Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Deus Ex Machina. Jaargang 11 (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Deus Ex Machina. Jaargang 11
Afbeelding van Deus Ex Machina. Jaargang 11Toon afbeelding van titelpagina van Deus Ex Machina. Jaargang 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Deus Ex Machina. Jaargang 11

(1987)– [tijdschrift] Deus Ex Machina–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 98]
[p. 98]

Pablo Nerudafonds

Mark Braet heeft het eens te meer voor mekaar gekregen. Deze onverdroten poëziefanaat, linkselaar en Groot-Mens, is er in gelukt een Pablo Nerudafonds op de been te brengen dat tot doel heeft het culturele erfgoed dat in het werk van de Nobelprijswinnaar besloten ligt, voor het Nederlandse taalgebied te valoriseren. En bij Marx en al zijn profeten, hij slaagt er in. Voor ons liggen een aantal publikaties zuiver, teer en met grootmoedigheid uitgegeven zoals alleen iemand dat kan die vol is van het gedachtengoed dat in de uitgaven wordt naar voor gebracht.

 

Het Pablo Nerudafonds omvat een ‘poëziereeks’ en een ‘profielreeks’, deze laatste omvat beschouwende bijdragen over literatuur, poëzie, geschiedenis, politiek, wijsbegeerte en economie.

 

Mark Braet opent zelf de ‘poëziereeks’ met de bundel ‘Verdriet waarop men danst’. Het is nagenoeg een cyclus die reikt vanaan de Taag over de Guadalquivir tot aan de Newa. Een kring van doorzichtig licht dat de maan van haar lijkwade heeft ontdaan. En daaronder, de rivier waarop in een heel klein scheepje, liefde met verstilde gebaren en een zeil vol verdriet komt aangedreven. Uit en ‘onuitspreekbaar als doorzichtig licht, pijn die niemand hoorde, zon die men verzon.’ Oorlogsherinneringen: Kristallen spiegel, woorden en wonden. Bloed onder watten. En tenslotte bezwerend: Leg deemster en donker als steen op hun mond. Naai dicht het geheugen.

 

De naam Paul Celan is een anagram van de werkelijke naam van de dichter Paul Ancel, Roemeen van geboorte, stammend uit Czernowitz, de voormmalige hoofdstad van de Boekovina, het Oostenrijks-Hongaarse Kroonland. Celan is geboren uit Duitssprekende Joodse ouders, studeerde in Frankrijk, maakte alle soorten van gruwel mee tijdens de tweede wereldoorlog en keert tenslotte als een soort Heimatloze terug naar zijn land van herkomst. Schrijvend in het Duits duurt het een tijd eer hij in Roemenië wordt gepubliceerd. Wanneer hij in 1948 de bundel ‘Der Sand aus den Urnen’ met litho's van Edgar Jené in Wenen kan laten verschijnen, verovert zijn poëzie gaandeweg de wereld. Uit zijn werk koos en vertaalde Paul Vanderschaeghe een reeks gedichten onder de titel: ‘De Bloeiende Steen’. Meteen een kans om kennis te maken met een dichter die ondanks al zijn twijfels, onorthodoxe uitingen en nagenoeg blasfemische woorden, getoond heeft één der weinige grote religieuze dichters van onze tijd te zijn.

 

Achille Chavée werd in 1906 geboren in Charleroi maar woonde het grootste deel van zijn leven in La Louvière. In 1932 vestigt hij zich als advocaat maar tegen zijn beroeps-

[pagina 99]
[p. 99]

belangen in kiest hij algauw voor de linkse beweging. Van beslissende invloed op zijn leven was de ontdekking van het surrealisme. Links zijn was voor hem de enige hoop op een definitieve bevrijding van de mens, een effectieve uitweg voor om het even welke vervreemding. In het surrealisme dat ‘een nieuwe verklaring van de rechten van de mens’ vooropstelde, vond Chavée niet alleen zijn eigen streven maar ook nog de onthulling van de poëtische uitdrukking die hij zelf nastreefde. In dit surrealisme, zo blijkt overduidelijk uit zijn verzen heeft hij de ethische en esthetische betekenissen gevonden die hij nodig had om te leven en om zich uit te drukken. Onder het motto: ‘Ik ben een oude roodhuid die nooit in de ganzepas zal lopen’ vertaalde Frank de Crits een groot dichter wiens adem nooit anders was dan één van intense broederlijkheid.

