Wie de schrijvers zijn
ROUKE G. BROERSMA: geb. 1940, woont in Groningen; werkte met gedichten en verhalen mee aan de tijdschriften Raam, Kentering en Contour. Zijn debuut in boekvorm is de korte roman Een weekje Dodesluis (Aurea, Sijthoff, 1966) die zich afspeelt in een stadje in de Kop van Overijsel, waar de schrijver een korte tijd gewoond heeft. |
ROBERT GOSSINK: geb. 1945, woont in Eindhoven; waardering voor wat hij schrijft, werd in Brabant uitgedrukt in een tweetal bekroningen: de Literatuurprijs van Hilvarenbeek 1965 en de aanmoedigingsprijs van de gemeente Eindhoven 1966. |
FRANK HERZEN (ps.): geb. 1933, woont in Rotterdam; verhalen en gedichten van zijn hand verschenen in Raam, Dietsche Warande en Belfort, De Vlaamse Gids, Contour. Hij leverde bijdragen aan de verhalenbundels De purperen vogel (Sijthoff, 1966) en Ultrakort en langer (Arbeiderspers, 1966). |
J. KENNIPHAAS: geb. 1924, woont in Zwijndrecht; enkele verhalen van hem verschenen in de tijdschriften Trans en Contour. |
GERARD KIND: geb. 1941, woont in Haarlem; hij debuteerde als verhalend prozaïst in de bundel De purperen vogel (Sijthoff, 1966). |
JAN-WILLEM OVEREEM: geb. 1942, woont in Eindhoven; gedichten, verhalen en kritieken publiceerde hij in Contour. In 1966 verscheen zijn novelle Eenentwintig (Aurea, Sijthoff); voor dit boekje en voor zijn verzen kreeg hij de aanmoedigingsprijs van de gemeente Eindhoven. |
JULIEN VAN REMOORTERE: geb. 1930, woont te Oostende; in Vlaanderen maakte hij naam als schrijver van jeugdverhalen en
|
| |