing gedichten waarin vrouwen en mannen, Vlamingen en noordnederlanders evenredig zijn opgenomen. Jozef Deleu maakte er een: Lees maar. Er staan voor noordnederlanders onbekende vrouwen in die de moeite waard zijn: Gabriëlle Demedts, Aleidis Dierick e.a. Uitg. Desclée de Brouwer, Brugge, 1980.
Tot slot twee boeken uit een ‘randgebied’, waarschijnlijk tous étonnés de se trouver ensemble: Catharina Halkes: Met Mirjam is het begonnen, een zowel poëtische verkenning naar symbolen als teologisch onderlegde zoektocht naar opstandige vrouwen op zoek naar hun geloof, en de nederlandse vertaling van Merlin Stone: The Paradise Papers: Eens was god als vrouw belichaamd. Beide boeiend omdat ze raken aan onderdrukte symbolen, verdrongen machten die de zin van het leven bepaalden. Vertaling Ide Wiener, uitg. Servire, Katwijk aan Zee, 1979.
HvB
| |
| |
| |
Bio-bibliografie
Alice Arnold, journaliste. Geboren in 1952 in Gelsingen (kanton Luzern), Zwitserland. Samen met Gertrud Vogler maakte ze de fotoserie Vrouwen op het kerkhof, 1978-'79 voor de tentoonstelling Feministische Kunst Internationaal, Den Haag en vervolgens reizend door Nederland. Woont in Zürich. |
Beatrijs van Nazareth, midden 13e eeuw, schreef behalve Van Seven Manieren van Heiligher Minnen ook nog afzonderlijke mystieke en/of spirituele traktaten. Zij moet ook nog visioenen gehad en verteld hebben, volgens een latijnse en middelnederlandse (vage) biografie over haar. |
Dorothea Petronella Bohn-Beets, 1812-1864. Onze buurt, door een ongenoemde, 1861. |
Katherina Boudewijns, 1520-1603, schreef Het Prieelken der Gheestelyker Wellusten, en Een schoon tractaet sprekende van der excellenter Duecht der Discretien, seer nootelijck ende profijtelijck voor alle menschen die begeeren te comen oft te geraken totter christelijcker perfectien oft volmaectheyt. |
Liesbeth Brandt Corstius (geb. 1940), kunsthistorica. Werkte van 1967 tot 1975 in Museum Boymans-van Beuningen in Rotterdam; van 1975 tot 1980 eindredactrice van het Museumjournaal; medeoprichtster van de Stichting Vrouwen in de Beeldende Kunst (SVBK); organiseerde de tentoonstelling Feministische Kunst Internationaal; bereidt op het ogenblik een tentoonstelling voor over de vrouw in het gezin in de 19e eeuw. |
Hanneke van Buuren, 1938, docente nederlandse letterkunde en tekstanalyse aan de Nuts-lerarenopleiding M.O. Nederlands te Eindhoven. Schreef artikelen op het literairanalytische, literairhistorische en het feministische vlak. |
Elise van Calcar-Schiötling, 1822-1904. Onder haar vele werken vallen te noemen: De tweede pinksterdag, 's Gravenhage 1891, Hermine, 1850 en Vruchten van het gezaaide, 1892, zedenromans; de historische roman De eedgenoten, 's Gravenhage 1888. Ander werk: De dubbele roeping der vrouw, Arnhem 1873; De vrouwen aan het werk voor sociale hervorming, Den Haag 1893; De steen der wijzen. Een boek
|
| |
| |
voor allen die gelukkig wenschen te worden of te blijven, Arnhem 1857; Onze ontwikkeling of de magt der eerste indrukken, Amsterdam-Groningen 1861-1865 (pedagogiek); Op de grenzen van twee werelden. Onderzoek en ervaring op het gebied van het hogere leven. Jrg. 1-18, 's Gravenhage 1877-1894 (spiritisme); Frederik Fröbel, hoe hij opvoeder werd en wat de kinderwereld hem openbaarde, 's Gravenhage 1879; Emanuel Swedenborg, de Ziener, 's Gravenhage 1882. Over Elise van Calcar: J.H. Sikemeier, Elise van Calcar-Schiötling, Haarlem 1921. |
Ireen Farjon, geboren in Amsterdam in 1939. Dokumentaliste op het gebied van Indonesische studies. |
Loes Flendrie studeert aan de Haagse Sociale Akademie en heeft de afgelopen jaren als vrijwilligster met vrouwengroepen gewerkt. |
Een drietal van haar gedichten werden in literair kwartaalschrift Naar Morgen 33 gepubliceerd en in maart van dit jaar verscheen haar gedichtenbundel Teken van Leven. |
Annie Foore, ps. van Francisca J.J.A. IJzerman-Junius, 1874-1890. Een familiegeheim, 1871; Florence's droom, roman, 1872; De koloniaal en zijn overste, 1877; Uit ons Indisch familieleven, schetsen, 1887; Indische huwelijken, 1887; Bogoriana, roman, 1889. |
Elena Garro (geb. 1920), Mexicaans schrijfster. Publiceerde de verhalenbundel La semana de colores, 1964 en Un hogar sólido y otras piezas en un acto, 1958, een verzameling toneelstukken. De roman Los recuerdos del porvenir, 1963, werd bekroond met de Xavier Villaurrutia prijs. |
Het verhaal Era Mercurio verscheen in het tijdschrift Coatl in Guadalajara, Jalisco, Mexico. |
Marijke de Goeij, beeldend kunstenares. Geboren in 1947 in Amsterdam. Volgde de opleiding monumentale textiel aan de Rietveldakademie in Amsterdam. Is getrouwd en heeft één kind. Woont in Gouda. |
Sybille van Griethuysen, ± 1620-± 1665, schreef haar meeste gedichten in een soort verzamelbundel-voor-het-noorden: Klioos Kraam, voor het eerst uitgegeven in Leeuwarden, 1656. Ze vertaalde o.a. Huygens uit het latijn en gaf samen met dominee Sybrandus de Hemelsche Troost-Borne uit in 1651. |
| |
| |
Lianne van den Heuvel, geboren te Brasschaat (Antwerpen) op 06.10.55. Woont in Antwerpen en werkt als secretaresse bij een bedrijf van medische diagnose-apparatuur. Volgde de wetenschappelijke afdeling van de humaniora, een jaar Germanistiek en de kursus tot het behalen van de Akte van Bekwaamheid tot het houden van een openbare bibliotheek. |
Publiceerde eerder gedichten en artikeltjes in enkele Vlaamse tijdschriften en in bloemlezingen van Yang, Opwenteling en Dimensie. |
Thérèse Hoven, 1860-1941, schreef meer dan 100 romans en kinderboeken, waaronder: In sarong en kabaai, Amsterdam 1892; Beter zoo, Leiden 1893; Vóór alles vrouw, 's Gravenhage 1896; Uit het land der klapperbomen, Amsterdam 1897; Veva, 1899; De zonde der ouders, 's Gravenhage 1897; Een erfenis van rouw, Amersfoort 1899. |
Cornélie Huygens, 1848-1902. Hélène van Bentinck, Dordrecht 1889; Zomer, Amsterdam 1895; Een woord aan de Nederlandsche vrouwen. Rede. Vrije-Vrouwen-Vereeniging, Amsterdam 1896; De liefde in het vrouwenleven voorheen en thans, Amsterdam 1899; Barthold Meryan, Amsterdam 1897. |
Kartini, geboren in het regentschap Djapara in 1879, gestorven te Rembang, 1904. Enige opleiding de Europese Lagere School, waar zij Nederlands heeft geleerd. Leerde daarnaast de bekwaamheden van het welopgevoede Javaanse meisje van adellijke huize. Kwam in verzet tegen de feodale etiquette en vooral de polygamie zoals die in haar milieu gangbaar was. Wordt in Indonesië jaarlijks herdacht als Nationale Heldin. |
De gepubliceerde fragmenten zijn afkomstig uit Door Duisternis tot Licht, 's Gravenhage 1911, pp. 1-14, pp. 27-28, een verzameling van haar brieven waardoor zij ook voor de oorlog in Nederland bekendheid genoot. |
Antoinette Kleyn-Ockerse, 1763-1828. Mengelingen in Proza en Poëzij, Leijden 1824, 2 delen; Mijne keuze, 1799. |
Elisabeth Koolaart, 1664-1737, schreef: De Naagelaatene Gedigten. |
Johanna Kruit, geboren te Zoutelande, 14.12.1940. Publiceerde de volgende dichtbundels: Achter een glimlach; Tussen water en droom; Hier is mijn eiland; Verdronken water; De nacht, een watervogel. |
Mechtildis van Lom. ± 1600-± 1653; men weet weinig meer van
|
| |
| |
haar dan staat in Vergeten Vrouwen I. Haar taal is Brabants (Leuvens). |
Petronella Moens, 1762-1843. Met Adriana van Overstraten: Esther, Haarlem 1786; De lente, in vier zangen, Amsterdam 1788; Johanna Gray, treurspel, Haarlem 1789; Ruth, in vier boeken, Dichterlijke mengelingen, Utrecht 1791. |
Voorts: De gebroeders de Witten, Utrecht 1792; De geschiedenis der menschheid, Amsterdam 1793; Bespiegelingen over Europa in de 18e eeuw, Haarlem 1802; De kleine Willem of het huisgezin van de Heer Lausbach, Amsterdam 1814; Onverwelkelijk bloemkransje, voor de lieve jeugd, Amsterdam 1817; Aardenburg, of de onbekende volkplanting in Zuid-Amerika, Amsterdam 1818; Frederik Bornstein, 1821. |
Christina Leonora de Neufville, 1713-1781. Bespiegelingen voorgesteld in dichtmaatige brieven, Amsteldam 1762. |
Onbekende Clarisse uit de 15e eeuw; men weet alleen dat het handschrift van haar Clarissenklooster (het ligt nu in Parijs) eind 15e eeuw geschreven is, waarschijnlijk ergens in België. |
Onbekende Clarisse uit de 16e eeuw; we denken dat het handschrift (16e-eeuws en Zuid-Nederlands) te lokaliseren is als gemaakt in het Clarissenkloosten van Obbrussel. Liisbet Ghoeyaers, in de bronvermelding genoemd, was de eigenares van het liedboekje, niet de schrijfster ervan. |
Onbekende schrijfster van De Evangelische Peerle, ± 1540, schreef in ieder geval: De Evangelische Peerle, Vanden tempel onser Sielen, en waarschijnlijk nog andere spirituele verhandelingen. P. Bergheyn, (Sp. Hist. 13 (1978), nr. 1) neemt zonder bewijs te leveren aan dat zij Reynalda van Eymeren was, 1463-1540. |
Onbekende Zuster des Gemenen Levens, 15e eeuw; men weet alleen dat het handschrift (het ligt nu in Berlijn) in de tweede helft van de 15e eeuw is geschreven, en naar de taal te zien ergens in Oost-Nederland. |
Augusta Peaux, 1859-1944. Op goudgrond, 1899 (schetsen); Gedichten, Haarlem 1918; Nieuwe gedichten, Haarlem 1926. |
Sonja Prins. Dichtbundels: Proeve in strategie, 1933; Brood en rozen, 1953; Het geschonden aangezicht, 1955; Nieuwe proeve in strategie,
|
| |
| |
1957; twee bundels keuze uit de gedichten 1933-1969, 1975/6; Notities, 1973; Dagboekgedigten, 1974; Rondom de Boshut en Brieven aan mijn zuster, 1979. |
Een dokumentaire novellenbundel over het leven van SS'ers en gevangenen in het Mecklenburg van 1944 De groene jas, 1949; en een semidokumentair levensverhaal uit 1950: Herinneringen van een mijnwerkersvrouw, 1979 bij SoMA, herdrukt door de Bonte Was onder de titel Herinneringen aan Trude Benedic. |
Hoorspel: Aan de verzetsvrouwen die stierven in Ravensbrück (geschreven in 1952, in 1979 verschenen bij SoMA). |
Jeanne Reyneke van Stuwe, 1874-1951. Een keuze uit haar vele romans (let op de ondertitels!): De illusie der doode menschen, Amsterdam 1910; Sint Hubertus, roman van het groene gilde, Amsterdam 1914; Met den handschoen, indische schetsen, Amsterdam 1915; Alarm! militaire roman, Amsterdam 1919; In 's heiligen Bureaucratius' rijk. Roman uit de Haagsche ambtenaarswereld, Amsterdam 1920; De man in 't spel, Amsterdam 1921; De Frivola's, danseuses fantaisistes. Roman van vrouwenleven (uit de wereld der bohème), Amsterdam 1924; Vrije kracht. Uit het leven van Odilia Berghem, medisch studente, Amsterdam 1925; Succes, roman uit de grootindustrie, Amsterdam 1926; Impressies, Sonnetten en Verzen, 's Gravenhage 1898; Verzen, 's Gravenhage 1900. |
Anna de Savornin Lohman, 1868-1930. Het ééne noodige, Amsterdam 1897; Vragensmoede, Amsterdam 1897; Miserere, Amsterdam z.j.; Levens-ernst, Utrecht 1897; De liefde in de vrouwenquestie, Amsterdam 1898; Geloof, Amsterdam 1899; Smarten, Amsterdam 1900; Over boeken en schrijvers. Subjectieve opstellen, Amsterdam 1903; Vrouwenliefde in de moderne literatuur, Amsterdam 1906. |
Over Anna de Savornin Lohman: Elise van Calcar, Onze letterkundigen, aflevering 12. |
Anna Maria van Schurman, ± 1610-1678. Schreef: Heylighe Gesangen, Bedenckingen over de toekomst van Christi Koninkrijck, Uitbreiding over de drie eerste Capittels van Genesis, beneffens een vertoog van het Geestelijk Huwelijk van Christus met de gelovigen, Eukleria oft verkiezing van het beste deel; het meeste van haar werk heeft zijzelf vernietigd, toen zij zich aansloot bij de labardisten. |
Hannemieke Stamperius (vh. Postma), publiceerde in boekvorm, in kranten en tijdschriften (van De Nieuwe Taalgids tot Opzij) theoretisch werk op gebied van de roman- en poëzietheorie. Bij de Arbei- |
| |
| |
derspers verscheen Vrouwen en literatuur, een inleiding, 1980. |
Antoinette E. Verwey, geboren te Buenos Aires in 1949. Studeerde Spaanse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit te Leiden en Utrecht en de Universiteit van Veracruz in Mexico. |
Publicaties: La asociación cooperativa ‘Het Werktheater’ de Amsterdam, in het Mexicaanse theatertijdschrift Tramoya 1977 No. 8, pp. 89-100; El aspect o sexual en ‘La Feria’ de Juan José Arreola, in Texto Crítico, 1976 N. 5. |
Floor Vlaspolder heeft een bibliotheekopleiding gevolgd, woont in Kropswolde en werkt part-time aan de Openbare Bibliotheek van Hoogezand. Dit is haar verhaaldebuut. |
Gertrud Vogler, geboren in 1936 in Montana (kanton Wallis), Zwitserland. Volgde een opleiding als verkoopster en was leerlinge bij een goudsmid. Samen met Alice Arnold maakte ze de fotoserie Vrouwen op het kerkhof, 1978-'79 voor de tentoonstelling Feministische Kunst Internationaal, Den Haag en vervolgens reizend door Nederland, 1979-1981. Woont in Zürich. |
A.S.C. Wallis, pseudoniem van Adèle Opzoomer, 1857-1925. In dagen van strijd, Amsterdam 1878; Vorstengunst, Haarlem 1884; Gerda, Haarlem 1886; De koning van een vreugderijk, Haarlem 1913. Over haar: S.J.R. Rameckers, A.S.C. Wallis (Adèle Opzoomer), Heerlen 1947. |
Milly Wiers, 40 jaar, gezin. Publiceerde in de verzamelbundel van het Hilversums Vrouwencafé Onverbloemd en hielp die ook maken en verkopen. |
Margreet van Wijck, geboren in 1947 in Breda, sociologe/onderzoekster van beroep en momenteel werkeloos. In het kader van haar vak hield zij zich de laatste jaren bezig met onderzoek binnen ‘totale instituties’, zoals verpleeghuizen, gevangenissen en bejaardentehuizen. Literair debuut. |
Johanna van Woude, pseudoniem van Sophia Margaretha Cornelia van Wermeskerken-Junius, 1853-1904. Hare roeping getrouw, 1879; Zijn ideaal, 1885; Een verlaten post, Amsterdam 1891; Verwante zielen, Amsterdam 1886; Een Hollandsch binnenhuisje, Alkmaar 1888; Tom en ik, 1889; Betrekkingen voor vrouwen, reeks. |
Over Johanna van Woude: Thérèse Hoven, Levensbericht voor de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde, Leiden 1905. |
|
|