 

Surrealistisch? Misschien, poets poet in elk geval. Dat is Jan van der Hoeven, jaren al één van onze meest authentieke dichters. Hij schrijft meesterlijk een soort muzische lyriek gestoeld op een verdichting van de concrete leefwereld. Het is een soort poëzie die alleen maar voor zichzelf spreekt: Van de liefde - gelooid - het tere leder - uit het zadel van de zon - de hitte gelicht - hooi ik mijn zomer - in woorden - alinea mijn lucht - die in mijn toppen scheert - mijn aren leest - de kou bij de hoorn neemt. ‘Knoop voor Knoop’ is de titel van de bundel aan Paul en Mariëtte de Vree opgedragen.

 

Tijdgenoot: Wandelaar, is de debuutbundel van Bart Vonck (1957) iemand die ik tevergeefs heb gezocht tussen de ‘Nieuwe tachtigers’ gebloemleesd door Hubert Van Eygen. Te bescheiden wellicht wat de titel al aangeeft, op zoek nog naar zijn definitieve bestemming via de door hem zelf opgezette ‘spreekschool’. Ter illustratie en ter intentie van de familie G. uit Z. ‘Asters’: Asters zijn boeiende bloemen mooie - zo paars als ze groot zijn en niet - groter dan verdriet / Asters maken een lange reis naar lege - ogen asters lijken sprekend op - niemand die luistert.

 

Dezelfde Bart Vonck onderstreept zijn capaciteiten door voor het Pablo Nerudafonds de chronologische bloemlezing ‘No Pasaran!’ samen te stellen onder het thema: de romancero van het Spaanse verzet. Uit zijn inleiding een citaat dat mij nauw aan het hart ligt:

‘De Spaanse poëzie kende tot op vandaag enkele bloeiperiodes die hun invloed jarenlang als een konstante weten te doen gelden en die aan het geheel van die poëzie een zeer eigen ritme en evolutie verlenen. Enkele jaren van intense vormelijke en inhoudelijke (r)evolutie (zo bijvoorbeeld rond de jaren 1898, 1927, 1950,...) zijn zo ingrijpend qua innerlijke kracht en invloed op het artistieke gebeuren dat zij, vertrekkend vanuit een specifieke bezinning op de literaire en maatschappelijke taak van de dichter en zijn werk ervoor zullen zorgen dat

[pagina 100]
[p. 100]

de traditiegetrouwe en zo aan academische normen gehechte Spaanse literatuur en kunst in het algemeen steeds aantrekkelijk, nieuw, en inspirerend zullen blijven voor de gehele wereldliteratuur. In de Spaanse poëzie komt steeds weer genoeg weerbarstigheid de kop opsteken om de behoudsgezinde, in normen vastgelegde en gecentraliseerde literaire criteria te doorbreken. Wat op vandaag de betekenis is voor de poëzie van de Catalaanse minderheid bijvoorbeeld, kan nog niet genoeg worden ingeschat...’

Men kan in geen geval Deus ex Machina verwijten geen aandacht te hebben geschonken aan de Catalaanse literatuur.

 

Als een logisch uitvloeisel vertaalden Bart Vonck en Marc Braet samen dan Pablo Neruda's bundel ‘Spanje in het Hart’. Gedichten die werden geschreven en uitgegeven tijdens de Spaanse Burgeroorlog en nadien door Neruda werden opgenomen in de bundel ‘Tercera Residencia’. Het zijn heroïsche, van op afstand bekeken, zwaar met bloed doortrokken verzen, oproepend tot romantisch triomfalisme op een moment dat de strijd die men wenste te strijden bijna met stelligheid verloren was. Vandaar dat ik het waag een vraagteken te plaatsen bij de publikatie van deze bundel, omdat hij mij een te wrange nasmaak nalaat al begrijp ik best dat in het opzet van het fonds deze uitgave noodzakelijk was.

 

Tot slot nog twee uitgaven in de ‘Profielreeks’. Guy van Hoof belicht het poëtisch werk van Thierry Deleu en zorgde voor een ruim overzicht ter illustratie onder de titel: ‘Aan wat overblijft heb ik genoeg’. Meer analyserend naar de taal en het gebruik ervan en op zoek naar de existentiële woordkunst van Jan van der Hoeven profileert Hedwig Speliers deze hoger geciteerde poets poet. Tijd en ruimte ontbreken om lang bij deze ‘Profielreeks’ stil te staan, maar wie zich aan de Vlaamse poëzie interesseert mag ze niet missen.

 

Pablo Nerudafonds, Westmeers 51, Brugge tel. 050/34 14 21

 

DWARSLEZER


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken