Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

Den Duytschen Catoen
Toon afbeeldingen van Den Duytschen Catoenzoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1,54 MB)

XML (0,58 MB)

tekstbestand






Editeur

Fons van Buuren


Genre

poëzie

Subgenre

leerdicht
non-fictie/schoolboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Duytschen Catoen

(1998)–anoniem Duytschen Catoen, Den–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Naar de Antwerpse druk van Henrick Eckert van Homberch


Vorige Volgende
[pagina 119]
[p. 119]

Bijlage

[pagina 121]
[p. 121]

De andere redacties van de vroegst bekende Middelnederlandse vertaling der Dicta Catonis

Inleiding

In de paragraaf De Dicta Catonis in het Middelnederlands (p. 16-21) is een opsomming gegeven (p. 18-19) van de ons overgeleverde bronnen der vroegst bekende Middelnederlandse vertaling van de Latijnse Cato. Dat zijn er - als men de bewaard-gebleven exemplaren van de drukken die bij Pauwels Stroobant in Antwerpen zijn verschenen afzonderlijk telt - in totaal zeventien.

Hierboven is uitgegeven de druk die bij Eckert van Homberch te Antwerpen in of kort na 1500 is verschenen. Van de resterende zestien bronnen worden er hierachter tien integraal diplomatisch geëditeerd en worden van de andere zes de varianten opgegeven. Een toelichting bij de verschillende bronnen en een verantwoording van de gemaakte keuzes volgt ter plaatse.

Vooraf nog dit.

(1)Er zijn geen handschriftbeschrijvingen en geen beschrijvingen van de drukken opgenomen: alleen de teksten worden gepresenteerd.
(2)De afschriften zijn diplomatisch. De keuze voor een diplomatische uitgave is gemaakt om toekomstige onderzoekers de teksten zo ‘oorspronkelijk’ mogelijk ter beschikking te stellen.
Bij de diplomatische afschriften zij het volgende aangetekend.Ga naar voetnoot1
(a)Abbreviaturen zijn opgelost en worden weergegeven in cursief schrift.
(b)Het eventuele verschil tussen de twee vormen van de d, de s, en de r is typografisch niet aangegeven. Dat is inconsequent ten opzichte van de oplossing die hieronder sub (c), (d), (e) en (f) gekozen is voor i en j, ij en y, u en v, en voor w en vv. De oplossing met inbegrip van de inconsequentie is in feite louter verdedigbaar met het argument: traditie in de medioneerlandistiek. En dat is geen sterke defensie.
(c)De kwestie ‘i of j’ is opgelost door te kiezen voor de uiterlijke vorm, al is dat minstens bij de j discutabel, omdat die een ‘i-met-een-staart’ kan zijn, soms zelfs onmiskenbaar zo'n ‘i-met-een-staart’ is, bijvoorbeeld bij ‘jn’ of ‘js’.
In de bronnen die in deze Bijlage worden uitgegeven is op de plaatsen waar wij een hoofdletter ‘J’ dan wel een hoofdletter ‘I’ lezen grafisch geen verschil gemaakt: er is in alle gevallen hetzelfde grafeem gebruikt. Dat geldt voor de handschriften en voor
[pagina 122]
[p. 122]
de drukken. In de afschriften hieronder is steeds een ‘I’ afgeschreven. De gekozen oplossing i/j naast die voor I/J is niet consequent, maar wel duidelijk.
(d)Ook de ij/y-kwestie ligt niet makkelijk. Soms is er een duidelijk onderscheid in vorm. In dat geval wordt het onderscheid typografisch weergegeven door de ‘lange-ij-met-puntjes’ tegenover de ‘Griekse y’. Maar niet altijd is er een duidelijk onderscheid tussen de twee vormen. Dan moeten er bij de typografische weergave knopen worden doorgehakt. Overigens is het zeer de vraag of wij ons niet bezighouden met een schijnprobleem: is er wel een onderscheid of gaat het om twee vormen van dezelfde letter? Men kan in elk geval zeggen dat schrijvers en drukkers van toen zich niet bekommeren om lezers van enkele eeuwen later...
(e)Het grafeem v is altijd als v afgeschreven en u altijd als u, onafhankelijk van de klank die gerepresenteerd wordt.
Voor de hoofdletters ‘U’ en ‘V’ wordt in de bronnen steeds hetzelfde grafeem gebruikt. Bij het afschrift is eenzelfde oplossing gekozen als bij ‘I’ en ‘J’, dat wil zeggen: er is steeds een ‘V’ afgeschreven.
(f)De letter w is altijd als w afgeschreven, of het nu gaat om de klank w of de klank u/uu (‘wt’/‘wte’).
De hoofdletter W is als W afgeschreven. Maar wordt de w, respectievelijk de W, in handschrift of druk geschreven als vv, respectievelijk als VV (ofVv), dan is die vorm ook zo afgeschreven.
(g)In voetnoten worden bijzonderheden en twijfelgevallen vermeld.
(3)In de linkermarge staat de folium- of pagina-aanduiding en de regelaanduiding, die op iedere bladzijde opnieuw begint (het handschrift uit Parijs vormt een uitzondering). Bij de tekst van de editie-Verdussen is dat iets anders opgelost. Men zie de toelichting ter plaatse (p. 187).
(4)In de rechtermarge wordt steeds tussen teksthaken verwezen naar het desbetreffende dictum van de Latijnse Cato, voorafgegaan door de sigle van de bedoelde bron, dus bijvoorbeeld [M I, 11], [b I, 13], enzovoort. Als de nummering afwijkt van die bij Adriaan Beets is dat eveneens in de rechtermarge aangegeven, bijvoorbeeld: [H III,3; Beets III,4].
[pagina 123]
[p. 123]

‘Ename’, Oudenaarde, Stadsarchief, hs. 5576, F.248V,a 4-F.251V,b 33 [sigle A]

De tekst uit de Enaamse of Oudenaardse codex (circa 1290, F.248V,a 4-F.251V,b 33; circa 400 regels) is in 1980 diplomatisch uitgegeven door Maurits Gysseling in deel 1 van reeks II (Literaire handschriften) van het Corpus van Middelnederlandse teksten (tot en met het jaar 1300). Aldaar op p. 475-484. Voor gegevens over het handschrift zie men de editie p. 393-402.

De tekst in de uitgave-Gysseling is vergeleken met foto's van de desbetreffende folia in de codex, foto's die berusten in het fotoarchief van de sectie Middelnederlandse letterkunde van het voormalige Instituut De Vooys voor Nederlandse taal- en letterkunde in Utrecht. Alle afwijkingen van de editie-Gysseling in het afschrift hieronder zijn in voetnoten verantwoord.

4[regelnummer]
Ga naar margenoot+Hier beghint /Ga naar voetnoot2
6[regelnummer]
de boec van catone
8[regelnummer]
Die machtech was van groten doeneGa naar margenoot+
 
Tote roeme indie port
10[regelnummer]
Dar hi sinen kinde gaf voert
 
Ende leerde hem met sinne sere
 
Vroscap wetentheet ende eere
 
Verstaet. die in haren sine
 
Draghen wareleke minne
15[regelnummer]
Si makenre af rime ende liet
 
Diere minnen ne garic niet
 
Want het es mi al vergaen
 
Datter minnen mach bestaen
 
Ende kere minen moet
20[regelnummer]
An de ghene die sijn vroet
 
Wilen doe ic minne droech
 
Doe hic de minne sach hic loech
 
Nv hatixse alle in minen sinne
 
Die minne draghen entie minnen
25[regelnummer]
Er dit was seide mi mijn vrient
 
Gheselle die der vroetheet dient
 
Dat hijs betren loen ontfaet
 
Dan die ter minnen dienste staet
 
Hier ombe hebbic dies beghonnen
30[regelnummer]
Si hebben onrecht dies mi verionnen
 
Om dat hic gaerne helpen soude
 
Elken nv ter duegt waert houde
 
So dat hire an mochte leren
[pagina 124]
[p. 124]
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Vroescap ende comen ter eren
 
Lieue kinder nv bidt ghodeGa naar voetnoot3
 
Dat hi mi sende sinen bode
 
Ende hi mi wise ende lere
5[regelnummer]
Hoe hic minen sin ter wijsheit kere
 
Alle die vroet willen wesen
 
Der clerken boec moeten si lesen
 
Of in dietsch of in latin[e]Ga naar voetnoot4
 
Alzo hic [..................]
10[regelnummer]
Alzi terst [................]
 
Die hem wijsh [..............]
 
Vele meer dan en [...........]
 
Hie ombe pensic in [........]
 
Dat icker v bi wille l[.]renGa naar voetnoot5
15[regelnummer]
Hoe ghi v herte nu moegt keren
 
Ter wisseit waert nu merket dan
 
Wat wilen seide en vroet man
 
Ende penst om dese woert
 
Die hic v hier sal secghen voert
20[regelnummer]
Het woende wilen en rike man
 
Daer hic af wel spreken can
 
Tote roeme ioe wilen eer
 
Die wijsdoems wiste vele meer
 
Dan enech doet die leuet nv
25[regelnummer]
Hi hiet catoen dat secghic v
 
Hi hadde en kint ende hiet alzo
 
Alse hi dede dies wassi vro
 
Alst der kintscap was ontgaen
 
Dat mochte onthouden ende verstaen
30[regelnummer]
Hi riept voert ende sprac te hem
 
Sone men segt nv dat hic bem
 
Vroet ende wijs nv merke dan
 
Ic wildi leeren dat hic can.Ga naar voetnoot6
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Doe seidi ende beghonste aldus
 
Si deus est animus
 
Sone maerc wat hic di bediedeGa naar margenoot+
 
Ende oec mede di ghebiede
[pagina 125]
[p. 125]
5[regelnummer]
Dats dattu di daertoe sals kerenGa naar voetnoot7
 
Te ghode altoes so saltu leren
 
Ende smarghens vroe op staenGa naar margenoot+
 
Ende ombe dine bederue gaen
 
Hic secgdi die te langhe slapt
10[regelnummer]
Dattene de slaep onduchtech maect
 
Wachti dat mens niet ne segtGa naar margenoot+
 
Dat vele talen andi leegtGa naar voetnoot8
 
Men segt mengherande tale
 
Ne sittet niemen ghoeder wale
15[regelnummer]
Doe alzo alse de vroede doetGa naar margenoot+
 
Die in hem heeft ghestaden moet
 
Men lachtert dat en hier segt
 
Dies hi ghinder niet ne plegt
 
Ende ne merke niemens quade daetGa naar margenoot+
20[regelnummer]
Dat vele merken dat es quaet
 
Bedie hen es man no wijf
 
Die sonder sonde leeden lijf
 
Hoerstud sone dat iemene deertGa naar voetnoot9Ga naar margenoot+
 
Doet van di hijs sot diet gheert
25[regelnummer]
Want het lettel vromen mach
 
Den lieden te doene quaet ghelach
 
Si altoes enradech ende sochte[A I,7]
 
So saltu sijn in dine ghedochte
 
Hijs sot die al sijn ghepens
30[regelnummer]
Den lieden segt haer ende ghens
 
Ne scheldese niet als dijn wijf tonrecteGa naar voetnoot10Ga naar margenoot+
 
Claghet ouer dine cnechte
 
Want der quader wijf sijn genoech
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Die mannes vrient sijn int gheuoech
 
Alse du manes dinen vrientGa naar margenoot+
 
Of tyen dien du heefs ghedient
 
Al sprect hiere weder hiet
5[regelnummer]
Daer ombe ne saltus laten niet
 
Dvne salt met talen no met sprakenGa naar margenoot+
 
Ghescelt ieghen den quaden maken
 
Minne de ghene die di minnenGa naar margenoot+
 
Dien du doest ghoet laet hem bekinnen
10[regelnummer]
Hijs sot die daer te dienste staet
[pagina 126]
[p. 126]
 
Daert hem der na te quade vergaet
 
Niemaren ende achtersprakenGa naar voetnoot11Ga naar margenoot+
 
Die de lieden te scanden maken
 
Die saltu scuwen ende laten
15[regelnummer]
Want dies pleght hi wert verwaten
 
Zone dat men di beheten heeftGa naar voetnoot12Ga naar margenoot+
 
Erc commet dat ment di gheeft
 
Ne saltut niet beheten voert
 
Want men lieghet vele woert
20[regelnummer]
Als di hyemen gheuet lofGa naar margenoot+
 
Ne sire niet te blider of
 
Die vroede merct ende verstaet
 
Er hi van iemene lof ontfaet
 
Ende als en ander man doet welGa naar margenoot+
25[regelnummer]
Dat onthout wel ende vertel
 
Als du wel does so swigher of
 
Dus saltu hebben ghoden lof
 
Die wile dattu best ionghelincGa naar margenoot+
 
So doe so meneghe ghode dinc
30[regelnummer]
Alse di dan naken dine daghe
 
Dat men dijns in ghode ghewaghe
 
Ne roeke oec niet wat enech manGa naar margenoot+
 
Stillekine gherunen can
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Want de quade want altoes des
 
Al dat men runt dat van hem es
 
Al comtet dattu heefs ghenochGa naar margenoot+
 
Hauen nochtanne houti intgheuoech
5[regelnummer]
Want heden es de man rike
 
Ende maerghen staet hem armelike
 
Want fortune es wel groetGa naar margenoot+
 
Den meenghen vor sine doet
 
Elc soudem wachten ende so spreken
10[regelnummer]
Dat hem hier niet mochte gebreken
 
Die dit dade hi ware vroet
 
Ende sijn dinc soude werden ghoet
 
Zone alse di dijn aerme vrientGa naar voetnoot13Ga naar margenoot+
 
Met ere cranker ghichten dient
15[regelnummer]
Wes blider dan di es te moede
 
Ende loenet hem in allen ghoede
 
Al bestu arem nv van hauenGa naar margenoot+
 
Ende van richeden sere bescauen
[pagina 127]
[p. 127]
 
Bepens di dattu hier te voeren
20[regelnummer]
Naect ende arem waers gheboren
 
Dvne sals keren niet in dienGa naar margenoot+
 
Dattu de doet sals hiet onsien
 
Deghene die de doet ontsiet
 
Hem ne helpt sijn leuen niet
25[regelnummer]
Hijs sotter dan en kuekenoetGa naar margenoot+
 
Die hoept op anders mannes doet
 
Want alle de liede ionc ende out
 
Sijn haers leuens euen ghewout
 
Metten ghenen die di minnenGa naar margenoot+
30[regelnummer]
Ne saltu sceldens niet beghinnen
 
Want van ghescelde es hier te voeren
 
Vernoi groet comen ende toren
 
Alse di hebben dine knechteGa naar margenoot+
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Gram ghedaen met onrechte
 
Laet sinken dan dinen moet
 
Het es ti erlijc ende ghoet
 
Al moegstu iemene verwinnen saenGa naar margenoot+
5[regelnummer]
Laet altoes in versten staen
 
Hic segghe di dat ghestadechhede
 
Heuet meenghen ghoeden zede
 
Dattu met pinen beijaghet heefsGa naar voetnoot14Ga naar margenoot+
 
En tat sotteleke woch gheefs
10[regelnummer]
Laet dat sone oftu best vroet
 
Ende kere dar af dinen moet
 
Bedienens gheuen ende nemenGa naar margenoot+
 
Dat es haer sede die nv leuen
 
Met eren sone doe dit alsoe
15[regelnummer]
So machtu sijn blide ende vroe
 
Wiltu di sone daer toe kerenGa naar margenoot+
 
Dattu dorpers sede wils leren
 
Virgilius heuet al bescreuen
 
Hoe dane wijs die dorpren leuen
20[regelnummer]
Wiltu oec leren medicineGa naar margenoot+
 
Of aersatre mede te sine
 
Maers heuet bescreuen al
 
Wat men daer toe segghen sal
 
Wiltu des di onderwijndenGa naar margenoot+
25[regelnummer]
Dattu gheuecht wils beghinnen
 
Doe minen raet ende les lucane
 
Hi sal di wel bringhen drane
[pagina 128]
[p. 128]
 
Sone wiltu oec wesen vroetGa naar margenoot+
 
Ende wijsdoem doen in dinen moet
30[regelnummer]
Lere so vele in dine ionghe iuegt
 
Als du best out dattu heefs duegt
 
Men segt dat die ionghe vseertGa naar voetnoot15Ga naar margenoot+
 
Als hi oudt dat hiere garne hem toe kertGa naar voetnoot16
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Den ghelucke wes onderdaenGa naar margenoot+
 
Alst ti te dienste heeft ghestaen
 
Ende dankes ghode ember mede
 
Daer du best in elker stede
5[regelnummer]
Den ghenen die di toe gaenGa naar voetnoot18Ga naar margenoot+
 
Hem allen saltu te dienste staen
 
Ofti dijn viant wille deren
 
Dat sine di doch helpen weren
 
Dvne salt niet vraghen desGa naar margenoot+
10[regelnummer]
Welc si die hemel ende wat hi es
 
Want du best sterfleec ende bedi
 
Onderwint di wat steruen si
 
Alse du best gram ende onghemoetGa naar margenoot+
 
Bedincstu di dan so bestu vroet
15[regelnummer]
Want gramscep belet den man
 
Dat hi hem bedinken niet ne can
 
Kies enen vrient dien du macht makenGa naar margenoot+
 
Condech dine verhoelne saken
 
Bestu siec kies enen man
20[regelnummer]
Die wel van ersatrien can
 
Al ghesciet ti oec hiet yewet elGa naar margenoot+
 
Dan dijn wille verdraegt wel
 
Het comt dicken dat de ghoede
 
Heeft dat hem es wel onghemoede
25[regelnummer]
Maerc altoes watti mach derenGa naar margenoot+
 
Ende bewert moghstut beweren
 
Want hi es dul die comen siet
 
Dongheval ends niet ne vliet
 
Al heefstu iet dat di quaet doetGa naar voetnoot19Ga naar margenoot+
30[regelnummer]
Nekeere daer an niet dinen moet
 
Ember so hebbe ghoeden waen
 
Datti ten besten sal vergaen
[pagina 129]
[p. 129]
 
Die dat heeft dat hem becomtGa naar margenoot+
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+[D]aer hi di ghesciep ende wesen hietGa naar voetnoot20Ga naar margenoot+
 
[H]ic verbieddi onduchtechedeGa naar margenoot+
 
[W]ant so heuet wel quaden zede
 
[S]o wie sose draeght ghodeweet
5[regelnummer]
[H]i heefter af dat hem es leet
 
[D]v sals hebben ghestaden moetGa naar margenoot+
 
[W]aeneer somen di belghen doet
 
[H]et staet wel elken ghoeden man
 
[D]at hi al soe dat wel doen can
10[regelnummer]
[H]oerdoem es en quaet sedeGa naar voetnoot21Ga naar margenoot+
 
Ende vrec te sine oec der mede
 
[Z]one dat saltu ember scuwen
 
[W]ant si vele sonden bruwen
 
[D]ie hem gheloeft hijs sonder raetGa naar margenoot+
15[regelnummer]
[D]ie hier ghoet sprect ende ginder quaet
 
[Z]one sowat so dins ghesciet
 
[D]ies ne onderwint di niet
 
[E]ntat ti in dronkenscep ghescietGa naar voetnoot22Ga naar margenoot+
 
[D]at ne laet onghebetert niet
20[regelnummer]
[W]ant daer af hier te voren
 
[E]s comen vernoi ende toren
 
[Z]one als dijn wijf verbolghen esGa naar margenoot+
 
[D]vne salt niet maerken des
 
[S]o wat so soe seght in hare woert
25[regelnummer]
[D]at draegt de wint al vter port
 
[Z]one oftu vroet wils sijnGa naar margenoot+
 
[S]o there in ghoeder maeten tijn
 
[H]ijs sot die sijn ghoet tonmaten teert
 
[E]nde hem anden vremden gereert
30[regelnummer]
[L]ieue sone nv wachti diesGa naar margenoot+
 
[D]attu biddens niet ne plies
 
[P]enser ombe altoes tervaert
 
[D]ie vele bidt hi wert onwaert
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ende vele sceelt die es wreetGa naar margenoot+
[pagina 130]
[p. 130]
 
Ente vechtene saen ghereet
 
Wachti des ende si vroet
 
So sal dijn dinc al werden ghod
5[regelnummer]
De doet ne saltu haten nietGa naar voetnoot25Ga naar margenoot+
 
Dor ene dinc die soe plietGa naar voetnoot26
 
Dats dat soe regt ouer de quade
 
Al comt soe somen dicken te spade
 
Es dijn wijf van rade vroetGa naar margenoot+
10[regelnummer]
Houter di an het es di ghoet
 
Hets menech wijf die meer can
 
Van ghoeden rade dan sulc man
 
Mettinen sinne saltu algaderGa naar margenoot+
 
Eren moeder ende vader
15[regelnummer]
Ghod seide diese belghen doet
 
Dat hem te pinen werden moet
 
Diese oec ert eist man eist wijfGa naar margenoot+
 
Hi leed sekerleke ghod lijf
 
Ende sal te vriende hebben ghode
20[regelnummer]
Hout hi wel mede sine ghebode
 
Sone doe dat hic di ghebiedeGa naar margenoot+
 
Ende merke wat hic di verbiede
 
Di sal ghod eren ende alle liede
 
Dit salre af wesen dine miede
25[regelnummer]
Sone rike te sine te ommatenGa naar margenoot+
 
Dat saltu scuwen ende latenGa naar voetnoot30
 
Ne laetstus niet ghod saldi hatenGa naar margenoot+Ga naar voetnoot31
 
Ende haet di ghod du best verwaten
 
Wiltu werden dan liefghetal
30[regelnummer]
So werd omoedech al ouer al
 
Zone doe dat hic di wiseGa naar voetnoot32Ga naar margenoot+
 
Ende houti an die selue spise
 
Dar du mede best gheuoedt
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+So heeftstu di hier wel behoedt
[pagina 131]
[p. 131]
 
Al eist dat sake datti hietGa naar margenoot+
 
In engher slachte wijs messchietGa naar voetnoot33
 
Dvne salt gheluc blent scelden niet
5[regelnummer]
Dat op sinen vrient wel siet
 
Dv macht den penninc minnen welGa naar margenoot+
 
Om nutscep ende om niewet el
 
Men segt dat noit helech man
 
Ne leide sinen sin daer anGa naar voetnoot34
10[regelnummer]
Als du out best ende rikeGa naar margenoot+
 
Dan saltu gheuen mildelike
 
So dat men mach secghen van di
 
Ay dese oude man hoe ghoet was hi
 
Als du macht merken in dinen moetGa naar margenoot+
15[regelnummer]
Dat men di yeweren onrecht doet
 
So bidt den rechtre dat hi si
 
Dor dinen dienst in hulpen di
 
Want recht heeft dicken hulpen noetGa naar margenoot+
 
Dat nember de man ne si so groet
20[regelnummer]
Ende daer di te rechte af messcietGa naar margenoot+
 
Verdraeght dat mens marke niet
 
Ende waneer so du sculdech sijs
 
Vermane dijns selues dat es prijs
 
Daer du af twifels dat saltu lesenGa naar margenoot+
25[regelnummer]
So langhe dattuus vroet mogs wesen
 
Die leest dat hi niet verstaet
 
Ens niet versteet dat es hem quaet
 
Zone dat di dine vriende radenGa naar voetnoot37Ga naar margenoot+
 
Dat saltu in dinen sijn bestaden
30[regelnummer]
Hier naer als duus te doene heefs
 
Dattu di seluen raet dan gheefs
 
Hic segdi sone wat hic di radeGa naar margenoot+
 
Laetstut het sal comen di te quade
 
Dv sals wesen altoes onderdaen
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Den gheden ente sinen dienste staenGa naar voetnoot40
 
Alse du oec eets so wachti diesGa naar margenoot+
[pagina 132]
[p. 132]
 
Dat tu te vele niet ne plies
 
Dan te sprekene diet heeft in seden
5[regelnummer]
Men merket sere in dorparheden
 
Dune saels sone metten oudenGa naar margenoot+
 
Sceren no dijn scop niet houden
 
Want so die ouder langher leeft
 
So hi wijs doems emmer men heeft
10[regelnummer]
Dronken te sine dicken van wineGa naar margenoot+
 
Ende in hoerdome mede te sine
 
Daer ne comt af ander recht
 
Danne ghescelt ende gheuecht
 
Nv wachti des ende si oec vroetGa naar margenoot+
15[regelnummer]
Ende hout di emmer in ghoet ghemoet
 
So saltu werden ghoet ghetal
 
Ende ghemint al ouer al
 
De ghene die singhen ende lettel sprekenGa naar margenoot+
 
Die conen mengherhande treken
20[regelnummer]
Men seght de vloet die stille staet
 
Es dieper dan die ghaet
 
Als dijn gheluc di gheuet menGa naar voetnoot42Ga naar margenoot+
 
Dan du beghaers in dinen sen
 
Mercstu dan du best onvroet
25[regelnummer]
Eens anders haue ende sijn ghoet
 
Dattu doen macht doe al datGa naar margenoot+
 
Wiltu meer doen du werdts mat
 
Hijs sot die hem vorder wille strecken
 
Dan hi sine cleder mach gherecken
30[regelnummer]
Dats ene dinc dat men garne wrectGa naar voetnoot44Ga naar margenoot+
 
Dat men sinen vrient verspreect
 
Scieghen den ghoeden enten rechten
 
Ne saltu niet met talen vechten
 
Albestu arem ende sonde haueGa naar margenoot+
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ne wes te drouer niet der aue
 
De vroede maert ende verstaet
 
Dat haue commet ende gaet
 
Dat es vernoi ende oec torenGa naar margenoot+
5[regelnummer]
Alse een man langhe te voeren
 
Heeft ghewonnen ende hem en ongeual
[pagina 133]
[p. 133]
 
Doet dat ghewin verliesen al
 
Sone castidi wel daer ofGa naar margenoot+
 
So saltu meerren dinen lof
10[regelnummer]
Ne beheet oec di seluen nietGa naar voetnoot46Ga naar margenoot+
 
Langhe te leuene want men siet
 
Den man wandelen ende gaen
 
Heden. ende marghen eist ghedaen
 
Dv salt ofren gherne ghodeGa naar margenoot+
15[regelnummer]
Ende houden wel sine ghebode
 
Doestu dit te ghoeder trowen
 
Dies ne sal di niet berouwen
 
Die dor ghode gherne gheeftGa naar margenoot+
 
Ghod lonet alse hijs te doene heeft
20[regelnummer]
Daer du waens hebben achterGa naar voetnoot48Ga naar margenoot+
 
Stridstu du saels hebben lachter
 
Beter es wel woch ghegaen
 
Dan qualeke ten stride ghestaen
 
Wiltu vele verstaen ende lerenGa naar margenoot+
25[regelnummer]
So saltu di na minen raet keren
 
Ende werken na mine lere
 
So saltu comen te groeter ere
 
Zone dat es de beste scatGa naar voetnoot51Ga naar margenoot+
 
Die hic hebbe ende omme dat
30[regelnummer]
So biddic di dor onsen here
 
Werc hier naer ende pens om ere
 
Sote lieden oec penstrum medeGa naar margenoot+
 
Ende doet te ghode vwe ghebede
 
Omoedelike tote onsen here

[einde fragment; hierna ontbreken F.252R,a - F.253V,b]

[pagina 134]
[p. 134]

‘Comburg’, Stuttgart, Württembergische Landesbibliothek, Cod.poet. et philol., 2o 22, F.110R,b 6 - F.112R,b 16 [sigle C]

In het Comburgse handschrift (tussen 1380 en 1420) vindt men de Cato op F.110R,b 6 - F.112R,b 16; 298 regels). Het handschrift is door Herman Brinkman en Janny Schenkel in twee delen diplomatisch uitgegeven als nr. 4 in de reeks Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden: Het Comburgse handschrift. Hs. Stuttgart, Württembergische Landesbibliothek, Cod. poet. et phil. 2o 22 (Hilversum, 1997). Een beschrijving van het handschrift aldaar p. 27-87. Over de diplomatische transcriptiemethode kan men van mening verschillen met de editeurs (en met de projectcommissie ‘Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden’, onder wier verantwoordelijkheid Th. Mertens in 1994 de richtlijnen voor de hele reeks redigeerde), maar binnen het gekozen systeem is de transcriptie consequent toegepast.Ga naar voetnoot53 De tekst hieronder berust op foto's van het handschrift. Daarbij is de genoemde editie mede betrokken.

6[regelnummer]
Ga naar margenoot+DIt seide catoen ende sprac aldusGa naar voetnoot54Ga naar margenoot+
 
Si deus est animus
 
Nu merct sone wat ic ghebiedeGa naar margenoot+
 
Ende wat es dat ic di bediede
10[regelnummer]
Dats dattu di daer ane salt keeren
 
Dattu gode salt emmer eeren
 
Du salt des maerghins vrouch vp staenGa naar margenoot+
 
Ende om dine bederue gaen
 
Men seghet die te langhe slaept
15[regelnummer]
Dat hem die slaep onduchtich maect
 
¶ Wachti dat men niet en seghetGa naar margenoot+
 
Dat vele talen andi leghet
 
Men seghet menegherande tale
 
Ne sittet niemene goeders wale
20[regelnummer]
Sone doe alse die vroede doetGa naar margenoot+
 
Die heuet ghestadeliken moet
 
Hets lachter dat een hier seghet
 
Laet dit ende hijs selue pleghet
 
¶ Ne merke niemens quade daetGa naar margenoot+
25[regelnummer]
Dat vele merken dat es quaet
 
Want en es man no wijf
 
Die sonder sonde leet sijn lijf
 
Houtstu oec dat yemen dertGa naar margenoot+
 
Doet van di hijs dom diet ghert
[pagina 135]
[p. 135]
30[regelnummer]
Omme dat hem lettel vromen mach
 
Te doene den lieden quaet ghelach
 
¶ Eenradich in dijn ghedachteGa naar margenoot+
 
Saltu wesen ende sachte
 
Hi es sot die sijn ghepeins
35[regelnummer]
Den lieden seghet haer ende gheyns
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Gheloef niet alse dijn wijf tonrechteGa naar margenoot+
 
Claghet ouer dine knechte
 
Want der quader wijf sijn ghenouch
 
Die smans vrient sijn tongheuoch
5[regelnummer]
Alstu nodes dinen vrientGa naar margenoot+
 
Metti die di heuet ghedient
 
Al sprect hi daer ieghen hiet
 
Daer omme saltune laten niet
 
¶ Dune salt met talen no met sprakenGa naar margenoot+
10[regelnummer]
Ghescelt ieghen den quade maken
 
Hen sit den goeden man niet wale
 
Ieghen hem te houdene tale
 
Minne die ghene die di minnenGa naar margenoot+
 
Dien du welions laet hem bekinnen
15[regelnummer]
Hijs sot die daer te dienste staet
 
Daert hem te scanden al vergaet
 
¶ Niemaren ende achtre sprakenGa naar margenoot+
 
Die de lieden te scande maken
 
Saltu scuwen ende laten
20[regelnummer]
Want die hem volghet god salse haten
 
Datmen di beheeten heeftGa naar margenoot+
 
Eer die tijt comt dat ment gheeft
 
Ne saltu niet beheeten vort
 
Want men lieghet menich wort
25[regelnummer]
¶ Alse di jemene gheuet lofGa naar margenoot+
 
Ne wes te blidere niet daer hof
 
Die vroede merct ende verstaet
 
Eer hi van yemen lof ontfaet
 
Alse een ander man doet welGa naar margenoot+
30[regelnummer]
Dat onthout ende vertel
 
Alse du wel does zwigher of
 
So saltu hebben goeden lof
 
¶ Die wile dattu best ionghelincGa naar margenoot+
 
So doe so meneghe scone dinc
35[regelnummer]
Dat alse di naken dine daghe
 
Dat men te goede dijns ghewaghe
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ne roeke di niet dat eenich manGa naar margenoot+
 
Stillekine gherunen can
 
Want die quade waent des
[pagina 136]
[p. 136]
 
Wat dat men ruunt dat van hem es
5[regelnummer]
¶ Al comt so dattu heues ghenouchGa naar margenoot+
 
Hauen houti int gheuouch
 
Want heden es de man rike
 
Ende marghin staet hem armelike
 
Sone alse di dijn arme vrientGa naar margenoot+
10[regelnummer]
Van eere cleenre ghiften dient
 
Wes blider dan di es te moede
 
Ende danx hem met allen goede
 
¶ Al bestu arem man van hauenGa naar margenoot+
 
Ende van rijcheden zeere bescauen
15[regelnummer]
Bepeinsti dattu hier te voren
 
Naect ende arem waers gheboren
 
Dune salti niet keeren in dienGa naar margenoot+
 
Dattu salt die doot ontsien
 
Want die de doot ontsiet
20[regelnummer]
Hem en helpt sijn leuen niet
 
¶ Hijs dulre dan een quekenoetGa naar margenoot+
 
Die hopt vp ander mans doet
 
Want alle lieden ionc ende hout
 
Hebben euen vele haers lijfs ghewout
25[regelnummer]
Alstu heues dies verdientGa naar margenoot+
 
Dattu en heues gheenen vrient
 
Dune salt dat gode witen niet
 
Want hem es leet datti messciet
 
¶ Van dien dattu heues beweuenGa naar margenoot+
30[regelnummer]
Saltu vroedelike leuen
 
Ende emmer wes so ondersteken
 
Dat di niet en mach ghebreken
 
Du salti wachten doestu waleGa naar margenoot+
 
Ieghen hem te houdene tale
35[regelnummer]
Die altoes sijn in dien
 
Hoe si verradenesse moghen plien
 
Ga naar margenoot+¶ Wachti ieghen hem die ghebarenGa naar margenoot+
 
Minlike want die voghelaren
 
Scone pipen ende blasen
 
Daer si die voghelkine met verdwasen
5[regelnummer]
Alse du heues kindere sonder goetGa naar margenoot+
 
So doe alse die vroede doet
 
Die sinen kindren ambacht leert
 
Alst noot heuet datter hem toe keert
 
¶ Ic verbiedi nidichedeGa naar margenoot+
10[regelnummer]
So heuet meneghe quade zede
 
Wie sose draghet god weet
 
Hi heeftre af dat hem mesteet
[pagina 137]
[p. 137]
 
Du salt hebben harden moetGa naar margenoot+
 
Wanneer dat men di onrecht doet
15[regelnummer]
Het sit wel elken goeden man
 
Dat hi also doen can
 
¶ Dune salt van di goet no quaetGa naar margenoot+
 
Segghen hoe dat metti staet
 
Want dies pleghet ende heuet in zeden
20[regelnummer]
Men merket al in dorperheden
 
Dune salt niet proeuen dine crachtGa naar margenoot+
 
An dat di es vter macht
 
Daer leghet te prouuene lachter an
 
Dat een ghedoen niet en can
25[regelnummer]
¶ Daer du weets ghedaen ondaetGa naar margenoot+
 
Helestu dat du does quaet
 
Dat men niet en segghe van di
 
Ic wane hijs gheselle si
 
Datti dine vriende radenGa naar margenoot+
30[regelnummer]
Saltu in dinen sin bestaden
 
Hier naer alstuus te doene heues
 
Dattu raet di seluen gheues
 
¶ Du salt met dinen sinne al gaderGa naar margenoot+
 
Eeren moeder ende vader
35[regelnummer]
God seghet diese belghen doet
 
Dat hem te pinen werde moet
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Sone doe alse die wiseGa naar margenoot+
 
Ende houti andi selue spise
 
Daer du mede best gheuoet
 
So mach dijn leuen sijn behoet
5[regelnummer]
¶ Du salt vroe ende spadeGa naar margenoot+
 
Staen naer dijns vader rade
 
Laetstuut het lachtren dine dade
 
Ende oec maghet di wel comen te quade
 
Alstu goet heues ende haueGa naar margenoot+
10[regelnummer]
Du saltre di ghemac doen haue
 
Wat helpet goet ende scat
 
Daer niemen of en heuet te bat
 
¶ Ne rouke di niet wat di droemtGa naar margenoot+
 
Die ghene dinct mi dul dies goemt
15[regelnummer]
Want dat die lieden sdaghes verhoren
 
Comt hem gherne snachts te voren
 
Sone leere so dinen sinGa naar margenoot+
 
Dattre wijsdom wone in
[pagina 138]
[p. 138]
 
Want diere sonder leet sijn leuen
20[regelnummer]
Hets qualike met hem beweuen
 
¶ Alse dijn wijf verbolghen esGa naar margenoot+
 
Dune salt niet achten des
 
Wat so seghet . want hare wort
 
Draghet die wint al vter port
25[regelnummer]
Sone oftu vroet wilt sijnGa naar margenoot+
 
So tere in goeder maten dijn
 
Hijs sot die tsijn tonmaten vertert
 
Ende an die vremde hem ghenert
 
¶ Lieue sone oec wachti diesGa naar margenoot+
30[regelnummer]
Dattu bidden niet en plies
 
Ic segdi hoet int lant nu steet
 
Die vele biddet hi es leet
 
DIe doot en saltu haten nietGa naar margenoot+
 
Dor eene dinc die so pliet
35[regelnummer]
Dats dat so recht ouer die quade
 
Al comt so dicwile te spade
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+¶ Es dijn wijf van rade vroetGa naar margenoot+
 
Houtre di an hets di goet
 
Hets menich wijf die meer can
 
Van vroeden rade dan sulc man
5[regelnummer]
Ne beheet di seluen nietGa naar margenoot+
 
Langhe te leuene want ment ziet
 
Deen man wandelen ende gaen
 
Heden ende marghin eist ghedaen
 
¶ Du salt offeren gherne godeGa naar margenoot+
10[regelnummer]
Want het segghen sine ghebode
 
Die dor gode gherne gheuen
 
Dat si met hem sullen leuen
 
Daer du wanes hebben tachterGa naar margenoot+
 
Strijtstu daer du heues lachter
15[regelnummer]
Want beter es wel woch ghegaen
 
Dan qualike te stride ghestaen
 
¶ Alstu heues ghedaen mesdaetGa naar margenoot+
 
Castie di seluen dats mijn raet
 
Want hets den man grote ghenade
20[regelnummer]
Die hem seluen vroet es in rade
 
Al heuestu eenen houden vrientGa naar margenoot+
 
Die di bi wilen heuet ghedient
 
Ne doemene niet want die vroede
 
Ghedinct wel van den houden goede
[pagina 139]
[p. 139]
25[regelnummer]
¶ Bloetheit te vliene ende wesen coeneGa naar margenoot+
 
Sit den goeden man wel te doene
 
Want eer die blode heuet noet
 
Seit hi hi wilde wesen doet
 
Al heuestu dierne ende knechteGa naar margenoot+
30[regelnummer]
Ghecocht nochtan merc bi rechte
 
Dat si sijn lieden alse du
 
Alse staen si te dienste nv
 
¶ Alstu ghedincs in dinen moetGa naar margenoot+
 
Hoe dat wilen metti stoet
35[regelnummer]
Dune salti keeren niet in dien
 
Dattu dat selue willes plien
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Al es es een man bedocht so spadeGa naar margenoot+
 
Dat hi steruet bi bosen rade
 
Mercstu dattu does quaet
 
Dune weets eerst hoet metti vergaet
5[regelnummer]
¶ Al heuestu wijf ende lettel goetGa naar margenoot+
 
Ne dincke niet in dinen moet
 
Vrec te sine ende quaet
 
Want grote haue saen vergaet
 
Vviltu connen ende leerenGa naar margenoot+
10[regelnummer]
Vele so saltu di be keeren
 
Vroedelike an minen leere
 
Doestuut di comtre af groet eere
 
¶ Du salt leeren ende weder leerenGa naar margenoot+
 
Ende an die vroetheit di bekeeren
15[regelnummer]
Al can een vroetheit diere af staetGa naar voetnoot58
 
Soe teglijt ende te gaet
 
Al becomt di een mensche weleGa naar margenoot+
 
Dune saltene prisen niet te vele
 
Of hi di noch doet quade treken
20[regelnummer]
Dattune met eeren macht verspreken
 
¶ Alstu twifeles jeweren ofGa naar margenoot+
 
Leerdstu dattu heues lof
 
Die niet en can ende niet en leert
 
Hi es an bosen raet ghekeert
25[regelnummer]
Droncken te sine van wineGa naar margenoot+
 
Ende in hoerdome te sine
 
Daer af en comt ander recht
 
Dan als strijt ende ghevecht
[pagina 140]
[p. 140]
 
¶ Die ghene die zwighen ende lettel sprekenGa naar margenoot+
30[regelnummer]
Si conen vele quader treken
 
Men seit die vloet die stille staet
 
Soe es dieper dan die harde gaet
 
Alse dijn gheluc gheuet minGa naar margenoot+
 
Dan du ghers in dinen sin
35[regelnummer]
Mercstu dan du best onvroet
 
Eens anders haue ende sijn goet
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+¶ Dattu macht doen doe datGa naar margenoot+
 
Wilstu meer du werds mat
 
Hijs sot die vorder hem wille strecken
 
Dan sine cleedre hem moghen recken
5[regelnummer]
Ieghen den goeden enten rechtenGa naar margenoot+
 
Ne saltu striden vechtenGa naar voetnoot62
 
Eene dinc es die god gherne wreect
 
Datmen sinen vrient verspreect
 
¶ Al bestu arem ende sonder haueGa naar margenoot+
10[regelnummer]
Ne wes te zeerich niet daer aue
 
Die vroede merct ende verstaet
 
Dat haue comt ende te gaet
 
Hets vernoy ende groot torenGa naar margenoot+
 
Alse jemene heuet langhe te voren
15[regelnummer]
Ontspaert ende hem een ongheual
 
Doet dat ghewin verliesen al
 
¶ Oftu wilt datmen te quadeGa naar margenoot+
 
Niet vertelle dine dade
 
So doe so vele alse du leues
20[regelnummer]
Alstu best doot dattu prijs heues
 
Dune salt sone metten houdenGa naar margenoot+
 
Weder scop no sceeren houden
 
Want so die oude langher leuet
 
So hi der wijsheden min heuet
25[regelnummer]
¶ Vare so dattu werds vroetGa naar margenoot+
 
Doetstu dit hets di goet
 
Wanneer so di tgheluc ontgaet
 
Datti die wijsheit bi staet
 
Sone wiltu di dies bewindenGa naar margenoot+
30[regelnummer]
Dattu ghevecht wilt ondervinden
 
Doe minen raet ende les lucane
 
Hi salre di wel bringhen ane
[pagina 141]
[p. 141]
 
¶ Wiltu oec leeren wat si minnenGa naar margenoot+
 
Ende minne doen in dinen sinne
35[regelnummer]
Maser heuet bescreuen al
 
Wat men daer toe pleghen sal
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+¶ Wat so segghen ofte werkenGa naar margenoot+
 
Die lieden ne saltu niet merken
 
Stillekine want bider tale
 
Machmen den man kennen wale
5[regelnummer]
Vviltu connen ende leerenGa naar margenoot+
 
Vele so saltu di be keeren
 
Vroedelike an mine leere
 
Doestut di comtre af groot eere
 
¶ Sone dits die beste scatGa naar margenoot+
10[regelnummer]
Die ic hebbe ende omme dat
 
Heetic ende beuele di
 
Datti emmer metti si
 
¶ Die dit maecte van latineGa naar margenoot+
 
In dietsch hi beghert te sine
15[regelnummer]
Iuwe ghebede vroe ende spade
 
Bidt gode dat hi hem doe ghenade.
[pagina 142]
[p. 142]

München, Bayerische Staatsbibliothek, Cod. germ. 102, F.1R,1 - F.6V,13 [sigle M]

Dit veertiende-eeuwse perkamenten handschriftje van zes folia bestaat geheel uit een Cato-bloemlezing, in totaal 232 versregels.Ga naar voetnoot64 Voor de uitgave is gebruikgemaakt van foto's die berusten in het foto-archief van de sectie Middelnederlandse Letterkunde van het voormalig Instituut De Vooys. Prof. Dr. Wim Gerritsen is zo vriendelijk geweest het hs. in München met het afschrift te vergelijken.

Enkele keren staat er in het handschrift de lettervorm j (of i-met-staart) tussen punten, te lezen als ‘een’. Er is steeds .j. afgeschreven. Zo is ook ‘ij waerf’ (= ‘twee waerf’) afgeschreven als ‘ij waerf’.

1[regelnummer]
Ga naar margenoot+DIe ghene die in haren sinneGa naar voetnoot65Ga naar margenoot+
 
Draghen waerlike minne
 
Si maker of riim ende liet
 
Der minnen sone draghic niet
5[regelnummer]
Der of eist mi al vergaen
 
Datter minne mach bestaen
 
Die wile als ic die minne drouch
 
Als ic die minne sach ic louch
 
Nu haticse al in mine sinne
10[regelnummer]
Die minne draghen entie minne
 
Ende hebbe ghekeert minen moet
 
An die ghene die siin vroet
 
Eer ic dit dede seide .j. miin vrient
 
Gheselle die ter wijsheit dient
15[regelnummer]
Dattijs betren loon ontfaet
 
Dan die ter minnen dienste staet
 
Hier om hebbic dies begonnen
 
Si hebben onrecht dies mi verionnen
 
Nv bidt alle met mi te godeGa naar voetnoot66
20[regelnummer]
Dat hi mi sende sine bode
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Die mi wise ende leere
 
Hoe ic mi ter wijsheit keere
 
Alle die vroet willen wesenGa naar voetnoot67
 
Een bouc es dattie clercken lesen
5[regelnummer]
Alsi eerst ter scolen gaen
 
Die hem wijsheit doet verstaen
[pagina 143]
[p. 143]
 
Vele meer dan eenich doet
 
Hier om peinsic in minen moet
 
Dat icker v bi wille leeren
10[regelnummer]
Hoe ghi v herte sult bekeeren
 
Ter wijsheit nv mercket dan
 
Wiene maecte het woonde .j. man
 
Tote rome wilen eer
 
Die des wijsdoms wiste meer
15[regelnummer]
Dan eenich die leuet nv
 
Hi hiet cathoen dat segghic v
 
Hi hadde .j. kint dat hiet also
 
Als hi dede des was hi vro
 
Alst metten kinde was vergaen
20[regelnummer]
Dat mochte onthouden ende verstaen
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Riep hijt ende sprac te hem
 
Men seit sone dat ic bem
 
Wijs ende vroet nv mercket dan
 
Ic sal v leeren dat ic can
5[regelnummer]
Hi seide ende begonste aldus
 
Si deus est animus
 
Nv mercke wat ic di ghebiedeGa naar voetnoot68Ga naar margenoot+
 
Ende wat es dat ic dy bediede
 
Dats dattu di daer an sult keeren
10[regelnummer]
Dattu gode emmer sult eeren
 
Du sult smorghens vro up staenGa naar voetnoot69Ga naar margenoot+
 
Ende om diin bederue gaen
 
Men seit die te langhe slaept
 
Dat hem de slaep onduchtich maect
15[regelnummer]
Wachtu datmen niet en seghetGa naar margenoot+
 
Dat vele talen an di leghet
 
Men seit menigherande tale
 
En sit niemens goeders wale
 
Sone doet alsoe die vroede doetGa naar margenoot+
20[regelnummer]
Die heuet ghestaden moet
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Men lachtert dat .j. hier seghet
 
Dies hi ghinder niet en pleghet
 
Ne mercke niemens quade daetGa naar margenoot+
 
Te uele mercken dat es quaet
5[regelnummer]
Bedi en es man no wijf
 
Die sonder sonde leet siin lijf
[pagina 144]
[p. 144]
 
Gheloof niet als diin wijf tonrechteGa naar margenoot+
 
Claghet ouer hare knechte
 
Der wiuen siin ghenouch
10[regelnummer]
Tsmans vrient siin tongheuouch
 
Dune sult met talen no sprakenGa naar margenoot+
 
Ghescelt ieghen den quade maken
 
En sit niemens goeders waleGa naar voetnoot70
 
Tieghens hem te hebbene tale
15[regelnummer]
Minne die ghene die dii minnenGa naar margenoot+
 
Dien du wel ions laet bekinnen
 
Hi es dom die daer te dienste staet
 
Daert hem tscanden al vergaet
 
Niemare ende achter sprakenGa naar margenoot+
20[regelnummer]
Die den lieden tscanden maken
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Sultu scuwen ende haten
 
Beede in weghe ende in straten
 
Datmen di beheeten heeftGa naar margenoot+
 
Eer die tijt comt datmen di gheeft
5[regelnummer]
Ne sultuut niet beheeten voort
 
Want men lieghet vele woort
 
Alsti iement gheuet lofGa naar margenoot+
 
Ne wes te blider niet der of
 
Want die vroede wel verstaet
10[regelnummer]
Eer hi van iement lof ontfaet
 
Als een ander man doet welGa naar margenoot+
 
Dat onthout ende vertel
 
Doestu wel soe zwigher of
 
Soe sultu hebben goeden lof
15[regelnummer]
Dje wile dattu best ionghelincGa naar margenoot+
 
Doet soe menighe goede dinc
 
Alsti naken dine daghen
 
Datmen diins te goede ghewaghen
 
Sone alstu heues doghetGa naar margenoot+
20[regelnummer]
Hauen houti int gheuouch
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Want heden es die man rike
 
Smorghens staet hem aermelike
 
Sone als diin aerme vrientGa naar margenoot+
 
Van eere cleender ghifte dient
5[regelnummer]
Wes blider dan di es te moede
 
Ende danckes hem al int goede
 
Al bestu aerm man van hauenGa naar margenoot+
 
Ende van rijcheden beschauen
 
Peinst dattu hier te voren
[pagina 145]
[p. 145]
10[regelnummer]
Naect ende aerm waers gheboren
 
Hi es dulre dan .j. quekin hooftGa naar margenoot+
 
Die hoopt up anders mans doot
 
Want allen lieden ionc ende out
 
Siin haers leuens onghewout
15[regelnummer]
Dune sult ij waerf beheeten nietGa naar margenoot+
 
Dattu mach gheuen yet
 
Men seit siet waer hi gaet
 
Die loos es ende quaet
 
Ne domene niet want die vroedeGa naar voetnoot71Ga naar margenoot+
20[regelnummer]
Ghedinct wel van ouden goede
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Du sult wachten doestu waleGa naar margenoot+
 
Tieghens hem te hebbene tale
 
Die altoes siin beuaen in dien
 
Hoe si uerradenesse moghen plien
5[regelnummer]
Wachtu ieghen die ghebareGa naar margenoot+
 
Minlike als die voghelare
 
Die scone pipen ende blasen
 
Alse die uoghelkine verdwasen
 
Heuestu kinder sonder goetGa naar margenoot+
10[regelnummer]
Doet alsoe die vroede doet
 
Die sinen kinder ambocht leert
 
Alst noot heeft datter hem toe keert
 
Alstu bids bedincti desGa naar margenoot+
 
Dattu bids datte gheuen es
15[regelnummer]
Die bidt datmen niet gheuen mach
 
Hi vint dickent quaet ghelach
 
Alstu hebs des verdientGa naar margenoot+
 
Dattu en hebs gheenen vrient
 
Dan sultu gode witen niet
20[regelnummer]
Want hem es leet datti messchiet
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Alsti dine tiden nakenGa naar margenoot+
 
Saltu dine theere maken
 
Ende dinen cost meer no min
 
Na dien dattu heues ghewin
5[regelnummer]
Al eist dattu heues crachtGa naar margenoot+
 
Dattu wel verwinnen macht
 
Dinen viant sultu wiken
 
Dus sal doghet an di bliken
[pagina 146]
[p. 146]
 
Du sult gheerne .j. lettel gheuenGa naar margenoot+
10[regelnummer]
Alstu dat grote wils beweuen
 
Die Denier es een goet ghewin
 
Die den Denier brenghet in
 
Al moghestu verwinnen saenGa naar margenoot+
 
Trecht dat langhe heuet ghestaen
15[regelnummer]
Men seit dat ghestadichede
 
Heuet so menighe goede zede
 
Minne die ghene die dii minnenGa naar voetnoot74Ga naar margenoot+
 
Dien du wel ions laet bekinnen
 
Dattu hates sultu hatenGa naar margenoot+
20[regelnummer]
Niet te seere. maer te maten
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Beede nemen ende gheuenGa naar margenoot+
 
Es hare zede die nv leuen
 
Met eeren sone doe alsoe
 
Soe sultu blide siin ende vroe
5[regelnummer]
Sone wiltu di daer toe keerenGa naar margenoot+
 
Dattu dorpers sede wils leeren
 
Virgilius heuet al bescreuen
 
Hoe danen wijs dorpers leuen
 
Wiltu leeren medicineGa naar margenoot+
10[regelnummer]
Ende vroet aersatre te sine
 
Ouidius leeret di alsoeGa naar margenoot+
 
Hoe du van minne werdes vroe
 
Wiltu weten wat si minneGa naar margenoot+
 
Ende minne doen in dinen sinne
15[regelnummer]
Macer heuet bescreuen alGa naar margenoot+
 
Watmen daer toe pleghen sal
 
Sone wiltu wesen vroetGa naar margenoot+
 
Ende wiisheit doen in dinen moet
 
Leere so uele in dine ioghet
20[regelnummer]
Dattu out heues doghet
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Doe minen raet ende les lucaneGa naar margenoot+
 
Hi salre di wel bringhen ane
 
Alstu best gram ende onghemoetGa naar margenoot+
 
Bepeins di seluen hets di goet
5[regelnummer]
Want het sit wel den manGa naar margenoot+
 
Datti alsoe doen can
 
Du sult besien ende wachtenGa naar margenoot+
 
Beede uoren ende bachten
 
Ende dienen gode met omoede
10[regelnummer]
Ende scheeden tquade uten goede
[pagina 147]
[p. 147]
 
Som wile sultu diin goetGa naar margenoot+
 
Sparen alsoe die vroede doet
 
Die souct al sulc ghelach
 
Dat hi met eeren leuen mach
15[regelnummer]
Dune sult niet ontslaenGa naar margenoot+
 
Trecht dat langhe heuet ghestaen
 
Die verwerct siin ghebueren
 
Het wert hem dickent sueren
 
Ne roucke niet watti droomtGa naar margenoot+
20[regelnummer]
Hi es dom dies uele goomt
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Dat lieden sdaghes horen
 
Comt hem dickent snachts te voren
 
Dje man die goeder voeren plietGa naar margenoot+
 
Ender niet roucken watmen seit
5[regelnummer]
Want hine der doer niemens tale
 
Quaet doen wilti selue wale
 
Alstu gheroupen best te rade nietGa naar margenoot+
 
Sone bedincti niet te spade
 
Dune beters diere ghesellen daet
10[regelnummer]
In alsoe vele als an dy gaet
 
Wat god wille doen mettiGa naar margenoot+
 
Laet hem ghebruken wat si
 
Want dune waers te rade niet
 
Daer hi di sciep ende leuen hiet
15[regelnummer]
Ic verbiede di nidichedeGa naar margenoot+
 
Want soe heuet quade sede
 
Wiese draghet god weet
 
Hem comter of dat hem es leet
 
Du sult hebben harden moetGa naar margenoot+
20[regelnummer]
Wanneer men di onrecht doet
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Want het sit wel den man
 
Datti alsoe doen can
 
Sone dits die beste scatGa naar margenoot+
 
Die ic hebbe ende om dat
5[regelnummer]
Heetic ende beuelic dy
 
Dat hi altoos metti sy
 
Ghi goede lieden die dese redenGa naar margenoot+
 
Hebt ghehoort doet v ghebeden
 
Ootmoedelike tonsen heere
10[regelnummer]
Datti ons uten sonden keere
 
Ende soe verlichte onsen sin
 
Datter wone wijsheit in
 
Amen
[pagina 148]
[p. 148]

Leiden, Universiteitsbibliotheek, Ltk. 221, F.1R,1 - F.1V,18 en F.210R,1 - F.210V,18 [Sigle L]

Twee opeenvolgende perkamenten bladen, als schutbladen voorin (F.1 genummerd) en achterin (F.210 genummerd) in een getijdenboek dat bezit is van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden. De bladen worden gedateerd tweede helft veertiende, mogelijk vijftiende eeuw. Zij bevatten in totaal 72 versregels uit het Boec van Catone.Ga naar voetnoot76

De uitgave hieronder berust op autopsie van de fragmenten. Het schrift is op verscheidene plaatsen slecht leesbaar.

1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Dies mans vrient sijn tongheuoechGa naar margenoot+
 
Sone wachtu voir die ghebareGa naar voetnoot77Ga naar margenoot+
 
Mynlic als die voghelare
 
Die scone pijpen ende blasen
5[regelnummer]
Als sy die vogelkijns verdwasenGa naar voetnoot78
 
Nyeumare ende achtersprakeGa naar voetnoot79Ga naar margenoot+
 
Die de liede te scande maken
 
Saltu scuwen ende haten
 
Beyde in wegen ende in straten
10[regelnummer]
Alsti yemant geuet lofGa naar margenoot+
 
En weest te blider niet dair of
 
Die vroede mercket ende verstaet
 
Eer hy van yemant lof ontfaet
 
Als een ander man doet welGa naar margenoot+
15[regelnummer]
Dat onthout ende vertel
 
Doetstu wel zwyget dair ofGa naar voetnoot80
 
so salstu hebben gueden lof
 
Alst coemt dattu heues ghenoechGa naar margenoot+
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Van hauen hout di int gheuoech
 
Want huden is die man rijck
 
morgen staet hem commerlijck
 
Alstu biste arm van hauenGa naar margenoot+
5[regelnummer]
Ende van rijchede bescauen
 
Peynst dattu hier te voren
 
Arm ende naect waertste gheboren
 
Dattu minnes en seltu nietGa naar margenoot+
[pagina 149]
[p. 149]
 
te zeer mynnen wats gesciet
10[regelnummer]
Dattu hates salstu haten
 
niet te zeer mair te maten
 
Du en selste dy niet keeren in dienGa naar margenoot+
 
Dattu den doot selste ontsien
 
Want wie den doot ontsiet
15[regelnummer]
Hem en helpt sijn leuen niet
 
Hy is sotter dan een queken hoetGa naar margenoot+
 
die hoept op ander luden doot
 
Want alle luden ionck ende out
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Sijn huers leuens onghewout
 
Alstu heues dat verdientGa naar margenoot+
 
Dattu en heues ghenen vrient
 
Dat en wite gode niet
5[regelnummer]
Want hem is leet datti misschiet
 
Heuestu kinder sonder goetGa naar margenoot+
 
Soe doch als die vroede doet
 
Die sijne kinderen ambocht leeren
 
Alst noot heeft datter hem toe keere
10[regelnummer]
Als dy hebben dijne knechtenGa naar margenoot+
 
Gram gemaect mit onrechten
 
Laet sincken dijnen euelen moetGa naar voetnoot81
 
Dat is dy eerlic ende goet
 
Al moechstu oec verwinnen saenGa naar margenoot+
15[regelnummer]
Emmer laet in vreden staen
 
Ick segge dy dat ghestadichede
 
Heuet menige guede sede
 
NA datti dine tijde nakenGa naar margenoot+Ga naar voetnoot82
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Saltu dijne tere maken
 
Ende dijnen cost meer noch min
 
Na dien dattu heues gewin
 
Sone en mercket die sonden nietGa naar margenoot+
5[regelnummer]
diemen den quade doen siet
 
Want die tijt sal comen saen
 
Dat hijer loen af sal ontfaen
 
Du moghes [......]nen welGa naar margenoot+
 
Dan nutscap ende niet el
10[regelnummer]
Men seit dat noyt heylich man
 
En leyde sijnen sin dairan
 
Beyde nemen ende gheuenGa naar margenoot+
[pagina 150]
[p. 150]
 
Sijn hair sede die nv leuen
 
Mit eren sone doet alsoe
15[regelnummer]
So mogestu blide sijn ende vro
 
Sone du selste onmate vlyenGa naar margenoot+
 
Men seyt dats die vroede plyen
 
Hout maet ende volghet hair

[Hier eindigt het fragment]

[pagina 151]
[p. 151]

Berlijn, Staatsbibliothek zu Berlin - Preussischer Kulturbesitz, Ms. germ. fol. 751.8, F.31R,1 - F.32V,27 [Sigle b]

Het gaat om twee opeenvolgende perkamenten bladen (F. 31 en 32) uit een niet nader bekend handschrift, dat omstreeks 1380 geschreven zou zijn, samen 108 regels.Ga naar voetnoot85

Beets vermeldt in 1885 (p. 14-15) al: ‘Volgens het afschrift, waarmede ik te rade moest gaan, is het fragm. op vele plaatsen onleesbaar’. Foto's van ruim een eeuw later, berustend in het reeds genoemde fotoarchief van de sectie Middelnederlandse Letterkunde in Utrecht, bevestigen dat. Met behulp van die foto's is een afschrift gemaakt, een afschrift met veel open plekken en vraagtekens. Dr. Eef A. Overgaauw in Berlijn is zo vriendelijk geweest dat afschrift te vergelijken met het origineel en heeft daarbij bovendien gebruikgemaakt van een quartzlamp. Een aantal twijfelgevallen heeft hij vervolgens nog een tweede keer bestudeerd, maar er blijven open plekken en vraagtekens over. Hieronder zijn in het afschrift op die plaatsen teksthaken en puntjes gebruikt en in voetnoten wordt een nadere toelichting gegeven.

1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Wachti dat men niet en seghetGa naar margenoot+
 
Dat vele talen an di leghet
 
Want menegherande tale
 
En voecht niement goeders wale
5[regelnummer]
Sone doet als die wise doetGa naar margenoot+
 
Die heeft ghestadeliken moet
 
Der lachtert dat een hier segetGa naar voetnoot86
 
Dies men ginder niet en pleghet
 
Eenradich enede sachteGa naar margenoot+
10[regelnummer]
Saltu wesen in dine ghedachte
 
Hi es sot die sijn ghepeyns
 
Den liden seghet haer ende gheyns
 
En merket niemans quade daetGa naar margenoot+
 
Want vele merkens dats quaet
15[regelnummer]
Beide en es man noch wijf
 
Die sonder sonde leit sijn lijf
 
Heuestu dat yemant deertGa naar margenoot+
 
Doch van di hi es sot dies gheert
 
Om dat hem luttel helpen mach
20[regelnummer]
Den lieden te doene quaet ghelach
 
Gheloeft niet als dijn wijf tonrechteGa naar margenoot+
 
Claghet ouer dine knechte
 
Want der wiuen syn ghenoech
 
Die tsmans vrient sijn tongheuoech
25[regelnummer]
Dune salt met talen no met sprakenGa naar margenoot+
[pagina 152]
[p. 152]
 
Ghescelt ieghen den quaden maken
 
En steet den goeden man niet wale
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ieghen hem te hebbene tale
 
Mjnne die ghene die di minnenGa naar voetnoot87Ga naar margenoot+
 
Die du wel does laet hem bekennen
 
Hi es sot die der te [..]nste staetGa naar voetnoot88
5[regelnummer]
Daert hem te scanden aluergaet
 
Datmen die be[......] heeftGa naar voetnoot89Ga naar margenoot+
 
Eer die tijt compt datme[.. ..]eeftGa naar voetnoot90
 
En saltu niet beheten voert
 
Wantmen lieghet vele woert
10[regelnummer]
Als di yemant gheuet lofGa naar margenoot+
 
En wes te blider niet der of
 
Die vroede merket ende verstaet
 
Eer hi van yemant lof ontfaet
 
Als een ander man doet welGa naar voetnoot91Ga naar margenoot+
15[regelnummer]
Dat onhoude ende vertel
 
Doestu wel so swigher of
 
So saltu hebben goeden lof
 
Die wile dattu best ionghelincGa naar margenoot+
 
Doet meneghe goede dinc
20[regelnummer]
Datmen dijns te goede ghe[.....]Ga naar voetnoot92
 
Als di naken d[...] dagheGa naar voetnoot93
 
En merket niet wat eni[.. ...]Ga naar voetnoot94Ga naar margenoot+
 
Stilkine gherunen can
 
Want die quade waent [.]esGa naar voetnoot95
25[regelnummer]
Watmen ruynt dat van hem es
 
Alst compt dattu heues ghenochGa naar margenoot+
 
Hauen houtu mit gheuochGa naar voetnoot96
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Want heden es een man rike
 
Morghen steet hem com[....]rlikeGa naar voetnoot97
[pagina 153]
[p. 153]
 
Hj es sotter dan een queker hoetGa naar voetnoot98Ga naar margenoot+
 
Die hoept op eens anders doot
5[regelnummer]
Want alle liede jonc ende outGa naar voetnoot99
 
Sijn haers leuens on[...]w[...]Ga naar voetnoot100
 
A[....] heues [.]es [.........]Ga naar voetnoot101Ga naar margenoot+
 
Dattu en heues ghenen [...]entGa naar voetnoot102
 
Dat en saltu gode witen nietGa naar voetnoot103
10[regelnummer]
Want hem es leet datti messciet
 
Van dien datti es bleuenGa naar margenoot+
 
Saltu vroedelike leuen
 
Wes altos so ond[........]Ga naar voetnoot104
 
Datti niet en mach ghebreken
15[regelnummer]
Heuestu kynder sonder goetGa naar margenoot+
 
Doet als die vroede doet
 
Die sinen kinderen [...]acht leertGa naar voetnoot105
 
Als noet h[..]ft hem [...] keertGa naar voetnoot106
 
Dattu [...... .. .....] minnenGa naar voetnoot107Ga naar margenoot+
20[regelnummer]
Niet teseere mar oec yet
 
Dattu hates saltu haten
 
Niet te seere mar te maten
 
Alstu biddes bedencti desGa naar margenoot+
 
Dattu bidts dat te gheuen es
25[regelnummer]
Die bidt datmen [..] gheuen en machGa naar voetnoot108
 
Die vijnt dicke quaet ghelach
 
Na dattu dine tide nakenGa naar margenoot+
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Saltu dine tere maken
[pagina 154]
[p. 154]
 
Ende dinen cost meer noch min
 
Na dien dattu heues ghewin
 
Sone seghestu dijns ghesellen daetGa naar margenoot+
5[regelnummer]
Dies hi hem scaemt dat es quaet
 
Deynsti lief wareGa naar voetnoot111
 
Die dine scande macte mare
 
Alstu heues cost meerGa naar margenoot+
 
Ende terens dan du [.....] eerGa naar voetnoot112
10[regelnummer]
So spare want saen g[.....]detGa naar voetnoot113
 
Hauen dimen niet en [.]indeGa naar voetnoot114
 
Datti in dronkenscapen ghescietGa naar margenoot+
 
Dat en laet onghebetert niet
 
Want daer hier te voren
15[regelnummer]
Beide nemen ende gheuenGa naar margenoot+
 
Es haer sede die nv leuen
 
Met eren sone doet also
 
So machtu blide sijn ende vroe
 
Wiltu di sone daer toe kerenGa naar margenoot+
20[regelnummer]
Dattu dorpers seden wilt leren
 
Virgilius heuet albescreuenGa naar voetnoot115
 
Hoe dat die wijs dorpers leuen
 
Wiltu oec leren medicineGa naar margenoot+
 
Ende een goet arsatere te sine
25[regelnummer]
Mater heuet bescreuen alGa naar voetnoot116
 
Watmen daer toe pleghen sal
 
Wltu di des onderwindenGa naar margenoot+

[Hier eindigt het fragment]

[pagina 155]
[p. 155]

‘Jan Phillipsz.’, Berlijn, Staatsbibliothek zu Berlin - Preussischer Kulturbesitz, Ms. germ. quarto 557, F.78R,1 - F.83R,8 [sigle B]

De Cato-tekst uit het handschrift ‘Jan Phillipsz.’ (circa 1473-circa 1481, F.78R,1 - F.83R,8; 263 regels) is te vinden in de door Herman Brinkman bezorgde diplomatische editie Het handschrift-Jan Phillipsz. (Hilversum, 1995, deel 2 van de reeks Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden), p. 152-160. Een uitvoerige paragraaf ‘Beschrijving van het handschrift’ geeft Brinkman op p. 13-27.Ga naar voetnoot117

Brinkman hanteert de hierboven (p. 134) bij het Comburgse handschrift genoemde richtlijnen, maar vult ze voor zijn uitgave aan (p. 37-38). Daar waar hieronder van Brinkman wordt afgeweken is dat in voetnoten aangegeven.

Op een aantal plaatsen is in het handschrift een plaats opengelaten voor een lombarde of een kapitaal van één of twee regels hoog. De letter is echter niet ingevuld. Evenals in de editie-Brinkman is in de onderhavige editie de bedoelde letter niet ingevuld. De open plek wordt aangegeven door iets in te springen.

Voor de editie hieronder is gebruikgemaakt van foto's die berusten in het foto-archief van de sectie Middelnederlandse letterkunde van het voormalig Instituut De Vooys voor Nederlandse taal- en letterkunde te Utrecht. Daarnaast is de editie-Brinkman geraadpleegd.

1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ie ghene die in haren sineGa naar margenoot+
 
draghen wairlike minne
 
Si maker of rijm ende liet
 
der minnen so en draghic niet
5[regelnummer]
der om ist my al vergaen
 
datter minnen mach bestaen
 
die wille datje minne droech
 
Als jc minne sach jc loech
 
nv haticse al in minnen sinne
10[regelnummer]
die minne draghen ende minne
 
Ende heb ghekert mine moet
 
An die ghene die sijn vroet
 
Eer jc dijt dede seide een mijn vrient
 
gheselle die ter wijsheit dientGa naar voetnoot118
15[regelnummer]
dat hijs beter loon ontfaen
 
dan die ter minnen dienste staet
 
hier om heb jc des begonnen
 
Sy hebben onrecht dies mi veronnen
 
v bidt alle mit mi te gode
20[regelnummer]
dat hy my sende sinen bode
 
die my wise ende lere
[pagina 156]
[p. 156]
 
hoe jc my ter wijsheit kere
 
Allen die vroet willen wesen
 
Een boec dat die clerken lesen
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Als sy ierst ter scolen gaen
 
die hem wijsheit doet verstaen
 
vele meer dan enich man
 
hier om pensic in mine moet
5[regelnummer]
dat jcker v bi wille leeren
 
hoe ghij v herte suite bekeren
 
ter wijsheit nv merket an
 
wiene maecte twonde een man
 
tot romen wilen eer
10[regelnummer]
die der wijsheit wiste meer
 
dan enich man die leuet nv
 
hij hiet cathoen dat seg jc v
 
hij had een kint dat hiet alsoe
 
Als hij dede des was hij vro
15[regelnummer]
doent mitten kinde was vergaen
 
dat mocht dy onthouden ende verstaen
 
riep hij ende sprac tot hem
 
men seyt sone dat jc ben
 
wijs ende vroet nv merket an
20[regelnummer]
Ic sal dy leren dat jc canGa naar voetnoot119
 
doen seyde hij ende began aldusGa naar voetnoot120
 
Sy deus est animus
 
v merket sone wat jc dy ghebiedeGa naar margenoot+
 
Ende wat ist dat jc dy bediede
25[regelnummer]
dats dattu dy dair ane suite keren
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+datstu goede sulste eren
 
du sulste smorghens vroe op staenGa naar margenoot+
 
Ende om dine bederue gaen
 
men seyt die te lange slaept
5[regelnummer]
dat hem den slaep onduchtich maect
 
achti dat men niet en segetGa naar margenoot+
 
dat vele tale an di leghet
 
want menigherhande tale
 
En voeghet niiemant waleGa naar voetnoot121
10[regelnummer]
En merke niemans quade daetGa naar margenoot+
 
die vele merken si doen quaet
 
by dy en js man noch wijf
 
die sonder sonden leyt sij lijf
[pagina 157]
[p. 157]
 
Ebstu oec dat iemant deertGa naar margenoot+
15[regelnummer]
docht van dy hy js dies gheert
 
om dat hem luttel helpen mach
 
te doen den luden quaet ghelach
 
Enradich ende sachteGa naar margenoot+
 
Sulstu wesen jn dijn ghedachte
20[regelnummer]
hij js sot die sijn ghepeijns
 
den luden seghet haer ende gheijcts
 
gheloeft niet als dijn wijf tonrechtGa naar margenoot+
 
Claget ouer dine knecht
 
want der wiuen sijn ghenoch
25[regelnummer]
Smans vrienden sijn togheuech
 
v sult in tale noch jn sprakenGa naar margenoot+
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+gheschel jeghen die quade maken
 
want van schelden hier te voren
 
vernoey js comen ende toren
 
Alstu manes dinen vrientGa naar margenoot+
5[regelnummer]
die dy dicke heuet ghedient
 
Al sprake hy daer ieghens iet
 
daer om selstu hem hem haten niet
 
Ie mare ende achter sprkenGa naar margenoot+
 
die de luden te scande maken
10[regelnummer]
Salstu scouwen ende haten
 
beide in wegen ende jn straten
 
Alstu iemant gheuet lofGa naar margenoot+
 
En wes te blider niet daer ofGa naar voetnoot122
 
die vroede merket ende verstaet
15[regelnummer]
Eer hij van iemant lof ontfaet
 
Eyde nemen ende gheuenGa naar margenoot+
 
Is haer sede die nv leuenGa naar voetnoot123
 
mit eren sone doch al soe
 
So machstu blide sijn ende vro
20[regelnummer]
Sone wilstu wesen vroetGa naar margenoot+
 
Ende wijsheit doen jn dinen moet
 
So lere so vele jn dijnre joghet
 
Is een ander man doet welGa naar margenoot+
 
dat onthout ende vertel
25[regelnummer]
doetstu wel soe swigher of
 
die wile datstu bist jonghelinckGa naar margenoot+
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Soe doet menich goede dinc
 
Alstu naken dine dage
[pagina 158]
[p. 158]
 
dat men dijns goede ghewageGa naar voetnoot124
 
n roke niet wat enich manGa naar margenoot+
5[regelnummer]
Stillekijn gherymen can
 
want die quade waent wel des
 
watmen riwet dat van hem es
 
lst comt datstu heues ghenoechGa naar voetnoot125Ga naar margenoot+
 
hauen houti int gheuoech
10[regelnummer]
want huden js die man rike
 
morghen staet hem armelike
 
Sone als dy dijn arme vrientGa naar margenoot+
 
van eenre cleynder ghijften dient
 
wes blider dan di js te moede
15[regelnummer]
Ende dankes hem mit allen goede
 
lstu arm bist van hauenGa naar margenoot+
 
Ende van rijcheden bescauen
 
peijns datstu hier te voren
 
naect ende arm. wordes gheboren
20[regelnummer]
du en sulte dy niet keren jn dienGa naar margenoot+
 
datstu die doot sulste ontsien
 
want wie die doot ontsiet
 
hem en helpt sijn leuen nietGa naar voetnoot126
 
I js sotter dan een quekenootGa naar voetnoot127Ga naar margenoot+
25[regelnummer]
die hoopt op ander luden doot
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+want alle die luden jonc ende out
 
Sijn haers leuens onghewout
 
Alstu heues des verdientGa naar margenoot+
 
datstu en heues ghenen vrient
5[regelnummer]
dat en sulstu goede witen niet
 
want hem js leet datti messciet
 
an dien datti js bleuenGa naar margenoot+
 
Salstu vroedelike leuen
 
Ende emmer wes soe onderstekenGa naar voetnoot128
10[regelnummer]
datti niet en mach ghebrekenGa naar voetnoot129
 
wachti jeghen die ghebareGa naar voetnoot130Ga naar margenoot+
[pagina 159]
[p. 159]
 
minlic als die voghelare
 
die scone pipen ende blasenGa naar voetnoot131
 
Als si die voghelkijn verdwasen
15[regelnummer]
lstu heues kinder sonder goetGa naar margenoot+
 
So doet als die vroede doet
 
die sijn kinder ambacht leertGa naar voetnoot132
 
Als noot heeft datter hem toeGa naar voetnoot133
 
Ic verbiede dy nidichedeGa naar voetnoot134Ga naar margenoot+
20[regelnummer]
want si heuet quade sede
 
wiese draghet god weet
 
hem comter of dat hem js leet
 
wilstu sone daer toe terenGa naar margenoot+
 
datstu dorpers sede wils leren
25[regelnummer]
Irgilius heeft bescreuenGa naar voetnoot135
 
watmen daer toe doen sal
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Alstu etes wachstu diesGa naar voetnoot136Ga naar margenoot+
 
datstu te vele niet en plies
 
Te spreken wie dat heeft jn seden
 
men merket al in dorperheden
5[regelnummer]
Wilstu leren medicineGa naar margenoot+
 
Ende goet arsater te sine
 
acer heeft bescreuen al
 
watmen daer toe doen sal
 
wilstu leren wat si minneGa naar margenoot+
10[regelnummer]
Ende minne doen in dinen sine
 
uidius leert dy also
 
hoe du van minnen wordes vro
 
du sulte seggen goet noch quaetGa naar voetnoot137Ga naar margenoot+
 
Segge hoe dat mitti staet
15[regelnummer]
want het tjs der ontwetende sede
 
v en niet sulte prouen dine crachtGa naar margenoot+
 
Aen een dinc dat dy js vter macht
 
daer leyt te prouen laster anGa naar voetnoot138
 
dat een ghedoet dat niet en canGa naar voetnoot139
[pagina 160]
[p. 160]
20[regelnummer]
du sulste mit dinen lieue al gaderGa naar margenoot+
 
Eren moeder ende vader
 
god seyt diese belghen doet
 
dat hem die pine werden moet
 
one doet als die wyseGa naar margenoot+
25[regelnummer]
Ende houti an die sulue spise
 
daer du mede bist gheuoet
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Soe js dijn leuen wel behoet
 
En roeke niet watti droomtGa naar margenoot+
 
hy dunct my sot dies goomtGa naar voetnoot140
 
wat die luden daghes horen
5[regelnummer]
Comt hem dicke nachts te voren
 
Sone lere jn dine sinneGa naar margenoot+
 
datter wijsheit wone jnne
 
die mit sonden leyt sijn leuen
 
het tis qualic mit hem beweuen
10[regelnummer]
na dien datti dine tide nakenGa naar margenoot+
 
Salstu dine tere maken
 
Ende dinen cost meer noch myn
 
na dien datstu heues gewin
 
v sulte gaerne dat luttel geuenGa naar margenoot+
15[regelnummer]
ofstu dat wils beweuen
 
die hellinc js een goet ghewin
 
die den pennic brenghet in
 
hoerdom js een quade sedeGa naar margenoot+
 
Ende vrec te sine daer mede
20[regelnummer]
dese twe salstu scouwen
 
want sy vele sonden bruwen
 
alstu hebben dine knechteGa naar voetnoot143Ga naar margenoot+
 
gram ghemaect mit onrechte
 
laet sinken dinen euele moet
25[regelnummer]
het tis dy eerlic ende goet
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Al maechstu verwinnen saenGa naar margenoot+
 
dinen viant laet jn vreden staen
 
Ic seg di dy dat ghestadichedeGa naar voetnoot144
 
heuet menighe goede sede
[pagina 161]
[p. 161]
5[regelnummer]
v sulste wesen onder daenGa naar margenoot+
 
den ghenen dye dy te dienste staen
 
ofstu iemant wilde deren
 
dat sy dy helpen verweren
 
Als dijn wijf verbolgen esGa naar margenoot+
10[regelnummer]
du en sulste niet roeken des
 
wat sy seit want hare wort
 
waeyt die wynt al vter poort
 
s dijn wijf van rade vroet [B III,23; Beets III,24]
 
houter dy an dats dy goet
15[regelnummer]
het tjs menich wijf die meer can
 
van vroeden rade dan haer man
 
rijc te sijn tonmatenGa naar margenoot+
 
Salstu scouwen ende haten
 
Ende deel dijn goet den armen mede
20[regelnummer]
So sulstu na dijnre tijt hebben vre
 
v en sulste niet vragen desGa naar margenoot+
 
welc js die hemel ende waer hij es
 
du en waers daer te rade niet
 
daer hij dy sciep ende wesen hiet
25[regelnummer]
Sone wachti by dinen liueGa naar margenoot+
 
dattu nemmeer wijf te wiue
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+En nemes du en kense wel
 
want der wiuen sijn wel fel
 
egen die gene die connen smekenGa naar margenoot+
 
Ende scone tale voort reken
5[regelnummer]
Salstu dy wachten doestuwaleGa naar voetnoot145
 
want sy wandel jn die tale
 
Sone houdi na mine lereGa naar margenoot+
 
doestuut dy comter of eere
 
laetstuut oec het js mit my gast
10[regelnummer]
Ende mitti salt bliuen vast
 
datti jn dronkenscap ghescietGa naar margenoot+
 
dat en laet onghebetert niet
 
want daer of hier te voren
 
vernoey js comen ende toren
15[regelnummer]
Sone dits js die beste scatGa naar margenoot+
 
die jc hebbe ende om dat
 
hetic ende beuele dy
 
dat hy emmer mitti sy
 
hy luden die dese redeneGa naar margenoot+
[pagina 162]
[p. 162]
20[regelnummer]
hebt ghehoort doet v ghebede
 
oetmedelike tot onsen here
 
bidt hem dat hy v bekere
 
Ende verlichte v den sin
 
datter wijsheit wone jn
25[regelnummer]
Ie dijt maecte vten latineGa naar voetnoot147
 
In duijsshe hij begerde te sineGa naar voetnoot148
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+In v ghebede vroe ende spadeGa naar voetnoot149
 
bydt gode dat hij hem doe ghenade
 
Ende ons allen mit hem hier bouenGa naar voetnoot150
 
daer die engelen gode louen
5[regelnummer]
Amen segt allegader meest
 
des gonne ons die vader die
 
Sone ende den heyligen geest
 
Amen
[pagina 163]
[p. 163]

Parijs, Bibliothèque Nationale, Fonds néerlandais, Ms. 106, F.8V, F.9V, F.10R, F.10V-F.11R, F.12V, F.13R, F.13V, F.14V, F.15R, F.18R, F.25R, F.27R, F.31R, F.46V, F.50R, F.75V, F.119R, F.168V [sigle P]

In de Bibliothèque Nationale te Parijs berust in het zogenoemde Fonds néerlandais onder nr. 106 een handschrift van de Excellente Chronyke van Vlaenderen, gedateerd 1493-1494. Al in 1886 heeft Gédéon Huet van deze codex een korte beschrijving gegeven in zijn Catalogue des manuscrits néerlandais de la Bibliothèque Nationale. Sedertdien schijnt er aan het handschrift geen aandacht meer te zijn besteed, totdat Dr. Johan Oosterman enige tijd geleden bij zijn onderzoek naar het werk van Anthonis de Roovere de zaak nader bekeek. Toen bleek hem dat hier en daar tussen de prozatekst van de Cornike van Vlaenderen, voor het begin van een nieuw onderdeel, een of meer (meestal vierregelige) strofen stonden, bijna alle afkomstig uit - jawel - De boec van Catone. Huet had dat niet vermeld.

De strofen hebben geen betrekking op de tekst van de kroniek. Zij staan er gewoon tussen ‘geplakt’, waarbij, met veel weglatingen, vrijwel de volgorde van de Latijnse Dicta wordt aangehouden. Tussen de strofen op een pagina is steeds een regel wit opengelaten. Alleen de strofen uit de Cato zijn hieronder overgenomen.

Er is gebruikgemaakt van een film van het handschrift, berustend in de Leidse UB. Dr. Baukje Finet - van der Schaaf heeft het afschrift met het handschrift in Parijs vergeleken. Het handschrift krijgt hier de sigle P.

23[regelnummer]
Ga naar margenoot+Nu merct sone wattic hu ghebiedeGa naar margenoot+
 
Ende wat is dattic dy bediede
25[regelnummer]
Dats dattu daer ane sult keeren
 
Dattu gode zult emmer eeren
 
 
 
Du zult smorghens vrouch vp staenGa naar margenoot+
 
Ende om dine bederue gaen
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Men seit die te langhe slaept
 
Dat hem die slaep onduchtic mae[ct]Ga naar voetnoot151
 
 
 
Wachti dat men niet en zeghetGa naar margenoot+
 
Dat vele tale an dij leghet
5[regelnummer]
Want menegherande tale
 
En voughet niement goeders wale
 
 
11[regelnummer]
Ga naar margenoot+Zone doet als die vroede doetGa naar margenoot+
 
Die heift ghestadeghen moet
 
Hets lachter dat men hier zeghet
 
Dies men ginder niet en pleghet
[pagina 164]
[p. 164]
15[regelnummer]
En merke niemens quade daetGa naar margenoot+
 
Want vele merkens is quaet
 
Beede en es man noch wijf
 
Die zonder zonde leet zijn lijf
 
 
 
Als di yement gheue lofGa naar margenoot+
20[regelnummer]
En weist te blijder niet daer ofGa naar voetnoot152
 
Die vroede mercket ende verstaet
 
Eer hij van yement lof ontfaet
 
 
7[regelnummer]
Ga naar margenoot+Die wile du best jonghelincGa naar margenoot+
 
Zo doet meneghe goede dinc
 
Als di naken dine daghe
10[regelnummer]
Dat men dijns te goede ghewaghe
 
 
 
Al eist datstu hebbes ghenouchGa naar voetnoot153Ga naar margenoot+
 
Haue houtti jnt gheuouch
 
Want heden is de man rijcke
 
Zmorghens staet hem commerlike
 
 
15[regelnummer]
Zone als di dijn aerme vrientGa naar margenoot+
 
Van cleender ghiften dient
 
Weist blider dan di is te moede
 
Ende dancket hem met allen goede
 
 
 
Al bestu aerm man van hauenGa naar margenoot+
20[regelnummer]
Ende van rijcheden bescauen
 
Bepeinst dattu hier te vooren
 
Aerm ende naect waert gheboren
 
 
 
Du ne zulstu keeren niet jn dienGa naar margenoot+
 
Dattu die doot zult ontsien
25[regelnummer]
Want wie die doot ontsiet
 
Hem en helpt zijn leuen niet
 
 
15[regelnummer]
Ga naar margenoot+Hij is sotter dan queken hootGa naar margenoot+
 
Die hoopt vp eens anders doot
 
Want alle lieden jonc ende hout
 
Zijns haers leuens onghewout
 
 
 
Van dien datti is ghebleuenGa naar margenoot+
20[regelnummer]
Zulstu behendelike leuen
[pagina 165]
[p. 165]
 
Hout di emmer so ondersteken
 
Dat di niet en mach ghebreken
 
 
 
Ieghens die gone die mijnnenGa naar margenoot+
 
En zulstu sceldens niet beghynnen
25[regelnummer]
Want van scelden hier te vooren
 
Vernoy is commen ende toren
 
 
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Al mueghestu verwinnen zaenGa naar margenoot+
 
Dinen viant emme laten jn vreden staen
 
Ic zegghe di dat ghestadichede
 
Heuet meneghe goede zede
 
 
5[regelnummer]
Dat een man behaghet heiftGa naar margenoot+
 
Met pinen ende zottelike begheift
 
Dat lachtert alstu dit beuroet
 
Zo keert daer of dinen moet
 
 
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Beede nemen ende gheuenGa naar margenoot+
 
Es haer zede die nv leuen
 
Met eeren zo doet also
 
Zo muechstu blijde zijn ende vro
 
 
5[regelnummer]
Wilstu ooc leeren medecineGa naar margenoot+
 
Ende mijnne doen jn dinen zinneGa naar margenoot+
 
Ouidius leeret dij alsoo
 
Hoe du van mijnnen wordes vroo
 
 
 
Wilstu di dies onderwijndenGa naar margenoot+
10[regelnummer]
Datstu gheuecht wilt beghinnen
 
Doet minen raet ende lucaneGa naar voetnoot154
 
Zij zalder di wel bringhen ane
 
 
13[regelnummer]
Ga naar margenoot+Zone wilstu wezen vroetGa naar margenoot+
 
Ende wijsheit doen jn dinen moet
15[regelnummer]
Zo leert zo vele jn dijnre juecht
 
Alstu oudt best dattu hels duecht
 
 
 
Du ne zult niet vraghen desGa naar margenoot+
 
Welc zij die hemel of was hij es
[pagina 166]
[p. 166]
 
Want du best steruelic ende daer bijGa naar voetnoot155
20[regelnummer]
Onderwinti niet wat steruen zij
 
 
 
Du zult ommate vlienGa naar margenoot+
 
Men secht dats die vroede plien
 
Mate houden ende volghen hare
 
Want ommate is onghewareGa naar voetnoot157
 
 
10[regelnummer]
Ga naar margenoot+Wegestu dijns ghezelle daetGa naar margenoot+
 
Dies hij hem scaemt dats quaet
 
Bepeinst oft dij lief ware
 
Datti dine scande maecte mare
 
 
 
Zone en merct de zonden nietGa naar margenoot+
15[regelnummer]
Die men den quaden doen ziet
 
Want die tijt zal commen saen
 
Dat sijs loon zullen ontfaen
 
 
 
Dat god wille doen mettiGa naar margenoot+
 
Laet hem gheworden wat dat si
20[regelnummer]
Want du ne waerts daer te rade niet
 
Daer hij di sciep ende wesen hiet
 
 
 
Ic verbiede di nidichedeGa naar margenoot+
 
Want zij heuet quade zede
 
Zo wiese draghet god weet
25[regelnummer]
Hem comter of dat hem es leet
 
 
7[regelnummer]
Ga naar margenoot+Zone en merct de zonde nietGa naar margenoot+
 
Die men den quaden doen ziet
 
Want de tijt sal commen zaen
10[regelnummer]
Dat sijs loon zullen ontfaen
 
 
10[regelnummer]
Ga naar margenoot+Als een ander man doet welGa naar margenoot+
 
Dat onthout ende vertelt
 
Doetstu wel zo zwijchter of
 
Zo zulstu hebben goeden lof
[pagina 167]
[p. 167]
 
Wachti jeghens die ghebareGa naar margenoot+
15[regelnummer]
Mijnlike als die voeghelare
 
Die scoone pipen ende blasen
 
Als zij die voghelkins verdwazen
 
 
 
Datti jn dronckenscepe ghescietGa naar margenoot+
 
Dat en laet onghebetert niet
20[regelnummer]
Want vann dronckescepe hier te vooren
 
Vernoy is commen ende toren
 
 
18[regelnummer]
Ga naar margenoot+Merct wel watti mach deerenGa naar margenoot+
 
Waert zaken die ghij muecht verweeren
 
Hij dinct mij sot die commen siet
 
Tongheual ende niet en vliet
 
 
10[regelnummer]
Ga naar margenoot+En rouct niet wat hu droomtGa naar margenoot+
 
Hij dinct mij zot dies goomt
 
Want was de lieden sdaechs hooren
 
Dat comt hem dickent snachts te voorenGa naar voetnoot160
 
 
 
Een man die goeder voere pleichtGa naar margenoot+
15[regelnummer]
En darf niet roucken wat men zeicht
 
Want hij en mach duer niemens tale
 
Quaet werden wilt hij zelue wale
 
 
11[regelnummer]
Ga naar margenoot+Tieghens die gone die connen smeekenGa naar margenoot+
 
Ende scoone worden vut reecken
 
Zulstu di wachten doetstu wel
 
Want zij zijn loos ende fel
 
 
15[regelnummer]
Als di yement gheift goeden raetGa naar margenoot+
 
Zoch toocht daer an dijn toeverlaet
 
Hi is zot die goeden raet ontzecht
 
Ende laet daer duecht an lecht
 
 
 
Wachti wel te dijnen liueGa naar margenoot+
20[regelnummer]
Dattu nemmermeer nemes te wiue
 
Eenich wijf du en kentse wel
 
Want die wijfs zijn vele fel
 
 
 
Daer du wetes ghedaen ouerdaetGa naar margenoot+
 
Heelstu dat du doets quaet
[pagina 168]
[p. 168]
25[regelnummer]
Dat men niet zegghen en mach van di
 
Ic wane hij dies ghezelle zij
 
 
18[regelnummer]
Ga naar margenoot+Alstu mueghes jn dinen moetGa naar margenoot+
 
Verstaen dat men dij onrecht doet
20[regelnummer]
Zo bidt den rechter datti dij
 
Om der gods wille jn hu hulpe zij
 
 
21[regelnummer]
Ga naar margenoot+Dattu dine vrienden radenGa naar margenoot+
 
Zulstu jn dinen zijn bestaden
 
Hier naer alstu te doene heues
 
Datstu raet dij zeluen gheues
 
 
9[regelnummer]
Ga naar margenoot+Alstu etes wachtu desGa naar margenoot+
10[regelnummer]
Datstu te vele niet en sprekes
 
Wie dan vele sprekens heuet jn zedenGa naar voetnoot162
 
Merct men jn uwe doorpersheden
 
 
 
Als dijn wijf verbolghen esGa naar margenoot+
 
Du ne zult niet roucken des
15[regelnummer]
Wat zou seghet want haer woort
 
Wayt die wijnt al vter poort
 
 
 
Zone ofstu vroet wilt zijnGa naar margenoot+
 
Zo theere jn goeder mate dijn
 
Hij is zot die tzine verteirt
20[regelnummer]
Ende anden vremde hem gheneert
 
 
7[regelnummer]
Ga naar margenoot+Als dijn wijf verbolghen esGa naar margenoot+
 
Du ne zult niet zoucken des
 
Wat zou zecht want haer woort
10[regelnummer]
Wait die wijnt al huter poort
 
 
 
Zone ofstu vroet wilt zijnGa naar margenoot+
 
Zo theere jn goeder mate dijn
 
Hij es zot die tzine verteert
 
Ende an den vreemden hem ghemertGa naar voetnoot165
[pagina 169]
[p. 169]
18[regelnummer]
Ga naar margenoot+Es dijn wijf van rade vroetGa naar margenoot+
 
Houtter dy an bestu vroet
20[regelnummer]
Tes menich wijf die meer can
 
Van goeden rade dan haer man
 
 
 
Du sult met dinen zin algaderGa naar margenoot+
 
Eeren moeder ende vader
 
Men zecht wiese belghen doet
25[regelnummer]
Dat hem ten pinen commen moet
 
 
12[regelnummer]
Ga naar margenoot+Du muechs den penninc[P I,35 of IV,4]Ga naar voetnoot166
 
winnen wel
 
Daer vrienscap an licht
15[regelnummer]
ende niet el
 
Ten was noit zo helich
 
een man
 
Hij en leide zinen zijn
 
daer an
[pagina 170]
[p. 170]

Middelburg, Zeeuwse Bibliotheek, Hs. 6353, P. 79,1 - P. 87,31 [Sigle H]

Een papieren handschrift, mogelijk eind vijftiende, begin zestiende eeuw, maar wellicht toch wat later (ongeveer 1550), 218 bladzijden. Het bevat medische teksten, recepten, het tiende boek uit Maerlants Der naturen bloeme (over de kruiden), en tussen dit alles in op pagina 79-87 als nummer 35 Den dutschen cathoen, 254 versregels. Het handschrift was in 1569 in het bezit van Jacob Florisz in Leiden.Ga naar voetnoot167

De tekst werd voor het eerst uitgegeven in 1855-1856 door J.H. Halbertsma - vandaar de sigle H - naar een kopie die hem ter beschikking was gesteld door de archivaris van Zeeland, M. van Visvliet. Beets schrijft in 1885: ‘Waar het hs. zich bevindt bleef mij onbekend’.Ga naar voetnoot168 Hij heeft het met de editie van Halbertsma moeten doen. Pas later is het handschrift weer boven water gekomen.

In het aan Halbertsma verstrekte afschrift moeten heel wat fouten zijn geslopen. Dat blijkt bij vergelijking met de tekst in het handschrift. Er is een aantal aperte verlezingen. Maar het is niet verwonderlijk dat de schrijver van het afschrift op sommige plaatsen moeite heeft gehad met de juiste lezing. De kopiist van het handschrift laat namelijk zijn lezer vooral op twee punten herhaaldelijk raden wat er afgeschreven moet worden. (1) Hij maakt aan de letter ‘e’ een krul, die soms niets representeert, soms duidelijk een abbreviatuur is (voor de ‘n’), soms de lezer in het ongewisse laat. Daarom zijn er in het afschrift hierna knopen doorgehakt. Maar de beslissingen blijven arbitrair. Bij al te grote twijfelgevallen worden voetnoten gegeven. (2) Het onderscheid tussen de ‘Griekse y’ en de ‘lange ij’ is bij deze kopiist zeer onduidelijk. De eerste ‘stok’ maakt nooit een lijn van links boven naar rechts onder en de tweede ‘stok’ loopt meestal vrijwel recht naar beneden, maar buigt soms met een kromming of haal naar links. Alleen in het laatste geval is hieronder een y afgeschreven. Er blijven echter twijfelgevallen. Zij worden in voetnoten vermeld. Het is overigens de vraag of de kopiist wel een onderscheid maakt: zoals al eerder is opgemerkt (p. 122) houden we ons in dit geval wellicht bezig met een schijnprobleem.

De editie hieronder berust op autopsie.

1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Hier volget den dutschen cathoenGa naar voetnoot169
 
 
 
DIe ghene die in haren sinnen draghen waerlicke minnenGa naar voetnoot170Ga naar margenoot+
 
Si maken daer op rym ende liet
 
Der minnen en drage ick niet
5[regelnummer]
Daer om eest mij al vergaen
[pagina 171]
[p. 171]
 
Dat der minnen mach bestaen
 
Die wijle doe ick minne droechGa naar voetnoot171
 
Als ick die minnen sach ick loechGa naar voetnoot172
 
Nu haet icse in minen sinne
10[regelnummer]
Die minnen dragen ende die minnenGa naar voetnoot173
 
Ende heb gekeer al mynen moet
 
Aen die ghene die syn vroet
 
Eer ick dit dede seyde een myn vrient
 
Geselle die der wysheit dient
15[regelnummer]
Dat hij des beter loen ontfaet
 
Dan die ter mijnen dienste staet
 
Hier om soe hebbe ick des begonnen
 
Si hebben onrecht diet myn vergonnenGa naar voetnoot174
 
NV bidt alle met mijn te godeGa naar voetnoot175
20[regelnummer]
Dat hij mij seynde syn gebode
 
Die mij wysen ende leerenGa naar voetnoot176
 
Dat ick myn ter wijsheijt kereGa naar voetnoot177
 
Allen die vroet willen wesen
 
Een boec is dat die cleriken lerenGa naar voetnoot178
25[regelnummer]
Als sij eerst ter scolen gaenGa naar voetnoot179
 
Die hem wysheijt doet verstaenGa naar voetnoot180
 
Vele meer dan enich doet
 
Hier om peynse ick in mynen moetGa naar voetnoot181
 
Dat icker v bij wil leeren
30[regelnummer]
Hoe ghij v herten bekerenGa naar voetnoot182
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ter wijsheyt nv merckt hier aen
 
Wiet boeck maecte het woende een manGa naar voetnoot183
 
Tot Romen wijleneer
 
Die der wijsheit wijst meerGa naar voetnoot184
5[regelnummer]
Dan enijch man die leuet nv
[pagina 172]
[p. 172]
 
Hij hiet Caton dat seg ick v
 
Hij had een kint dat hiet hij alsoo
 
Alsoo hiet hijt des was hij vroo
 
Doet metten kynden was volgaenGa naar voetnoot185
10[regelnummer]
Dat mocht onthouden ende oeck verstaen
 
Ryep hijt ende sprack tot hemGa naar voetnoot186
 
Sone men seyt dat ick ben
 
Wys ende vroet merct hier aen
 
Ick sal v leeren dat ick can
15[regelnummer]
Doe seyde hij en begon aldusGa naar voetnoot187
 
Sij deus est animus nobis vt etcetera
 
NV merckt wat ick dij gebiedeGa naar voetnoot188Ga naar margenoot+
 
Ende wat is dat ic dij gebiede
 
Du selste dij daer sone keren
20[regelnummer]
Dattu gode sult eeren
 
Du sulstu smorgens vroech opstaenGa naar margenoot+
 
Ende om dijne bederue gaenGa naar voetnoot189
 
Men seit dat meneger hande taleGa naar margenoot+
 
Ende voget nimant godes wale
25[regelnummer]
Sone doet als die vroede doetGa naar margenoot+
 
Die daer heeft gestadigen moet
 
Tys lachter datmen hier segget
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Datmen ghinder seluer nyet en pleget
 
Niemant en doe achter sprakeGa naar margenoot+
 
Die die luden te scanden maken
 
Salstu scowen ende vlien
5[regelnummer]
Die hem volgen syn niet gesien
 
Du selste minnen die di minnenGa naar margenoot+
 
Meer dan die di nyet en kennen
 
Hi is sot die duer een vreemden manGa naar voetnoot190
 
Verwerket die hem goets gan
10[regelnummer]
Als dij dinen tijde nakenGa naar margenoot+Ga naar voetnoot191
 
Salstu dine tere maken
 
Ende dinen cost meer noch min
 
Nae dien dattu heues gewin
 
Sone als ghij heues chrachtGa naar margenoot+
[pagina 173]
[p. 173]
15[regelnummer]
Dattu wel verwinnen macht
 
Dinen viant saltu wijkenGa naar voetnoot192
 
Soe sal dueget an dij blijken
 
Tegen den genen die dij minnenGa naar margenoot+
 
En seltu tegens niet beginnen
20[regelnummer]
Want van scelden hier te voeren
 
Vernoij is comen ende toren
 
ALs dij hebben dine knechtenGa naar voetnoot193Ga naar margenoot+
 
gramgemaeckt met onrechteGa naar voetnoot194
 
Laet sincken dinen moet
25[regelnummer]
Dat is di eerlic ende goet
 
Al moges dij verwinnen saenGa naar margenoot+
 
Immer laet dij in staden staen
 
Ick segdit dat gestadichedenGa naar voetnoot195
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Heuet menige goede sede
 
Datmen dij geheten heeftGa naar margenoot+
 
Eer die tijt coemt datmen dij geeft
 
En sultuut nyet behieten voert
5[regelnummer]
Wantmen lieget menich woert
 
Wanneer di iemant gheeft lofGa naar margenoot+
 
En weeste blijder niet af
 
Die vroede merket ende verstaet
 
Eer hij van iemant lof ontfaet
10[regelnummer]
Die wyle du beste een jongelincGa naar margenoot+
 
Doch alsoe mennich goede dinckGa naar voetnoot196
 
Alset naket dine dage
 
Datmen dij te goede behaget
 
Ende roke nyet wat enich manGa naar margenoot+
15[regelnummer]
Stillike gerunnen canGa naar voetnoot197
 
Want die quade waent ijmmer des
 
Watmen rumet dat van hem es
 
Ist dattu hier heues genochGa naar margenoot+
 
Hauen hout int gevoech
20[regelnummer]
Want huijden is die man wel rike
 
Ende morgen staet hem commerlike
 
Sone als dijn arme vrientGa naar margenoot+
 
Mit eender cleijnder gauen dient
[pagina 174]
[p. 174]
 
Wes blijder dan dij is te moede
25[regelnummer]
Ende dankes hem met allen goede
 
Alstu biste arm van hauenGa naar margenoot+
 
Ende van richeden beschauen
 
Soe peijnse dattu hier te voeren
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Nacht ende arm werste geboren
 
Du en selste nyet houden in dienGa naar margenoot+
 
Dattu den doot selte ontsien
 
Want die den doot ontsiet
5[regelnummer]
Hem onbaet syns leuens niet
 
Hij is sotter dan een quake nootGa naar margenoot+
 
Die hoept op ander luden doot
 
Want al die luden jonc ende out
 
Sijn haers leuens ongewout
10[regelnummer]
Als du heues dat verdientGa naar margenoot+
 
Dattu en heues genen vrient
 
Dat en selsti gode niet wijten
 
Want hem is leet dat dij misschiet
 
Hij is sot die syn voet wil streckenGa naar margenoot+
15[regelnummer]
Voerder dan syn cleerder reijken
 
Ende geloue ijmmer dij seluen nietGa naar voetnoot198Ga naar margenoot+
 
Lange te leuen want men siet
 
Den man wanderen ende gaen
 
Huden ofte morgen eest al gedaen
20[regelnummer]
Du selste gerne offeren godeGa naar margenoot+
 
Want het seggen syn gebode
 
Die doer goede gerne gheuet
 
Die besitten dat ewige leuen
 
Daer du menste wesen tachterGa naar margenoot+
25[regelnummer]
Comstu daer du heues lachter
 
Beter is wel wech gegaen
 
Dan qualike gebleuen staen
 
Wachti tegen die gebarenGa naar margenoot+
 
Minnelcke als die vogelaren
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Die scone pipen ende blasen
 
Als sy die vogelkijns verdwasen
 
Sietstu dat een ander mistaetGa naar margenoot+
 
Hoe dij des dat is mijn raet
5[regelnummer]
Die vanden anderen seit nyet wel
 
Die mach verwachten dat selue spel
[pagina 175]
[p. 175]
 
Eenradich weest in dine gedachtGa naar voetnoot201Ga naar margenoot+
 
Behoert dij toe ende sacht
 
Hij is sot die syn gepeijns
10[regelnummer]
Den luijden seyt hier ende gheyns
 
Geloeft niet als dijn wyf toe rechtGa naar voetnoot202Ga naar margenoot+
 
Claget ouer dinen knecht
 
Want der wiuen syn genoch
 
Die tsmans vrient syn tongevoech
15[regelnummer]
Aldu biddes dynen vrientGa naar margenoot+
 
Die dij dicke heuet gedient
 
Al spreket hij daer tegen iet
 
Du en seltet van di laten nyet
 
Du en selste mit spotten noch mit sprakenGa naar margenoot+
20[regelnummer]
Scheldinge tegen den quaden maken
 
Ten staet den goeden man niet wale
 
Tegen den quaden houden tale
 
Minne die ghene die dij minnenGa naar margenoot+
 
Die du myns laet hem bekennen
25[regelnummer]
Hij is sot die daer te dienste staet
 
Daert hem al te scanden vergaet
 
Al eest dat een qualic doetGa naar margenoot+
 
Ende keert daer niet af dinen moet
 
Immer hebbe goeden waen
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Dattet dijn ten besten sal vergaen
 
Du selste scowen ende wachtenGa naar margenoot+
 
Dij seluen voer ende achten
 
Dynen god mit groten oetmoetGa naar voetnoot203
5[regelnummer]
Diet quaet siet al mettet goet
 
Du en selste allene niet ontslaenGa naar margenoot+
 
Trecht dat lange heuet gestaen
 
Want hij verwerct sijn gebueren
 
Dat comt hem dicke toe suerenGa naar voetnoot204
10[regelnummer]
Ende roemt nyet watti droemtGa naar margenoot+
 
Want hij is sot dies goemt
 
Want wat den luden des dages horen
 
Comt hen des nachtes te voren
 
Sone schictet alsoe dinen sinnenGa naar voetnoot205Ga naar margenoot+
15[regelnummer]
Datter wonet wijsheit inne
[pagina 176]
[p. 176]
 
Scouwet toorn ende quade wiueGa naar margenoot+
 
Ende toe verne bij dine liueGa naar voetnoot206
 
Weest den gelucke onderdaenGa naar voetnoot207
 
Alset dyn te dienste wil staen
20[regelnummer]
Sulc heeft geweest diet versprac
 
Geluc dat hem seluen wrac
 
Die gheen die goeder vorden plegetGa naar margenoot+
 
En derf niet wragen wat een ander seghet
 
Want hij en derf om nimants tale
25[regelnummer]
Quaet wesen doet hij seluer wale
 
Sone aenmerckt dije sonden nietGa naar voetnoot208Ga naar margenoot+
 
Die ghij den bosen doen siet
 
Want die tijt sal comen saen
 
Dat sij hoer loen sullen ontfaen
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Al is een luttel ofte cranckGa naar margenoot+
 
Du en selte hem geuen genen danc
 
Men vijnt menich cleijn man
 
Die vel veel weijsheden canGa naar voetnoot209
5[regelnummer]
Wat got wil doen met dijGa naar margenoot+
 
Laet hem gewerden wettet siGa naar voetnoot210
 
Want du en werste te raden nyet
 
Daer hij dij sciep ende wesen hiet
 
Wat dij in dronkenscap gescietGa naar margenoot+
10[regelnummer]
Dat en laet ongebetert niet
 
Want van dronkenscap hier toe voren
 
Vernoij is comen ende tooren
 
Kyes eenen vrient dien du moges makenGa naar margenoot+
 
Kundich dine verholen saken
15[regelnummer]
Bijstu sieck kyes eenen manGa naar voetnoot211
 
Die beste arsadien can
 
Merckt sone wat dij mach derenGa naar margenoot+
 
Beweert of tuut machs beweren
 
Hij is sot die comen siet
20[regelnummer]
Tongeual ende niet en vliet
 
Beijde nemen ende geuenGa naar margenoot+
 
Is hoer sede die nv leuen
[pagina 177]
[p. 177]
 
Mit eren sone doch alsoe
 
Soe moechstu blijde syn ende vroe
25[regelnummer]
Wiltu di sone daer toe kerenGa naar margenoot+
 
Dattu dorpers seden wilt leren
 
Virgilius heuet al bescreuen
 
Hoe die dorpers sellen leuen
 
Wilstu leeren medecijnGa naar margenoot+
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Marta heuet bescreuen alGa naar voetnoot212
 
Watmen daer toe doen sal
 
Wilstu leeren wat sij minnenGa naar margenoot+
 
Ende minnen doen in dinen synnen
5[regelnummer]
Ouidius leert dij alsoe
 
Hoe du van minnen werdes vroe
 
Alstu biste gram ende ongemoetGa naar margenoot+
 
Castijt dyn seluen dat is di goetGa naar voetnoot213
 
Want gramscap benemt een man
10[regelnummer]
Dat hij hem niet bedencken en can
 
Du selste gramscap onmate vlienGa naar margenoot+
 
Mene seget dat die vrode plien
 
Alstu geroepen biste te radenGa naar margenoot+
 
Bedencti sone nyet te spade
15[regelnummer]
Du en verbeters dijn gesellen raet
 
Alsoe verre alset aen dij staet
 
Ick verbiedi nidicheitGa naar margenoot+
 
Want sij heuet quade seden
 
Wyese draget got weet
20[regelnummer]
Hem comter af groot leet
 
Gaet haestelick daermen v seintGa naar margenoot+
 
Ende snellike soe weder weint
 
Weest ree te doen allen dinck
 
Ende wes men dijn doet dat gedenct
25[regelnummer]
Dattu mit pinen beiagen heues AmenGa naar margenoot+
 
Een cort jolyt in deser tijtGa naar voetnoot215Ga naar margenoot+
 
hier vercoren voer he
 
melrijck thijs
 
veel verloren
30[regelnummer]
des seker
 
siet
[pagina 178]
[p. 178]

Rijssel, Bibliothèque Interuniversitaire (?), bibliotheeksignatuur onbekend, F.2 en F.5 [Sigle R]

Begin jaren '30 kreeg M.E. Kronenberg twee met elkaar verbonden blaadjes in handen van een op perkament gedrukte Middelnederlandse Cato. Ze waren in Rijssel gevonden ‘als opvulsel in de band van een Biblia (Straatsburg, 1522. 8o), deel II’, aldus Kronenberg.Ga naar voetnoot216 Nadere bestudering van het fragment bracht haar tot de conclusie ‘dat het vrijwel zeker te Leiden [was] gedrukt bij Jan Seversz.’, gedateerd moest worden op het eerste kwart van de zestiende eeuw, en dat het het naast stond bij de lezing van de druk die in 1605 bij Hieronymus Verdussen in Antwerpen van de pers kwam.Ga naar voetnoot217 (Over die druk - die de sigle d1 draagt - hierna, p. 181-184 en 187). Kronenberg gaf de tekst ook uit.Ga naar voetnoot218 Zij tekende daarbij aan: ‘De punctuatie is verbeterd en aangevuld; de spelling onveranderd overgenomen, alleen zijn de afkortingen opgelost. De cursieve initialen zijn in het origineel rood gedrukt.’

Toen het plan opkwam ook dit Cato-fragment hier opnieuw en geheel diplomatisch uit te geven, is er contact opgenomen met Rijssel (Lille). In 1993-1994 leverde een briefwisseling met de Bibliothèque Interuniversitaire niets op: de twee blaadjes bleken onvindbaar. En correspondentie in oktober 1995 met de Bibliothèque Municipale te Rijssel leidde evenmin tot succes. In een brief van 18 juli 1997 werd nogmaals bevestigd: ‘Le fragment de la Disticha Catonis que vous recherchez demeure introuvable’.

Gelukkig had Kronenberg in haar artikel in Het boek een facsimile van blad 2R en van blad 5V opgenomen. Bovendien liet Drs. Gerard van Thienen van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag weten dat in de ter KB berustende nalatenschap van Kronenberg niet alleen de foto van 2R en 5V aanwezig was, maar ook een handschriftelijke kopie van het gehele fragment (inclusief de twee niet gefotografeerde pagina's), een kopie die nog ‘diplomatischer’ bleek dan de uitgave in het Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde. Dankzij de vriendelijke medewerking van de heer Van Thienen is het mogelijk geweest met behulp van al het genoemde materiaal de onderstaande tekst te presenteren. Er zij op gewezen dat de druk soms zeer gecomprimeerd is, zodat de woordscheiding niet altijd duidelijk blijkt. Wat dat betreft is hieronder, in navolging van Kronenberg, een enkele keer dan ook een knoop doorgehakt.

Het fragment-Rijssel krijgt hier de sigle R.

1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Die des wijsdoms wist meerGa naar margenoot+
 
Dan enich man die leuet nu.
 
Hi hiet Catho dat segghe ic v
 
Hi hadde een kint dat hiet also.
5[regelnummer]
Als hijt noemde dies was hi vro
 
Alst mitten kinde vvas vergaen.
 
Dat mocht onthouden ende verstaen.
[pagina 179]
[p. 179]
 
Riep hi ende sprac te hem
 
Men seyt sone dat ic ben
10[regelnummer]
Wijs ende vroet nv mercket an
 
Ie sal v leren dat ic can
 
doen seyde hi ende began aldus
 
Si deus est animus.
 
Nu mercket soen wat ic v gebiedeGa naar voetnoot219Ga naar margenoot+
15[regelnummer]
Ende vvat dat is dat ic v bediede.
 
Dats dattu di daer an sult keren
 
dattu gode immer sult eeren
 
Du sult morgens vroech op staenGa naar margenoot+
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ende om dijn bederue gaen.
 
Men seyt wie te langhe slaept
 
Dat hem die slaep onduchtich maect
 
Vvachti datmen niet en seyt.Ga naar margenoot+
5[regelnummer]
Dat vele talen an di leyt
 
want menigerhande tale
 
En voucht niemant goeders wale
 
Sone doet als die vroede doetGa naar margenoot+
 
Die heuet ghestadighen moet
10[regelnummer]
Het is lachter dat een hier seghet
 
Dat hi ghinder niet en pleghet
 
Anmercket niemens quade daetGa naar margenoot+
 
want vele merkens is quaet
 
Beide so en is man of wijf.
15[regelnummer]
Die sonder sonde leet sijn lijf.
 
Geloeft niet als dijn wijf tonrechtGa naar margenoot+
 
Claghet ouer dinen knecht
 
want quade wiuen sijn ghenoech
 
 
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Wanneermen di onrecht doetGa naar margenoot+
 
So bidt den rechter dat hi di
 
Doer binen dienste behulpich siGa naar voetnoot220
 
Dat di in dronckenscap geschietGa naar margenoot+
5[regelnummer]
Dat en latet ongebetert niet
 
want daer of hier te voren.
 
Vernoy is comen ende toren
 
Als du hebst den cost meerGa naar margenoot+
 
Ende terens dan du hads eer
10[regelnummer]
So spaer want zaen glidet
[pagina 180]
[p. 180]
 
Hauen diemen niet en midet.
 
Merck ewel dat di mach deerenGa naar margenoot+
 
Bewaert dat oftu moges beweren
 
Hij is sot die comen sijt
15[regelnummer]
Dat ongheual ende niet en vliet.
 
Die vvat heuet dat hem becoemtGa naar margenoot+
 
Hout hijt vvel ic vvaent hem vroemt
 
Hij is sot die in sijn hant heeft goet
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ende leyt dat onder sinen voetGa naar voetnoot221
 
Som wilen sulstu dijn goetGa naar margenoot+
 
Sparen als die vroede doet
 
Die soucket altoos sulck ghelach
5[regelnummer]
hoe hi mit eren leuen mach.
 
Du en sulst alleen niet ontslaen.Ga naar margenoot+
 
Trecht dat langhe heeft ghestaen
 
die verwerket sijn ghebuere
 
het wort hem dickent te zuere
10[regelnummer]
Sone lere so in dinen sinGa naar margenoot+
 
dat daer vvone vvijsheit in.Ga naar voetnoot222
 
die mit sonden leet sijn leuen.
 
het is qualiken mit hem becleuen
 
Sone oftu vroet vviltste sijnGa naar margenoot+
15[regelnummer]
So there in goeder maten dijn.
 
hi is sot die tsijne verteert
 
Ende anden vreemden hem gheneert.
 
Lieue sone vvacht V dies.Ga naar margenoot+

[Hier eindigt het fragment]

[pagina 181]
[p. 181]

De drukken van Jan van Ghelen [sigle G], Hieronymus Verdussen [sigle d1], en Pauwels Stroobant [siglen d2, d3, d4, d5, en d6]: ter inleiding

Bij de opsomming van de verschillende bronnen van de Middelnederlandse Cato in de paragraaf De Dicta Catonis in het Middelnederlands is onder de nrs. 11 tot en met 13 (p. 19) in het kort al iets gezegd over de drukken die verschenen zijn bij drie Antwerpse drukkers: Jan van Ghelen, Hieronymus Verdussen en Pauwels Stroobant. Alledrie gaven zij een boekje uit met dezelfde inhoud: een lang strofisch gedicht, Baghijnken van Parijs getiteld, gevolgd door ‘die wijse leeringe die Catho zijnen Sone leerde’.Ga naar voetnoot224 Wat de Cato betreft: deze telt in al die drukken niet alleen 203 versregels, maar ook de opgenomen strofen komen overeen (met inbegrip van de weggevallen regel die op regel 123 had moeten volgen); en de kerkelijke goedkeuring is in alle gevallen afkomstig van Symon de Planen. Er kan geen twijfel over bestaan dat hier in feite steeds dezelfde tekst, dezelfde ‘bloemlezing’, wordt aangeboden. Nauwkeurige vergelijking van de teksten in de verschillende exemplaren - een van Jan van Ghelen, een van Hieronymus Verdussen, en vijf van Pauwels Stroobant - bevestigt dat ten overvloede: de verschillen zijn miniem. Dat is dan ook de belangrijkste reden geweest hierna te volstaan met een integrale uitgave van een der teksten -Verdussen - en daar een lijst met varianten aan toe te voegen.

Vooraf echter moet het een en ander gezegd worden over de zeven boekjes.

Voor het exemplaar van het rond (na?) 1540 verschenen Van Ghelen-drukje [sigle G] kan verwezen worden naar nr. 11 van de opsomming op p. 18-19 hierboven.Ga naar voetnoot225 Datzelfde geldt voor het exemplaar-Verdussen uit 1605 [sigle d1], dat daar onder nr. 12 is genoemd.Ga naar voetnoot226

Uitvoeriger moet worden stilgestaan bij de vijf Stroobant-exemplaren.Ga naar voetnoot227 De zaak ligt ingewikkeld en het is hier niet de plaats om op alle problemen in te gaan. Doch om misverstanden in de toekomst te vermijden dienen wel enkele kwesties uit de bestaande literatuur te worden rechtgezet.

In 1860 gaf Serrure het boekje van Verdussen (1605) uit. In zijn inleiding vermeldt hij dat hij nog een andere uitgave bezit, een druk van Pauwels Stroobant ‘inde Cammerstraet, inden witten Hasewint’ (p. IX). Het boekje, zo schrijft Serrure, ‘is zonder jaer’ en het ‘is in allen gevalle ettelyke jaren jonger dan de druk by Verdussen van 1605’ (p. IX). Hij baseert dat op het feit dat een Pauwels Stroobant weliswaar in 1596 als meester stond ingeschreven bij het Sint-Lukasgilde te Antwerpen, maar deze Stroobant

[pagina 182]
[p. 182]


illustratie
Afbeelding 3: Titelpagina van Baghijnken van Parijs, uitgegeven te Antwerpen door Jan van Grielen (Particuliere verzameling, Nederland; olim Arenberg-collectie nr. 979). Zie ook p. 184.


[pagina 183]
[p. 183]

woonde ‘in den Witten Hazewind op de Lombaerde vest’ (p. IX). Omdat volgens Serrure Pauwels Stroobant ook in 1669 nog drukte - dan woonachtig ‘in den Witten Hazewind, in de Cammerstraet’ - zal het hier wel om een zoon gaan, zo redeneert hij, want anders zou de ‘oude’ Pauwels gedurende 73 jaar gedrukt hebben. Serrure denkt aan een datering ‘misschien omtrent het jaer 1660’ (p. X).

Uit de Dictionnaire van Anne Rouzet evenwel blijkt, dat de oude Pauwels Stroobant vanaf 1597 (tot zijn dood in 1617) al in de Witte Hasewint in de Cammerstraat woonde.Ga naar voetnoot228 Wat dat betreft vervalt dus Serrures argumentatie.

Dat het boekje jonger is dan dat van Verdussen maakt Serrure kennelijk ook nog op uit de houtsnede op het titelblad: ‘De titelplaet is eene nabootsing van die welke op den druk van 1605 voorkomt’ (p. IX).

Maar welk Stroobant-exemplaar had Serrure voor zich liggen? Volgens De Vreese betreft 't het exemplaar dat later Arenberg nr. 1257 zou worden (en dat nu in de eerder genoemde particuliere collectie in Nederland berust).Ga naar voetnoot229 Doch De Vreese begaat hier een vergissing. Dat blijkt uit het volgende.

Serrure heeft achterin zijn editie (p. 35-36) een (onvolledige) lijst van varianten uit het bedoelde exemplaar-Stroobant gegeven (varianten bij de editie-Verdussen). Nu alle overgeleverde Stroobant-exemplaren met elkaar vergeleken kunnen worden, is het bewijsbaar dat het niet om Arenberg nr. 1257 kan gaan. Twee voorbeelden slechts ter adstructie. In regel 12 van de tekst heeft Verdussen ‘vroet’ en Serrure (die een andere telling aanhoudt) geeft in de lijst van varianten ‘voet’, en bij regel 104 geeft hij ‘cale’ naast Verdussens ‘tale’. Deze en andere varianten nu komen niet voor in Arenberg nr. 1257, maar wel in twee andere Stroobant-exemplaren, te weten: Arenberg nr. 1290 en Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I, Cl. 6513 RP. Beide exemplaren zijn eigendom van Serrure geweest. Het Brusselse exemplaar is door hem verkocht aan de KB op 19 juli 1842.Ga naar voetnoot230 Het andere, zoals bleek, is later bij Arenberg beland en berust nu in de genoemde particuliere collectie, Nederland.

Een van die twee moet door Serrure als ‘varianten-exemplaar’ zijn gebruikt. Omdat het exemplaar van de Brusselse KB al in 1842 door Serrure aan die instelling was verkocht, ligt het voor de hand te veronderstellen dat het dus wel zal gaan om ‘Arenberg nr. 1290’. Het merkwaardige is dan dat Serrure in 1860 met geen woord melding maakt van het ‘Brusselse’ exemplaar.Ga naar voetnoot231 Overigens: de Cato-teksten in Arenberg nr. 1290 en Brussel, KB, Cl. 6513 RP zijn op een enkele kleinigheid na volkomen gelijkluidend. Zij behoren ongetwijfeld tot dezelfde druk.Ga naar voetnoot232 Arenberg nr. 1290 krijgt van hieraf de sigle d2, ‘Brussel’ de sigle d3.

[pagina 184]
[p. 184]

Zijn ‘Arenberg nr. 1290’ en ‘Brussel’ nu jonger dan Verdussen? Of Serrures oordeel dat de ‘titelplaet [...] eene nabootsing’ is van die uit 1605 juist is, valt voor een niet-boekhistoricus of niet-kunsthistoricus moeilijk vast te stellen. Op Arenberg nr. 1257 na hebben alle Stroobant-exemplaren in wezen dezelfde houtsnede: een vrouwenfiguur - een sober geklede begijn met kap - in een landschap, die knielt voor een Christuskind met wereldbol; het kind straalt licht uit en bevindt zich in een grote doornenkroon die als omlijsting om hem heen is aangebracht; aan de rand van de gehele voorstelling zien we zuilen, met ranken omwikkeld (bijvoorbeeld Verdussen, vgl. ook afb. 3 op p. 182), of er is een wat eenvoudiger randversiering van ornamenten (bijvoorbeeld Brussel Cl. 6513 RP, en Arenberg nr. 1290). De Vreese dateerde Serrures ‘varianten-exemplaar’ als ‘Waarschijnlijk tusschen 1596 en 1612’, maar hij dacht ten onrechte dat het ging om ‘Arenberg nr. 1257’.Ga naar voetnoot233

Hoe dit allemaal zij, als de twee genoemde Stroobant-exemplaren inderdaad jonger zijn dan Verdussen, dan ligt vooralsnog een datering tussen 1605 en 1617 (het sterfjaar van Pauwels Stroobant) meer voor de hand dan een late datering rond 1660. Waarom De Vreese het jaartal 1612 als grens noemt is niet duidelijk.

En hoe zit het met de andere drie Stroobant-boekjes: Arenberg nr. 1257, Amsterdam, Universiteitsbibliotheek, 971 G 10, en Antwerpen, Stadsbibliotheek, F. 41486?

Arenberg nr. 1257 - voortaan met de sigle d6 - ook afkomstig uit de verzameling-Serrure, en nu in de genoemde particuliere collectie, heeft op de titelbladzij de een afbeelding die afwijkt van de houtsneden in de andere exemplaren (en in ‘Van Ghelen’ en ‘Verdussen’). Ook hier zien we weliswaar een vrouw in een landschap, knielend voor een Christusfiguur die wordt omlijst met een doornenkroon, maar de vrouw is gekleed in een wijdgeplooid gewaad en draagt geen kap. Achter haar bevindt zich een engel. En de Christusfiguur is een volwassen man, die op de uitgestrekte rechterhand een kroon draagt en in de half vooruitgestoken linkerhand een hart. Onderaan staan tussen punten de initialen van Pieter van der Borcht (ca. 1540-1608):.P.B. (Zie ook afb. 4 op p. 185) Het verwarrende is dat men deze afbeelding heel goed zou kunnen betitelen als ‘eene nabootsing’. En wat dat betreft zou De Vreese gelijk kunnen hebben als hij meent dat Arenberg nr. 1257 het ‘varianten-exemplaar’ van Serrure is geweest, doch diens lijst tekstvarianten logenstraffen De Vreeses mening.

Gezien de houtsnede op het titelblad lijkt het waarschijnlijk dat het hier om een andere druk gaat. Tekstinhoudelijk zijn, als gezegd, de verschillen met de andere Stroobant-exemplaren miniem. Is Arenberg nr. 1257 ouder of jonger dan Arenberg nr. 1290 en ‘Brussel’? De houtsnede met de wat weelderiger vormgeving lijkt ‘moderner’, maar zegt dat iets? En de veelal voorkomende spelling ‘v’ waar de andere twee ‘u’ hebben en, andersom, waar Arenberg nr. 1257 ‘u’ voor ‘v’ heeft, biedt evenmin houvast. Nader onderzoek kan mogelijk meer duidelijkheid verschaffen over de genoemde problemen van druk en datering.

De Vreese zegt van Arenberg nr. 1290 dat deze ‘hier en daar [...] een beteren tekst’ heeft dan nr. 1257.Ga naar voetnoot234 Bij vergelijking van de twee blijkt dat, althans wat de Cato betreft,

[pagina 185]
[p. 185]


illustratie
Afbeelding 4: Titelpagina van Baghijnken van Parijs, uitgegeven te Antwerpen door Pauwels Stroobant (Particuliere verzameling, Nederland; olim Arenberg-collectie nr. 1257). Zie ook p. 184.


[pagina 186]
[p. 186]

niet te kloppen. Nommer 1257 is beter. Deze onjuistheid zal wel samenhangen met de eerder genoemde vergissing van De Vreese.

Terzelfder plaatse beweert hij dat het Stroobant-exemplaar van de Universiteitsbibliotheek in Amsterdam - signatuur 971 G 10 - een nevenexemplaar van Arenberg nr. 1290 is.Ga naar voetnoot235 Opnieuw zal het om de gesignaleerde vergissing gaan. Als er bij ‘Amsterdam’ - voortaan de sigle d5 dragend - al sprake is van een parallel exemplaar, dan gaat het weer om Arenberg nr. 1257. Maar er zijn, wat de Cato-tekst betreft, ook verschillen en in die gevallen gaat ‘Amsterdam’ samen met bijvoorbeeld ‘Brussel’ en Arenberg nr. 1290, terwijl Arenberg nr. 1257 iets anders heeft.

Het Antwerpse exemplaar ten slotte - signatuur F 41486, sigle voortaan d4 - staat het dichtst bij ‘Brussel’ en bij Arenberg nr. 1290, maar gaat soms samen met ‘Amsterdam’ en soms met ‘Amsterdam’ en ‘Arenberg 1257’.Ga naar voetnoot236

Om een laatste misverstand te voorkomen nog het volgende. Beets heeft in zijn dissertatie De ‘Disticha Catonis’ in het Middelnederlandsch uit 1885 de ‘varianten-editie’ van Serrure de sigle d2 gegeven. ‘Arenberg’ was toen nog helemaal niet aan de orde. Door de latere vergissing van De Vreese in de ‘Bouwstoffen’ (nr. 43 en nr. 321) lijkt het nu dat deze d2 betrekking heeft op Arenberg nr. 1257, terwijl het in feite nr. 1290 betreft. Anders gezegd: d2 bij Beets is niet ‘Arenberg 1257’ maar ‘Arenberg 1290’.

Voor het gemak van de lezer volgen nu nog eens alle siglen van de hier behandelde drukken en exemplaren.

-G (Van Ghelen), Arenberg nr. 979, nu particuliere verzameling, Nederland
-d1 (Verdussen), Arenberg nr. 1261, nu particuliere verzameling, Nederland
-d2 (Stroobant), Arenberg nr. 1290, nu particuliere verzameling, Nederland
-d3 (Stroobant), Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I, Cl 6513 RP
-d4 (Stroobant), Antwerpen, Stadsbibliotheek, F 41486
-d5 (Stroobant), Amsterdam, Universiteitsbibliotheek, 971 G 10
-d6 (Stroobant), Arenberg nr. 1257, nu particuliere verzameling, Nederland
[pagina 187]
[p. 187]

Particuliere verzameling, Nederland, (olim. Arenberg nr. 1261), Hieronymus Verdussen, Baghijnken van Parijs (Antwerpen, 1605) [sigle d1]

Voor de integrale uitgave van een der genoemde drukken (van respectievelijk Jan van Ghelen, Hieronymus Verdussen en Pauwels Stroobant) is de keuze gevallen op de editie van Verdussen, hoewel deze druk de enige is die reeds eerder in een ‘moderne’ uitgave het licht heeft gezien: Serrure gaf de tekst uit in 1860.

Serrures uitgave is natuurlijk verouderd, maar dat is niet de belangrijkste reden geweest om te kiezen voor ‘Verdussen’. Bij vergelijking van de zeven boekjes van de drie Antwerpse drukkers bleek dat een uitgave van Verdussens tekst de minste problemen opleverde bij de presentatie van de varianten; bovendien kostte de gekozen presentatie ook de minste ruimte. Zuiver praktische redenen liggen dus aan de keuze ten grondslag. Beklemtoond zij in dit verband nogmaals dat de verschillen tussen de teksten in de zeven boekjes vrijwel allemaal minieme verschillen zijn.

Om de verwijzingen in de lijst van varianten gemakkelijk vindbaar te maken is bij de uitgave van Verdussens tekst in de linkermarge een doorlopende telling (beginnend bij de eerste versregel van de Cato) aangebracht. Ook in de linkermarge, maar meer naar rechts, is een telling per pagina aangebracht, die op iedere bladzijde opnieuw bij 1 begint.

 

De titel van het boekje dat bij Verdussen van de pers kwam luidt aldus:

Baghijnken van // Parijs. Oock is hier by ghedaen die // wijse leeringe die Catho zijnen Sone leerde. // [Houtsnede: knielende vrouwenfiguur in landschap voor Christuskind in doornenkroon, links en rechts als rand twee zuilen met ranken omwikkeld. Onder de houtsnede:] T'HANTVVERPEN. // By Hieronymus Verdussen / op onser lieuer //Vrouwen Kerckhof/ inde X. Gheboden. 1605.

Achter de tekst van het lange gedicht Baghijnken van Parijs volgt, met een balk van blokjes boven en onder de tekst, op een nieuwe pagina [B iij V] de kerkelijke approbatie:

Dit Boecxken is gheuisiteert ende gheapprobeert byden Eervveerdighen Heer Simon de Planen.

Dan, bovenaan op weer een nieuwe pagina [B iiij R], opnieuw een balk van blokjes, waarna de Cato begint.

 
Ga naar margenoot+Hier nae volcht die Wijse lee=
 
ringhe van Catho.
 
Ga naar margenoot+DIe ghene die in haren sinneGa naar voetnoot237Ga naar margenoot+
 
Draghen weerlijcke minne
5[regelnummer]
Sy maken daer af rijm ende liet.
[pagina 188]
[p. 188]
 
Der minnen soo en draghe ick niet
 
Ga naar margenoot+Want nv is al dat vergaen
 
Dat der minnen mach bestaen
 
Wijlen doen ick die minne droech.
10[regelnummer]
Als ick die minne sach/ ick loech
 
Nv haet ickse in al mijnen sinne
 
Ga naar margenoot+Die minne dragen/ende die minne
 
Ende heb ghekeert mijnen moet.
 
Aen die ghene die sijn vroet
15[regelnummer]
Eer ick dit dede seyde een mijn vrient
 
Gheselle die ter wijsheyt dient
 
Ga naar margenoot+Dat hy des beteren loon ontfaet.
 
Dan die ter minnen dienste staet
 
Hierom heb ick des beghonnen
20[regelnummer]
Sy hebben onrecht dies my verionnen.Ga naar voetnoot238
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+NV bidt alle met my te GodeGa naar voetnoot239
 
Ga naar margenoot+Dat hy seynde zijnen bode
 
Die my wijse ende leere
 
Hoe ick my ter vroetheyt keere.
5[regelnummer]
Alle die vroet willen wesen
 
Een boeck is dat die clercken lesen
 
Ga naar margenoot+Als sy eerst ter scholen gaen
 
Dat hen wijsheyt doet verstaen
 
Veel meer dan eenich doet.
10[regelnummer]
Hierom peynsde ick in mijnen moet
 
Dat ick v daer by wil leeren
 
Ga naar margenoot+Hoe ghy v herte sult bekeeren
 
Ter vroetheyt/nv mercket dan.
 
Vvient maeckte/het woonde een man
15[regelnummer]
Te Roomen wijlen eer
 
Die des wijsdom wiste meer
 
Ga naar margenoot+Dan eenich man die leuet nv.
 
Hy hiet Cathoo dat segghe ick v
 
Hy hadde een kint dat alsoo
20[regelnummer]
Als hijt noemde dies was hy vro
 
Als metten kinde was vergaen.
 
Ga naar margenoot+Dat mocht onthouden ende verstaen
 
Riep hy ende sprack tot hem
 
Men seyt sone dat ick ben
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Wijs ende vroet/ nv merckt an
 
Ick sal v leeren dat ic can
 
Ga naar margenoot+Doen seyde hy ende beghan aldus.
[pagina 189]
[p. 189]
 
Si Deus est animus
5[regelnummer]
Nv merct sone wat ick ghebiedeGa naar margenoot+
 
Ende wat dat is dat ick v ghebiede
 
Dats dat ghy v daer aen sult keeren
 
Ga naar margenoot+Dat ghy Gode ymmer sult eeren.
 
Ghy sult smorghens vroech opstaenGa naar margenoot+
10[regelnummer]
Ende om v be-erue gaen
 
Men seyt die te langhe slaept
 
Dat hem den slaep onduchtich maect.
 
Ga naar margenoot+Vvacht v datmen niet en seytGa naar margenoot+
 
Dat vele tale aen v leyt
15[regelnummer]
Want menigherhande tale
 
En voecht niemants goeders wale.
 
Sone doet als die vroede doetGa naar margenoot+
 
Ga naar margenoot+Die heuet ghestadighen moet
 
Het is lachter/dat een hier segghet
20[regelnummer]
Dat hy ghinder niet en pleghet.
 
Aenmerct niemants quade daetGa naar margenoot+
 
Want veel merckens is quaet
 
Ga naar margenoot+Beyde soo en is man oft wijf
 
Die sonder sonde leydt sijn lijf.
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ghelooft niet als v wijf t'onrechtGa naar margenoot+
 
Claghet ouer uwen knecht
 
Want quade wijuen sijn ghenoech
 
Ga naar margenoot+Die dicke maken ongheuoech.
5[regelnummer]
Nieu mare ende achtersprakeGa naar margenoot+
 
Die de lieden tot schanden maken
 
Sult ghy schouwen ende haten
 
Die hem anders verwaten.
 
Ga naar margenoot+Als eenich man doet welGa naar margenoot+
10[regelnummer]
Dat onthout ende vertelt
 
Doedy wel swijghet daer of
 
Soo sult ghy hebben goeden lof.
 
Die wijle ghy sijt een ionghelinckGa naar margenoot+
 
Ga naar margenoot+Soo doet soo menich goet dinck
15[regelnummer]
Als dan naken uwe daghe
 
Datmen ws te Gode ghewaghe.
 
Alst compt dat ghy hebt ghenoechGa naar margenoot+
 
Van hauen hout v in dit gheuoech
 
Ga naar margenoot+Want heden is die man rijcke
20[regelnummer]
Smorghens staet hem commerlijcke.
 
Als ghy arm sijt van haue.Ga naar margenoot+
 
Ende van rijckdommen beschouen
 
Bepeynst dat ghy hier te voren
 
Ga naar margenoot+Arm ende naeckt waer gheboren.
[pagina 190]
[p. 190]
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ghy sult niet keeren in dienGa naar margenoot+
 
Dat ghy die doot sult ontsien
 
Want wie die doot ontsiet
 
Hem en helpt sijn leuen niet.
5[regelnummer]
Ga naar margenoot+Hy is sotter dan een queken hootGa naar margenoot+
 
Die hopet op een anders doot
 
Want beyde die lieden ionck ende out
 
Sijn haers leuens onghewout.
 
Al hebdy dat verdientGa naar margenoot+
10[regelnummer]
Ga naar margenoot+Dat ghy en behoeft geenen vrient
 
Dat en suldy Godt wijten niet
 
Want hem is leet dat v misschiet.
 
Ghy sult v wachten doet ghy wale.Ga naar margenoot+
 
Tegen hem te hebben tale
15[regelnummer]
Ga naar margenoot+Die altoos sijn beuaen in dien
 
Hoe sy verradenis mogen plien.
 
Vvacht die tegen v gebareGa naar margenoot+
 
Minnelijck als die vogelare
 
Die schoon pijpen ende blasen
20[regelnummer]
Ga naar margenoot+Als die voghelkens verdwasen.
 
Na dat uwe tijden nakenGa naar margenoot+
 
Suldy uwe teringe maken
 
Ende uwen cost meer noch min
 
Nae dien dat ghy hebt ghewin.Ga naar voetnoot240
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ghy moghet t'ghelt minnen welGa naar margenoot+
 
Door nutschap ende niet el
 
Men seyt daer noyt heylich man.
 
En leyde zijnen sin daer aen.
5[regelnummer]
Beyde nemen ende gheuenGa naar margenoot+
 
Ga naar margenoot+Is haer zede die nv wil leuen
 
Met eeren doet alsoo
 
Soo menchdy blijde zijn ende vro.Ga naar voetnoot241
 
Vvildy sone v daer toe keerenGa naar voetnoot242Ga naar margenoot+
10[regelnummer]
Vergilius heuet beschreuen
 
Ga naar margenoot+Hoe die dorpers sullen leuen.
 
Ghy sult die onmate vlienGa naar margenoot+
 
Men seyt dat vroede plien
 
Mate te houden ende volghen hare
[pagina 191]
[p. 191]
15[regelnummer]
Want onmaten is ongheware.
 
Ga naar margenoot+Segdy ws ghesellen daetGa naar margenoot+
 
Dies hy hem schaemt dat is quaet
 
Peynst oft het v lief ware
 
Die uwe schande maeckte openbare.
20[regelnummer]
Sone en merckt die sonder nietGa naar voetnoot245Ga naar margenoot+
 
Ga naar margenoot+Diemen den quaden doen siet
 
Want den tijt sal comen saen
 
Dat sijs loon sullen ontfaen.
 
Sone ick verbiede v nijdichedeGa naar margenoot+
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Want sy heuet quade sede
 
Ga naar margenoot+Wie datse draghet Godt weet
 
Hem comter af dat hem is leet.
 
Ghy sult hebben vasten moetGa naar margenoot+
5[regelnummer]
Wanneermen v onrecht doet
 
Soo bidt den rechter dat hy dy
 
Ga naar margenoot+Door uwen dienst behulpich sy.
 
Dat v in dronckenschap gheschietGa naar margenoot+
 
Dat en laet onghebetert niet
10[regelnummer]
Wanter af hier voren
 
Vernoy is comen ende toren.
 
Ga naar margenoot+Als ghy hebt den cost meerGa naar margenoot+
 
Ende teerens dan ghy hadt eer
 
Soo spaert/ want saen ghelijdet
15[regelnummer]
Hauen diemen niet en mydet.
 
Merckt wel dat mach v deerenGa naar margenoot+
 
Ga naar margenoot+Bewaert oft ghy moghet beweeren
 
Hy is sot die comen siet
 
Dat ongheual ende niet en vliet.
20[regelnummer]
Die wat heuet dat hem becoemtGa naar margenoot+
 
Hout hijt wel ick waent hem vroemt
 
Ga naar margenoot+Hy is sot die in sijn hant heeft goet
 
Ende leyt dat onder zijnen voet.
 
Som wijlen sult ghy v goetGa naar voetnoot246Ga naar margenoot+
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Sparen als die vroede doet
 
Die soeckt altoos sulck gheclach
 
Ga naar margenoot+Hoe hy met eeren leuen mach.
 
Ghy en sult alleene niet ontslaenGa naar margenoot+
5[regelnummer]
T'recht dat lange heeft gestaen
 
Die verwecket sijn ghebuere
[pagina 192]
[p. 192]
 
Het wort hem dickwils al te suere.
 
Ga naar margenoot+Sone leert in uwen sinGa naar margenoot+
 
Dat daer woone wijsheyt in
10[regelnummer]
Die met sonden leyt sijn leuen
 
Het is qualijcken met hem becleuen.
 
Sone oft ghy vroet wilt sijnGa naar margenoot+
 
Ga naar margenoot+Soo t'herte in goeder maten dijn
 
Hy is sot diet zijne verteert
15[regelnummer]
Ende aenden vremden hen geneert.
 
Lieue sone wacht v diesGa naar margenoot+
 
Dat ghy biddens niet en plies
 
Ga naar margenoot+Ick segt v hoet int lant steet
 
Die vele bidt hy wort leet.
20[regelnummer]
Die doot en sult ghy haten nietGa naar margenoot+
 
Door een pijne die soo vliet
 
Die sy recht ouer die quade
 
Ga naar margenoot+Al compt hy dicke te spade.
 
Ghy sult met uwen sin allegaderGa naar margenoot+
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Eeren moeder ende vader
 
Godt seyt diese belghen doet
 
Dat hem te pijne worden moet.
 
Ga naar margenoot+Sone dit is den besten schatGa naar margenoot+
5[regelnummer]
Die ick hebbe/ende om dat
 
Soo heet ick ende beuele dy
 
Dat hy altoos met v sy.
 
Ghy goede lieden die dese redenGa naar margenoot+
 
Ga naar margenoot+Hebt ghehoort doet v gebeden
10[regelnummer]
Ootmoedelijck tot onsen Heere
 
Bidt hem dat hy v leere
 
Ende verlichten soo uwen sin
 
Dat daer woone wijsheyt in.
 
Ga naar margenoot+Die dit maeckten wt Latijne
15[regelnummer]
In Vlaemsche/begeert te zijne
 
In v gebeden vroech ende spade
 
Bidt Gode dat hy hem doe genade.
 
FINIS.
[pagina 193]
[p. 193]

Varianten in G en in d2 tot en met d6 ten opzichte van d1

In de hierna volgende lijst zijn alle ‘Cato-varianten’ ten opzichte van Verdussens tekst [d1] uit de druk van Jan van Ghelen [G] en uit de Stroobant-exemplaren [d2, d3, d4, d5, d6] opgenomen. Daarbij zijn inbegrepen alle interpunctietekens en alle verschillen tussen hoofdletters en kleine letters. Ook alle twijfelgevallen zijn vermeld, evenals eventuele typografische verschillen bij het begin van de strofen.

De versregeltelling hieronder is dezelfde als die in de linkermarge bij de hierboven uitgegeven tekst van Hieronymus Verdussen is gevolgd (vers 1 t/m 203).

Approbatie G: onderaan de pagina die voorafgaat aan het begin van de Cato staat de approbatie: ¶ Dit boecxken is gheuisiteert byden // eerweerdighen heer Symon de Planen.
De approbatie in de drukken d2 t/m d6 is te vinden na het slot van de Cato (zie hierachter p. 198).
Titel G: Hjer nae volcht // Catho.; d2, d3: DIT IS DE VVIISE // Leeringhe van Catho.; d4: Dit is de wijse Lee= // ringhe van Catho.; d5: Dit is de wijse lee- // ringhe van Catho.; d6: Dit is de wjjse lee= // ringhe van Catho.
r. 1 G: de ‘D’ is een lombarde (die veel heeft van een ‘O’ met een heel klein haaltje links boven), twee regels hoog; d2 t/m d5: grote hoofdletter ‘D’, twee regels hoog; d6: de ‘D’ (gotische letter) is drie regels hoog;
r. 2 G, d2 t/m d6: de regel springt in;
r. 3 d6: de regel springt in; G: ‘makken’; G: ‘ende’; d2 t/m d6: ‘en’; G: achter ‘liet’ geen punt;
r. 4 G: ‘so’; d2 t/m d6: de regel springt in;
r. 5 d2 t/m d6: ‘nu’; d2 t/m d6: ‘dat al’;
r. 6 d2 t/m d4: ‘de’; d5, d6: ‘eer’; d2 t/m d6: ‘minne’;
r. 7 G, d5, d6: achter ‘droech’ geen punt; d5: achter ‘droech’ een schuine streep;
r. 8 G: ‘als’; d2 t/m d6: de regel springt in; G, d2 t/m d6: achter ‘sach’ geen schuine streep; d2, d3: achter ‘loech’ een punt;
r. 9 d2 t/m d6: ‘Nu’; d2 t/m d6: ‘alle’;
r. 10 G, d4 t/m d6: eerste ‘die’ kleine letter; G, d2 t/m d6: ‘draghen’; achter ‘draghen’ geen schuine streep;
r. 11 G, d6: achter ‘moet’ geen punt;
r. 12 G: ‘aen’; d2 t/m d6: de regel springt in; d2 t/m d6: ‘zijn’; d2, d3: ‘voet’;
r. 15 G, d4, d6: ‘dat’; G: ‘hi’; G: achter ‘ontfaet’ geen punt;
r. 16 G: ‘dan’; d2 t/m d5: ‘Van’; d2 t/m d6: de regel springt in; d2 t/m d4: ‘tot’ i.p. v. ‘ter’; d2 t/m d4: ‘mijnen’ i.p. v. ‘minnen’;
r. 17 G, d6: ‘begonnen’;
r. 18 G: ‘hebben’; G: ‘mi’; G: ‘verionnen’ zonder abbreviatuur en zonder punt; d2 t/m d5: ‘verjonnen.’ (zonder abbreviatuur, maar mét punt); d6: ‘verionnen.’ (zonder abbreviatuur, maar mét punt);
r. 19 G: de ‘N’ van ‘NV’ is een lombarde, twee regels hoog; d2 t/m d5: de ‘N’ van ‘NV’ is een grotere hoofdletter, twee regels hoog; d6: de ‘N’ van ‘NV’ is een gotische letter, drie regels hoog;
[pagina 194]
[p. 194]
r. 20 G, d6: ‘dat’; d2 t/m d6: de regel springt in; G: ‘hi’; G: ‘sinen’;
r. 21 d6: de regel springt in; d4 t/m d6: ‘die’; G: ‘mi’;
r. 22 G: ‘mi’; d2 t/m d5: ‘vroetheydt’; G, d2 t/m d6: achter ‘keere’ geen punt;
r. 23 d2 t/m d6: achter ‘wesen’ een punt;
r. 24 d2 t/m d6: de regel springt in; d5, d6: ‘boec’; d2 t/m d6: ‘de’ i.p. v. ‘die’; d2 t/m d6: ‘Clercken’;
r. 25 G: ‘si’;
r. 26 d4 t/m d6: ‘dat’; G: ‘hem’;
r. 27 d6: ‘[Ve]el’ beschadigd; G: achter ‘doet’ geen punt;
r. 28 d2 t/m d6: de regel springt in; d6: ‘[Hie]rom’ beschadigd; d2 t/m d6: ‘peysde’; d5: ‘mynen’;
r. 29 G, d6: ‘dat’; d6: ‘[ic]k’ beschadigd; d2 t/m d5: ‘u’; d5: ‘daer by’ of ‘daerby’?; d4: ‘leeeen’;
r. 30 G: ‘ghi’; d2 t/m d6: ‘u’;
r. 31 G, d2 t/m d6: achter ‘vroetheyt’ geen schuine streep; d2 t/m d5: ‘nu’; G: achter ‘dan’ geen punt;
r. 32 G: ‘Wiene’; de ‘W’ is een lombarde, één regel hoog; d2 t/m d6: de regel springt in; d2 t/m d6: ‘Wient’; G: ‘maecte/’; d2 t/m d6: achter ‘maeckte’ geen schuine streep;
r. 34 d4 t/m d6: ‘die’; G: ‘wijsdoms’;
r. 35 35 d4 t/m d6: ‘dan’; d2 t/m d4: ‘levet’; G: achter ‘nv’ geen punt; d2 t/m d6: ‘nu.’;
r. 36 G: ‘hi’; d2 t/m d6: de regel springt in; G, d2 t/m d6: ‘Catho’; d2 t/m d5: ‘u’;
r. 37 G: ‘hi’; G: ‘also’;
r. 38 d2, d3, d6: ‘hyt’; G: ‘hi’ i.p. v. ‘hy’;
r. 39 G: ‘Alst’; d4, d5: ‘kin de’ i.p. v. ‘kinde’; G: achter ‘vergaen’ geen punt;
r. 40 d2 t/m d6: de regel springt in;
r. 41 G: ‘hi’; d4: ‘[s]prack’ (‘s’ beschadigd);
r. 43 G, d2 t/m d6: achter ‘vroet’ geen schuine streep; d2 t/m d6: ‘nu’; G: ‘mercket’; d6: ‘aen’;
r. 44 d2 t/m d5: ‘u’; G, d2 t/m d6: ‘ick’ i.p. v. ‘ic’;
r. 45 G, d6: ‘doen’; G: ‘hi’; G, d6: ‘began’; G: achter ‘aldus’ geen punt;
r. 46 G: de ‘S’ van ‘Si’ is een lombarde, één regel hoog; d2 t/m d6: de regel springt in; G: ‘deus’;
r. 47 d2 t/m d4: ‘Nu’; G: ‘mercket’; d2 t/m d4: ‘merck’; d5, d6: ‘merckt’;
r. 48 d2 t/m d5: ‘u’; G, d2 t/m d6: ‘bediede’;
r. 49 G: ‘dats’ i.p. v. ‘Dats’; d2 t/m d5: ‘u’;
r. 50 G: ‘ghi’; d2 t/m d6: ‘Godt’; d2 t/m d4: ‘immer’; d5: ‘jmmer’; G: achter ‘eeren’ geen punt;
r. 51 G: de ‘G’ van ‘Ghy’ is een lombarde, één regel hoog; dit is verder bij alle eerste letters van een strofe het geval, alsmede aan het begin van de epiloog (r. 194) en bij r. 200; d2 t/m d6: de regel springt in; dit is verder het geval bij de eerste regel van iedere strofe, alsmede aan het begin van de epiloog (r. 194) en bij r. 200;
r. 52 d2, d3: eerder ‘n’ i.p. v. ‘u’; d4, d5: ‘u’; G: ‘beerue’ (of ‘beerne’?); d2 t/m d6: ‘beerne’;
r. 54 G: ‘dat’; G: achter ‘maect’ geen punt; d2, d3, d6: ‘maeckt.’;
[pagina 195]
[p. 195]
r. 55 G: ‘Wacht’; d2 t/m d6: ‘Wacht’; d2 t/m d4: ‘u’; d6: ‘datmen’ of ‘dat men’?;
r. 56 G: ‘dat’; d2 t/m d5: ‘u’; d2 t/m d5 ‘leydt’;
r. 57 d4, d5: ‘want’; d5, d6: ‘menigherande’;
r. 58 d2 t/m d6: ‘niemant’; G: achter ‘wale’ geen punt;
r. 60 d2 t/m d4: ‘hevet’;
r. 61 G: ‘het’; G, d2 t/m d6: achter ‘lachter’ geen schuine streep; d2 t/m d6: ‘seghet’;
r. 62 G: ‘dat’; G: ‘hi’; d2 t/m d6: ‘ginder’; G: achter ‘pleghet’ geen punt;
r. 63 d2 t/m d4: ‘Aenmerckt’;
r. 65 G: ‘so’;
r. 66 G, d2 t/m d6: ‘leyt’; G, d2 t/m d6: ‘zijn’; G: achter ‘lijf’ geen punt;
r. 67 d2 t/m d4: ‘u’; G, d5, d6: ‘tonrecht’;
r. 68 d2 t/m d4: ‘over’;
r. 69 d4, d5: ‘want’; d2 t/m d4: ‘wijven’; d2 t/m d6: ‘zijn’;
r. 70 G: ‘die’; G: achter ‘ongheuoech’ geen punt; d2 t/m d5: ‘onghevoech.’;
r. 71 G: ‘Nyeu mare’; d2, d3: ‘Nieu maren’; d4 t/m d6: ‘Nieumaren’; d2 t/m d6: ‘achterspraken’;
r. 72 G, d2 t/m d6: ‘schande’;
r. 73 G: ‘ghi’;
r. 74 G: ‘anderen’; G: achter ‘verwaten’ geen punt;
r. 76 d5: ‘onthout ende’ vrijwel als één woord gedrukt;
r. 78 G: ‘So’; G: achter ‘lof’ geen punt;
r. 79 G: ‘ghi’; d6: ‘zijt’; d4, d5: ‘jonghelinck’;
r. 80 G: ‘So’; G: ‘so’;
r. 81 G: ‘als’; G: ‘naket’;
r. 82 d2 t/m d4: ‘uws’; G: ‘gode’; G, d5, d6: achter ‘ghewaghe’ geen punt;
r. 83 G: ‘coemt’; d2 t/m d6: ‘comt’; G: ‘ghi’;
r. 84 d2 t/m d4: ‘haven’; G: ‘houdt’; d2 t/m d4: ‘u’; G: ‘ghenoech’ (of toch ‘gheuoech’?); d2 t/m d4: ‘ghevoech/’; d5, d6: ‘gheuoech/’;
r. 86 G: achter ‘commerlijcke’ geen punt;
r. 87 G: ‘ghi’; d6: ‘zijt’; G, d5, d6: ‘hauen’ en geen punt erachter; d2 t/m d4: ‘haven’ en geen punt erachter;
r. 88 d3: ‘ban’ i.p. v. ‘van’; d2 t/m d4: ‘rijckdomme’; d5, d6: ‘rijcdommen’; G, d5, d6: ‘beschauen’; d2 t/m d4: ‘beschaven’;
r. 89 d2 t/m d6: ‘Bepeyst’; G: ‘ghi’;
r. 90 G: ‘naect’; G, d2 t/m d6: ‘waert’; G: achter ‘gheboren’ geen punt;
r. 91 G: ‘Ghi’; d2 t/m d5: ‘indien’; d6: ‘in dien’ of ‘indien’?;
r. 92 G: ‘ghi’;
r. 93 d5: ‘onsiet’;
r. 94 d2 t/m d6: ‘zijn’; d2 t/m d5: ‘leven’; G: achter ‘niet’ geen punt;
r. 95 G: ‘Hi’;
r. 96 G: ‘eens’;
r. 97 d2, d3: ‘jonck’; d2 t/m d6: ‘en’;
r. 98 d2 t/m d5: ‘levens’; G: achter ‘onghewout’ geen punt;
r. 99 d5: ‘Al hebdy’ is in feite als één woord gedrukt;
r. 100 G: ‘dat’; G: ‘ghi’; G, d2 t/m d6: ‘gheenen’;
[pagina 196]
[p. 196]
r. 101 G: ‘God’;
r. 102 d4, d5: ‘want’; d2 t/m d6: ‘u’; d4, d5: achter ‘misschiet’ geen punt;
r. 103 G: ‘Ghi’; d2 t/m d4: ‘u’; G: ‘doet ghi’; d2 t/m d6: ‘doedy’; G, d2 t/m d6: achter ‘wale’ geen punt;
r. 104 G, d2 t/m d4, d6: ‘Teghen’; d5: ‘Tegheu’; d2, d3: ‘cale’; d4: ‘cale’ of ‘tale’ (in dat geval met beschadigde ‘t’);
r. 105 G: ‘die’; d2 t/m d6: ‘zijn’; d2 t/m d4: ‘bevaen’;
r. 106 G: ‘si’; G: ‘verradenisse’; d2 t/m d4: ‘verraden is’; d2 t/m d6: ‘moghen’; G, d4, d5, d6: achter ‘plien’ geen punt;
r. 107 G, d2 t/m d6: ‘Wacht’; d2 t/m d6: ‘teghen’; d2 t/m d4: ‘u’; d2 t/m d6: ‘ghebaren’;
r. 108 G: ‘voghelare’; d2 t/m d6: ‘Voghelaren’;
r. 109 G: ‘die’;
r. 110 G: ‘als’; d2 t/m d6: ‘Voghelkens’; G: achter ‘verdwasen’ geen punt;
r. 111 d2 t/m d6: ‘Nae’;
r. 112 d2 t/m d4: ‘u’ i.p. v. ‘uwe’; d5, d6: ‘v’ i.p. v. ‘uwe’; G, d2 t/m d6: ‘teringhe’;
r. 114 G, d2 t/m d6: ‘Na’; G: ‘ghi’;
r. 115 G: ‘Ghi’; G: ‘tghelt’; d2 t/m d6: ‘ghelt’; d2 t/m d6: ‘winnen’;
r. 116 d2 t/m d4: ‘Voor’; G: achter ‘el’ een punt;
r. 117 G, d2 t/m d6: ‘dat’ i.p. v. ‘daer’; G, d2 t/m d4: achter ‘man’ geen punt; d5, d6: achter ‘man’ geen punt, maar schuine streep;
r. 118 d2 t/m d6: ‘leyden’; G: ‘sinen’; G: ‘an’; achter ‘an’ geen punt;
r. 119 d2 t/m d4: ‘gheven’;
r. 120 G, d2 t/m d6: ‘sede’; d2 t/m d6: ‘nu’; d2 t/m d5: ‘leven’;
r. 121 G, d2 t/m d6: achter ‘eeren’ een schuine streep, gevolgd door het woord ‘sone’; G: ‘also’;
r. 122 G, d2 t/m d6: ‘meuchdy’; G: ‘sijn’;
r. 123 G, d2 t/m d6: ‘Wildy’; d2 t/m d6: ‘v’ (‘u’) ontbreekt; G, d2 t/m d6: ‘daer toe’;
r. 124 d2 t/m d4: ‘Virgiluus’; d5, d6: ‘Virgilius’; d2 t/m d5: ‘hevet’; d2 t/m d5: ‘beschreven’; d3 is hier beschadigd: ‘be[s]ch[r]even’;
r. 125 G: ‘hoe’; d2 t/m d6: ‘de’ in plaats van ‘die’; d2 t/m d5: ‘leven.’;
r. 126 G: ‘Ghi’; d2 t/m d5: ‘ontmate’;
r. 127 G: ‘dats’;
r. 128 d2 t/m d6: achter ‘houden’ een schuine streep;
r. 129 d2 t/m d6: i.p. v. ‘Want onmaten’ (in d1 en G) staat er ‘Mate/onmate’; G: achter ‘ongheware’ geen punt;
r. 130 d2 t/m d5: ‘Seghdy’; d2 t/m d4: ‘uws’;
r. 131 G: ‘hi’;
r. 132 d2 t/m d6: ‘Peyst’; d2 t/m d4: ‘u’; d6: ‘v lief’ vrijwel als één woord gedrukt;
r. 133 G: ‘maecte’; d2 t/m d6: ‘maeckt’; G: achter ‘openbare’ geen punt;
r. 134 G, d2 t/m d6: ‘sonde’;
r. 135 d2 t/m d5: achter ‘siet’ een schuine streep;
r. 137 G, d2 t/m d6: ‘zijs’; G: achter ‘ontfaen’ geen punt;
r. 138 d2 t/m d5: ‘u’;
r. 139 d4, d5: ‘want’; G: ‘si’; d2 t/m d4: ‘hevet’; d2 t/m d6: ‘zede’;
r. 140 d4, d5: ‘wie’; G:‘God’;
[pagina 197]
[p. 197]
r. 141 G: ‘coemter’; i.p.v. ‘dat hem is’ (in d1 en G) staat in d2 t/m d6: ‘groot’; G: achter ‘leet’ geen punt;
r. 142 d2 t/m d6: achter ‘moet’ een schuine streep;
r. 143 G, d2, d3: ‘Wanneer men’; d2 t/m d4: ‘u’;
r. 144 G: ‘So’; G: ‘hi’;
r. 145 G: ‘si’ en daarachter geen punt;
r. 146 d2 t/m d4: ‘u’;
r. 148 d4, d5: ‘wanter’; d2 t/m d6: ‘te voren’;
r. 149 d2 t/m d4: ‘Van noy’; G, d5, d6: achter ‘toren’ geen punt;
r. 150 G: ‘ghi’; d2 t/m d6: ‘weer’;
r. 151 d4, d5: ‘ende’; G: ‘ghi’; d2 t/m d5: ‘badt’; d6: ‘hadt’ (mogelijk ‘badt’); d2 t/m d4: ‘heer’;
r. 152 G: ‘So’;
r. 153 d2 t/m d4: ‘Haven’; d5: ‘diemen’ of ‘die men’?; G: ‘mijdet’, waarna geen punt; d2, d3, d5, d6: ‘mijdet.’; d4: ‘mijdel.’;
r. 154 d2 t/m d4: ‘u’; d2 t/m d6: achter ‘deeren’ een schuine streep;
r. 155 d4 t/m d6: ‘bewaert’; G: ‘ghi’; d3: ‘hhy’;
r. 157 d2 t/m d6: ‘Het’ i.p.v. ‘Dat’; d2 t/m d6: ‘ongheval’; d2 t/m d6: ‘en’ i.p.v. ‘ende’; G: achter ‘vliet’ geen punt;
r. 158 d2 t/m d5: ‘hevet’; d2 t/m d6: ‘becomt’;
r. 159 G: ‘houdt’; d6: ‘hyt’; d2, d3: ‘jont’ i.p.v. ‘waent’; d4: ‘jont’ of ‘iont’?; d2 t/m d4: ‘vroet’ i.p.v. ‘vroemt’;
r. 160 G: ‘ghi’ i.p.v. ‘Hy’; G, d6: ‘zijn’;
r. 161 d4, d5: ‘ende’; d2 t/m d4: ‘leydt’; G: ‘sinen’; G: achter ‘voet’ geen punt;
r. 162 G, d2 t/m d6: ‘Somwijlen’; G: ‘ghi’; d2 t/m d5: ‘u’; d2 t/m d4: achter ‘goet’ een punt;
r. 164 d4 t/m d6: ‘die’; G: ‘soect’; d2 t/m d6: ‘sulcke’; G: ‘ghelach’;
r. 165 G: ‘hoe’; G: ‘hi’; d2 t/m d5: ‘leven’; G: achter ‘mach’ geen punt;
r. 166 G: ‘Ghi’;
r. 167 G, d2 t/m d6: ‘Trecht’; G, d2 t/m d6: ‘langhe’; G, d2, d3: ‘ghestaen’; d4 t/m d6: ‘ghestaen.’;
r. 168 d4 t/m d6: ‘die’; d2 t/m d6: ‘verweckt’; G: ‘zijn’; d2 t/m d6: ‘zijnen’; d2, d3: ‘ghebuere’ of ‘ghevuere’?;
r. 169 G: ‘het’; G, d2 t/m d6: ‘dicwils’; G: achter ‘suere’ geen punt;
r. 170 d5: ‘Sone’, eigenlijk ‘Son e’; G: ‘leeret’; G: na ‘leeret’ staat ‘soo’, wat in de andere redacties ontbreekt; d2 t/m d5: ‘leer’;
r. 171 G, d4 t/m d6: ‘dat’; d2 t/m d5: ‘wijsheydt’;
r. 172 d2, d3: ‘leyr’ i.p.v. ‘leyt’; G, d2 t/m d6: ‘zijn’; d2 t/m d5: ‘leven’;
r. 173 G: ‘het’; G: achter ‘becleuen’ geen punt; d2 t/m d5: ‘becleven.’;
r. 174 d2 t/m d6: ‘zijn’;
r. 175 G: ‘So’; G: ‘therte’;
r. 176 G: ‘hi’; G: ‘sine’;
r. 177 d4, d5: ‘ende’; d6: ‘aen den’ of ‘aenden’?; G: ‘vreemden’; G, d2 t/m d6: ‘hem’; G: ‘gheneert’ en geen punt erachter; d2 t/m d6: ‘gheneert.’;
r. 178 d2 t/m d5: ‘Lieve’; d2 t/m d4: ‘u’;
[pagina 198]
[p. 198]
r. 179 G, d4 t/m d6: ‘dat’; G: ‘ghi’; d2 t/m d6: ‘biddet’;
r. 180 d2 t/m d4: ‘u’; d2 t/m d5: ‘landt’;
r. 181 G: ‘die’; G: ‘hi’; d2 t/m d6: ‘worde’; G: ‘leet’ en geen punt erachter; d2 t/m d5: ‘leedt.’;
r. 182 d2 t/m d5: ‘doodt’; G: ‘sult ghi’; d2 t/m d6: ‘suldy’ i.p.v. ‘sult ghy’; d5: ‘haren’ in plaats van ‘haten’;
r. 183 G: ‘door’; G: ‘so’; G: ‘pliet’ i.p.v. ‘vliet’;
r. 184 G: ‘Dat’ (eerste woord) i.p.v. ‘Die’; d4 t/m d6: ‘die’ (eerste woord); G: ‘si’; d2, d3: tussen ‘sy’ en ‘recht’ waarschijnlijk een schuine streep; d2 t/m d5: ‘over’;
r. 185 G: ‘al’; G: ‘coemt’; d2 t/m d6: ‘comt’; G: ‘hi’; G: achter ‘spade’ geen punt; d5: achter ‘spade’ een schuine streep;
r. 186 G: ‘Ghi’;
r. 187 d2 t/m d5: ‘eeren’; d2 t/m d6: ‘Moeder’; d2 t/m d6: ‘Vader’;
r. 188 G: ‘God’;
r. 189 G: ‘dat’; G: achter ‘moet’ geen punt;
r. 190 d2 t/m d4: achter ‘schat’ een punt;
r. 191 G: ‘die’; G: achter ‘hebbe’ geen schuine streep;
r. 192 G: ‘So’; d2 t/m d5: ‘soo’; d2 t/m d5: ‘bevele’;
r. 193 G: ‘dat’; d2 t/m d4: ‘u’; G: ‘si’; G: achter ‘si’ geen punt;
r. 194 G: ‘Ghi’; d4: achter ‘reden’ een punt;
r. 195 G: ‘hebt’; d2 t/m d4: ‘u’; G, d2 t/m d6: ‘ghebeden’;
r. 196 d2 t/m d4: ‘uwen’ i.p.v. ‘onsen’; G, d2 t/m d5: ‘heere’;
r. 197 G: ‘hi’; d2 t/m d4: ‘u’;
r. 198 d4, d5: ‘ende’; d2 t/m d6: ‘lichten’ i.p.v. ‘verlichten’; G: ‘so’;
r. 199 d4 t/m d6: ‘dat’; G: achter ‘in’ geen punt;
r. 200 G: ‘maeckte’; G, d5, d6: ‘wten’; d2 t/m d4: ‘uyten’; G: ‘latijne’;
r. 201 G: ‘vlaemsche’ (geen schuine streep erachter); d2 t/m d6: ‘duytsche/’ i.p.v. ‘Vlaemsche/’; d2 t/m d6: ‘begheert’; G: ‘sine’;
r. 202 d2 t/m d4: ‘u’; G, d2 t/m d6: ‘ghebeden’;
r. 203 d2 t/m d5: ‘bidt’; d2 t/m d4, d6: ‘Godt’; d5: ‘God’; G: ‘dat hi’; G: ‘ghenade’ en geen punt erachter; d2 t/m d6: ‘ghenade.’
approbatie: G (evenals d1): op deze plaats geen approbatie (zie hierboven p. 193); d2 t/m d4: ‘Dit boecxken is gevisiteert ende geapprobeert byden // eerweerdigen Heer Symon de planen.’; d5: ‘boeexken’ (sic); ‘geuisiteert’; nieuwe regel begint na ‘geapprobeert’; ‘Planen.’; d6: ‘Boecxken’; ‘gheuisiteert’; nieuwe regel begint na ‘geapprobeert’; ‘Planen.’
voetnoot1
Vgl. ook hetgeen op p. 35 is gezegd en zie Pak 1985, Mertens 1994, en Gumbert 1996.
margenoot+
248Va
voetnoot2
De ‘H’ is een initiaal, beginnend boven aan het blad en lopend tot en met regel 7. De titel in rood. De regels 3,5 en 7 zijn gevuld met een vlagachtige versiering.
margenoot+
[A Proloog, niet in het Latijn]
margenoot+
248Vb
voetnoot3
‘Lieue’: de ‘L’ is een één regel hoge rode lombarde.
voetnoot4
Van regel 8 tot en met regel 13 zit er een groot gat in het perkament. Gysseling merkt bij ‘hic’ (in de volgende regel) op: ‘onmiddellijk op de c volgt de schacht en een boogje van wat denkelijk een k is, en een boogje van e of o, zoodat er waarschijnlijk hicker stond; de rest is verloren door een groot gat in het perkament’.
voetnoot5
Gysseling leest ‘leren’, maar merkt op: ‘van er zijn slechts boogjes over’.
voetnoot6
‘Ic’: Gysseling leest ‘Jc’.
margenoot+
249Ra
margenoot+
[A I,1]
voetnoot7
‘daertoe’: Gysseling leest ‘daer toe’.
margenoot+
[A I,2]
margenoot+
[A I,3]
voetnoot8
‘andi’: men kan ook ‘an di’ lezen.
margenoot+
[A I,4]
margenoot+
[A I,5]
voetnoot9
‘Hoerstud’: de ‘H’ is een blauwe lombarde, twee regels hoog.
margenoot+
[A I,6]
voetnoot10
‘scheldese’: Gysseling merkt op: ‘c en laatste e door uitslijting onzeker; misschien staat er scheldes’.
margenoot+
[A I,8]
margenoot+
249Rb
margenoot+
[A I,9]
margenoot+
[A I,10 regel 1 en 2]
margenoot+
[A I,11]
voetnoot11
Gysseling leest ‘achter spraken’.
margenoot+
[A I,12]
voetnoot12
‘Zone’: de ‘Z’ is een rode lombarde, twee regels hoog.
margenoot+
[A I,13]
margenoot+
[A I,14]
margenoot+
[A I,15]
margenoot+
[A I,16]
margenoot+
[A I,17]
margenoot+
249Va
margenoot+
[A I,18]
margenoot+
[zes verzen, alleen in A]
voetnoot13
‘Zone’: de ‘Z’ is een rode lombarde, één regel hoog.
margenoot+
[A I,20]
margenoot+
[A I,21]
margenoot+
[A I,22]
margenoot+
[A I,19]
margenoot+
[A I,36]
margenoot+
[A I,37]
margenoot+
249Vb
margenoot+
[A I,38]
voetnoot14
‘Dattu’: de ‘D’ is een blauwe lombarde, twee regels hoog.
margenoot+
[A I,39]
margenoot+
[A I,40]
margenoot+
[A II, Pa]
margenoot+
[A II,Pb]
margenoot+
[A II,Pc]
margenoot+
[A II,Pe]
voetnoot15
‘vseert’, aldus Gysseling: op de foto is alleen leesbaar ‘eert’; daarvoor een ‘l’ of (lange) ‘s’; een ‘v’ is niet te onderscheiden. Beets gaf indertijd ‘lert’ (p. 36, noot 3, sub e).
margenoot+
[twee verzen, alleen in A]
voetnoot16
‘garne’: er staat ‘grne’ met bovengeschreven ‘a’ tussen de ‘g’ en de ‘r’.
margenoot+
250Ra
margenoot+
[A III,1bis;Beets IV,39]Ga naar voetnoot17
voetnoot17
Zie Beets 1885, p. 79 en Boas 1910, p. 184-189.
voetnoot18
‘Den’: de ‘D’ is een rode lombarde, twee regels hoog.
margenoot+
[A II,1]
margenoot+
[A II,2]
margenoot+
[A II,4]
margenoot+
[A II,22]
margenoot+
[A II,23]
margenoot+
[A II,24]
voetnoot19
‘Al’: de ‘A’ is een blauwe lombarde, twee regels hoog.
margenoot+
[A II,25]
margenoot+
[A II,26 regel 1]
[rechterhelft van het blad weggesneden]
margenoot+
250Vb
voetnoot20
Bij deze en de volgende regels zijn de eerste letters weggevallen ten gevolge van het feit dat de helft van het blad is weggesneden. Ze zijn, in navolging van Gysseling, tussen teksthaken toegevoegd. De vorm ‘[Z]one’, die drie keer is gebruikt, zou ook ‘[S]one’ kunnen luiden, want de kopiist gebruikt beide spellingen.
margenoot+
[A II,12 regel 4]
margenoot+
[A II,13]
margenoot+
[A II,14]
voetnoot21
Bij ‘[H]oerdoem’ zijn van de ‘H’ de resten te zien van een twee regels hoge blauwe lombarde.
margenoot+
[A II,19]
margenoot+
[A II,20]
voetnoot22
‘[E]ntat’: Gysseling leest ‘[E]n tat’.
margenoot+
[A II,21]
margenoot+
[A III,20; Beets III,21]
margenoot+
[A III,21; Beets III,22]
margenoot+
[A III,21bis; Beets III,22 vervolg]Ga naar voetnoot23
voetnoot23
Voor deze en de volgende strofe vgl. Beets 1885, p. 45 en p. 70-71 en Boas 1910, p. 189-193.
margenoot+
251Ra
margenoot+
[A IV,12?; Beets III,22ter (=21ter)]Ga naar voetnoot24
voetnoot24
Vgl. Beets 1885, p. 70-71 en Boas 1910, p. 191-194.
voetnoot25
‘De’: de ‘D’ is een rode lombarde, twee regels hoog.
margenoot+
[A III,22; Beets III,23]
voetnoot26
Er stond eerst ‘do’: dit is verbeterd tot ‘die’. Van de ‘o’ is min of meer een ‘e’ gemaakt en de ‘i’ is superscript toegevoegd.
margenoot+
[A III,23; Beets III,24]
margenoot+
[A III,24; Beets III,25]
margenoot+
[vier verzen, alleen in A]Ga naar voetnoot27
voetnoot27
Deze strofe is niet ontleend aan de Dicta Catonis. Vgl. Beets 1885, p. 46, en Boas 1910, p. 201, alsmede Boas 1914, p. 259, waar de schrijver er een navolging in ziet van Dicta Catonis I,5 regel 3 en 4.
margenoot+
[A IV, Proloog eerste helft?]Ga naar voetnoot28
voetnoot28
Vgl. Beets 1885, p. 71, Boas 1910, p. 201, en Boas 1914, p. 257-258.
margenoot+
[A IV,1 regel 1 en 2?]Ga naar voetnoot29
voetnoot29
Zie noot 27.
voetnoot30
‘scuwen’: er staat ‘scuen’ met superscripte ‘w’ tussen de ‘e’ en de ‘n’.
margenoot+
[A IV, Proloog tweede helft?]
voetnoot31
Zie noot 27.
voetnoot32
‘Zone’: de ‘Z’ is een blauwe lombarde, twee regels hoog.
margenoot+
[A IV,2]
margenoot+
251Rb
margenoot+
[A IV,3]
voetnoot33
Gysseling leest niet ‘In’, maar ‘Jn’. De tweede ‘s’ van ‘messchiet’ staat superscript tussen de ‘c’ en de ‘h’.
margenoot+
[A IV,4; vgl. I,35]
voetnoot34
‘Ne leide’: men kan ook ‘Neleide’ lezen.
margenoot+
[A III,9; Beets III,10]
margenoot+
[A III,16; Beets III,17]
margenoot+
[twee verzen, alleen in A]Ga naar voetnoot35
voetnoot35
Vgl. hierbij Boas 1914, p. 259-260.
margenoot+
[A III,17; Beets III, 18]
margenoot+
[A IV,9 en III, 18; Beets III, 19]Ga naar voetnoot36
voetnoot36
Zie over deze strofe Boas 1914, p. 270-271.
voetnoot37
‘Zone’: de ‘Z’ is een rode lombarde, twee regels hoog.
margenoot+
[A III,21ter]Ga naar voetnoot38
voetnoot38
Vgl. Beets 1885, p. 75-76, en Boas 1910, p. 191-193.
margenoot+
[A IV,42?]Ga naar voetnoot39
voetnoot39
Zie over deze strofe Boas 1910, p. 192-198.
margenoot+
251Va
voetnoot40
‘gheden’: alle editeurs lezen ‘gheden’, maar opgemerkt moet worden dat er bij de letters ‘ed’ in het handschrift geknoeid is.
margenoot+
[A IlI,19; Beets III,20]
margenoot+
[A IV,18]
margenoot+
[A IV,30]
margenoot+
[vier verzen, alleen in A]Ga naar voetnoot41
voetnoot41
Boas 1914, p. 258-259, ziet in deze strofe een navolging van de verzen 3 en 4 van de proloog op boek IV en meent dat de strofe beschouwd moet worden ‘als een eigenlijke aanvullings- of uitbreidingsstrophe’ bij IV,30.
margenoot+
[A IV,31]
voetnoot42
‘Als’: de ‘A’ is een rode lombarde, twee regels hoog.
margenoot+
[A IV,32]
margenoot+
[A IV,33 + Bouc van seden]Ga naar voetnoot43
voetnoot43
Vgl. Beets 1885, p. 78, en Boas 1910, p. 202-203.
voetnoot44
‘garne’: de ‘a’ staat superscript tussen de ‘g’ en de ‘r’.
margenoot+
[A IV,34]
margenoot+
[A IV,35]
margenoot+
251Vb
margenoot+
[A IV,36]
margenoot+
[twee verzen, alleen in A]Ga naar voetnoot45
voetnoot45
Vgl. Boas 1910, p. 200-202.
voetnoot46
‘Ne’: de ‘N’ is een blauwe lombarde, twee regels hoog.
margenoot+
[A IV,37]
margenoot+
[A IV, 38]
margenoot+
[twee verzen, alleen in A]Ga naar voetnoot47
voetnoot47
Vgl. Boas 1910, p. 200-202.
voetnoot48
‘du’: Gysseling deelt mee dat er ‘dut’ stond, maar dat de ‘t’ is weggekrabd.
margenoot+
[A IV,39 en II,10?]Ga naar voetnoot49
voetnoot49
Vgl. Boas 1914, p. 269-270.
margenoot+
[A IV,48;Beets III,Pa]Ga naar voetnoot50
voetnoot50
Vgl. Boas 1910, p. 187, in het bijzonder noot 1 aldaar.
voetnoot51
‘Zone’: de ‘Z’ is een rode lombarde, twee regels hoog.
margenoot+
[A zelfstandige strofe, i.p. v. IV,49]Ga naar voetnoot52
voetnoot52
Vgl. hierboven p. 109.
margenoot+
[A Epiloog, niet in het Latijn]
voetnoot53
Zie Mertens 1994 en Gumbert 1996 (naar aanleiding van Mertens).
margenoot+
110Rb
voetnoot54
‘DIt’: de ‘D’ is een rode lombarde, drie regels hoog. De overige lombarden (alle in rood) zijn één regel hoog. Ze zijn hier in de druk vet weergegeven. Ook de door de kopiist gebruikte paragraaftekens zijn in rood.
margenoot+
[C Slot van Proloog, niet in Latijn]
margenoot+
[C I,1]
margenoot+
[C I,2]
margenoot+
[C I,3]
margenoot+
[C I,4]
margenoot+
[C I,5]
margenoot+
[C I,6]
margenoot+
[C I,7]
margenoot+
110Va
margenoot+
[C I,8]
margenoot+
[C I,9]
margenoot+
[C I,10]
margenoot+
[C I,11]
margenoot+
[C I,12]
margenoot+
[C I,13]
margenoot+
[C I,14]
margenoot+
[C I,15]
margenoot+
[C I,16]
margenoot+
110Vb
margenoot+
[C I,17]
margenoot+
[C I,18]
margenoot+
[C I,20]
margenoot+
[C I,21]
margenoot+
[C I,22]
margenoot+
[C I,19]
margenoot+
[C I,23]
margenoot+
[C I,24]
margenoot+
[C I,26]
margenoot+
111Ra
margenoot+
[C I,27]
margenoot+
[C I,28]
margenoot+
[C II,13]
margenoot+
[C II,14]
margenoot+
[C II,16]
margenoot+
[C III,14; Beets III,15]
margenoot+
[C III,15; Beets III,16]
margenoot+
[C III,21ter]Ga naar voetnoot55
voetnoot55
Vgl. Beets 1885, p. 75-76, en Boas 1910, p. 191-193.
margenoot+
[C III,24; Beets III,25]
margenoot+
111Rb
margenoot+
[C IV,2]
margenoot+
[C IV,6]
margenoot+
[C IV,16;Beets IV,5]
margenoot+
[C II,31]
margenoot+
[C III, 1]
margenoot+
[C III,20; Beets III,21]
margenoot+
[C III,21; Beets III,22]
margenoot+
[C III,21bis; Beets III,22 vervolg]
margenoot+
[C III,22; Beets III,23]
margenoot+
111Va
margenoot+
[C III,23; Beets III,24]
margenoot+
[C IV,37]
margenoot+
[C IV,38]
margenoot+
[C IV,39 en II,10?]Ga naar voetnoot56
voetnoot56
Vgl. Boas 1914, p. 269-270.
margenoot+
[C IV,40]
margenoot+
[C IV,41]
margenoot+
[C IV,43]
margenoot+
[C IV,44]
margenoot+
[C IV,45]Ga naar voetnoot57
voetnoot57
Vgl. hierbij evenwel Boas 1914, p. 275-276: hij denkt hier veeleer aan een plaats die vertaald is uit de Facetus.
margenoot+
111Vb
margenoot+
[C IV,46]
margenoot+
[C IV,47]
margenoot+
[C IV,48; Beets IV,21]
margenoot+
[C IV,27]
voetnoot58
‘staet’: Brinkman en Schenkel lezen ‘scaet’.
margenoot+
[C IV,28 en IV,25]Ga naar voetnoot59
voetnoot59
Vgl. bij deze strofe Boas 1914, p. 271.
margenoot+
[C IV,29]
margenoot+
[C IV,30]
margenoot+
[C IV,31]
margenoot+
[C IV,32]
margenoot+
112Ra
margenoot+
[C IV,33 + Bouc van seden]Ga naar voetnoot60
voetnoot60
Vgl. Beets 1885, p. 78, en Boas 1910, 202-203.
margenoot+
[C IV,34]Ga naar voetnoot61
voetnoot61
Vgl. hierbij A IV,34 (p. 132), waar de volgorde is: regel 3, 4, 1, 2.
voetnoot62
Tussen ‘striden’ en ‘vechten’ is ‘ende’ door radering verwijderd.
margenoot+
[C IV,35]
margenoot+
[C IV,36]
margenoot+
[C IV,17]
margenoot+
[C IV,18]
margenoot+
[C IV,19]
margenoot+
[C II,Pc]
margenoot+
[C II,Pd,1-2 en Pb,3-4]
margenoot+
112Rb
margenoot+
[C IV,20]
margenoot+
[C IV,48;Beets IV,21]
margenoot+
[C zelfstandige strofe, i.p. v. IV,49]Ga naar voetnoot63
voetnoot63
Zie hierboven p. 109.
margenoot+
[C Epiloog, niet in het Latijn]
voetnoot64
Voor nadere gegevens: Beets 1885,p. 12-13, en De Vreese 1927-1941, nr. 321, sub I.2. Een beschrijving bevindt zich ook in de Bibliotheca Neerlandica Manuscripta (in de Leidse UB).
margenoot+
1R
voetnoot65
‘DIe’: de ‘D’ is een initiaal in de vorm van een rode lombarde, drie regels hoog; de ‘I’ is gerubriceerd.
margenoot+
[M Proloog, niet in het Latijn]
voetnoot66
‘Nv’: de ‘N’ is een rode lombarde, twee regels hoog; de ‘v’ is gerubriceerd.
margenoot+
1V
voetnoot67
‘Alle’: de ‘A’ is een rode lombarde, één regel hoog.
margenoot+
2R
voetnoot68
‘Nv’: de ‘N’ is een rode lombarde, twee regels hoog; de ‘v’ is gerubriceerd.
margenoot+
[M I,1]
voetnoot69
‘Du’: de ‘D’ is een rode lombarde, één regel hoog. Vanaf hier begint iedere strofe (alsmede de epiloog) met zo'n rode lombarde van één regel hoog. Dit is in de druk aangegeven door een vet-letter.
margenoot+
[M I,2]
margenoot+
[M I,3]
margenoot+
[M I,4]
margenoot+
2V
margenoot+
[M I,5]
margenoot+
[M I,8]
margenoot+
[M I,10]
voetnoot70
‘niemens’: Beets leest ‘niemen’.
margenoot+
[M I,11]
margenoot+
[M I,12]
margenoot+
3R
margenoot+
[M I,13]
margenoot+
[M I,14]
margenoot+
[M I,15]
margenoot+
[M I,16]
margenoot+
[M I,18]
margenoot+
3V
margenoot+
[M I,20]
margenoot+
[M I,21]
margenoot+
[M I,19]
margenoot+
[M I,25]
voetnoot71
Hier begint geen nieuwe strofe. De kopiist geeft op deze plaats de laatste twee regels van IV,41.
margenoot+
[M IV,41 vs. 3 en 4]
margenoot+
4R
margenoot+
[M I,26]
margenoot+
[M I,27]
margenoot+
[M I,28]
margenoot+
[M I,31]
margenoot+
[M I,23]
margenoot+
4V
margenoot+
[M I,33?; Beets III,12 (=11)]Ga naar voetnoot72
voetnoot72
Voor de kwestie ‘I,33 of III,12’ zie de commentaar hierboven bij nummer 16 en nummer 25 van druk D (p. 64-66 en 77-78).
margenoot+
[M I,34]
margenoot+
[M I,35; Beets IV,8]Ga naar voetnoot73
voetnoot73
Voor de kwestie ‘I,35 of IV,8’ zie Boas 1914, p. 249-252.
margenoot+
[M I,38]
voetnoot74
‘dii’: er kan ook ‘du’ staan, vergelijk evenwel F.2V,15.
margenoot+
[M I,11 vs. 1 en 2]
margenoot+
[M I,29 vs. 3 en 4]
margenoot+
5R
margenoot+
[M I,40]
margenoot+
[M II,Pa]
margenoot+
[M II,Pb vs. 1 en 2]
margenoot+
[M II,Pd vs. 3 en 4]
margenoot+
[M II,Pd vs. 1 en 2]
margenoot+
[M II,Pb vs. 3 en 4]
margenoot+
[M II,Pe]
margenoot+
5V
margenoot+
[M II,Pc vs. 3 en 4]
margenoot+
[M II,4 vs. 1 en 2]
margenoot+
[M II,14 vs. 3 en 4]
margenoot+
[M II,27]
margenoot+
[M II,28]
margenoot+
[M II,29]
margenoot+
[M II,31]
margenoot+
6R
margenoot+
[M III,2; Beets III,3]
margenoot+
[M III,3; Beets III,4]
margenoot+
[M II,12]
margenoot+
[M II,13]
margenoot+
[M II,14]
margenoot+
6V
margenoot+
[M zelfstandige strofe, i.p. v. IV,49]Ga naar voetnoot75
voetnoot75
Zie hierboven p. 109.
margenoot+
[M Epiloog, niet in het Latijn]
voetnoot76
Nadere gegevens bij Beets 1885, p. 13, en bij De Vreese 1927-1941, nr. 321, sub I.3.
margenoot+
1R
margenoot+
[L I,8 vs. 4]
voetnoot77
‘Sone’: de ‘S’ is een kleine rode lombarde, één regel hoog. Alle strofen in dit fragment beginnen met een kleine rode lombarde van één regel hoog. Dit is in de druk met een vet-letter aangegeven.
margenoot+
[L I,27]
voetnoot78
Niet duidelijk is of er ‘vogelkijns’ of ‘uogelkijns’ staat.
voetnoot79
Men kan ook ‘achter sprake’ lezen.
margenoot+
[L I,12]
margenoot+
[L I,14]
margenoot+
[L I,15]
voetnoot80
‘dair of’, eventueel ‘dairof’.
margenoot+
[L I,18]
margenoot+
1V
margenoot+
[L I,21]
margenoot+
[L I,29]
margenoot+
[L I,22]
margenoot+
[L I,19]
margenoot+
210R
margenoot+
[L I,23]
margenoot+
[L I,28]
margenoot+
[L I,37]
voetnoot81
‘Laet’ of ‘laet’?
margenoot+
[L I,38]
margenoot+
[L I,33?; Beets III,12 (=11)]
voetnoot82
Voor de kwestie ‘I,33 of III,12’ zie de commentaar hierboven bij nummer 16 en nummer 25 van druk D, p. 64-66 en p. 77-78.
margenoot+
210V
margenoot+
[L II,8]
margenoot+
[L IV,4; vgl. I,35]Ga naar voetnoot83
voetnoot83
Voor de kwestie ‘IV,4 en I,35’ zie Boas 1914, p. 252-253.
margenoot+
[L I,40]
margenoot+
[L II,6; Beets IV,10]Ga naar voetnoot84
voetnoot84
Voor de kwestie ‘II,6 of IV,10’zie de commentaar hierboven bij nummer 26 van de druk D, p.78-79.
voetnoot85
Vergelijk Beets 1885, p. 14-15 en De Vreese 1927-1941, nr. 321, sub I.3.
margenoot+
31R
margenoot+
[b I,3]
margenoot+
[b I,4]
voetnoot86
‘Der’: men zou ‘Men’ verwachten, maar dat lijkt er niet te staan.
margenoot+
[b I,7]
margenoot+
[b I,5]
margenoot+
[b I,6]
margenoot+
[b I,8]
margenoot+
[b I,10]
margenoot+
31V
voetnoot87
‘Mjnne’: de ‘M’ is een rode lombarde, één regel hoog.
margenoot+
[b I,11]
voetnoot88
‘te [..]nste’: misschien ‘te dienste’.
voetnoot89
‘be[......]’: mogelijk is ‘begheert’ of ‘begheerte’, niet ‘beheten’, wat men op grond van de andere bronnen zou verwachten.
margenoot+
[b I,13]
voetnoot90
‘datme[.. ..]eeft’: mogelijk, maar niet zichtbaar, ‘datment gheeft’.
margenoot+
[b I,14]
voetnoot91
‘Als’: de ‘A’ is een rode lombarde, één regel hoog.
margenoot+
[b I,15]
margenoot+
[b I,16]
voetnoot92
‘ghe[.....]’: ‘ghewaghe’?
voetnoot93
‘d[...]’: vermoedelijk ‘dine’.
voetnoot94
‘eni[.. ...]’: misschien heeft er ‘enich man’ gestaan, maar dat is in elk geval niet meer te zien.
margenoot+
[b I,17]
voetnoot95
‘[.]es’: mogelijk ‘des’, maar niet zichtbaar.
margenoot+
[b I,18]
voetnoot96
‘mit’: te verwachten viel ‘int’, maar dat staat er niet; wel wijkt de ‘m’ wat de vorm betreft af en lijkt de eerste ‘poot’ op een ‘i-met-lange-stok’, maar er staan duidelijk vier ‘pootjes’.
margenoot+
32R
voetnoot97
‘com[....]rlike’: ‘commerlike’?
voetnoot98
‘Hj’: de ‘H’ is een rode lombarde, één regel hoog.
margenoot+
[b I,19]
voetnoot99
‘jonc’: de eerste letter heeft iets meer van een ‘j’ dan van een ‘i’.
voetnoot100
‘Sijn’ of ‘Syn’?; ‘on[...]w[...]’: ‘onghewout’?
voetnoot101
‘A[....] heues [.]es [........]’: vrijwel geheel onleesbaar, maar op grond van de andere bronnen kan men veronderstellen ‘Alstu heues des verdient’.
margenoot+
[b I,23]
voetnoot102
‘ghenen [...]ent’: op grond van de andere bronnen mag men veronderstellen ‘ghenen vrient’. Mogelijk staat er na ‘ent’ nog iets, maar dat is niet zeker.
voetnoot103
‘witen’ is niet helemaal zeker.
margenoot+
[b I,24]
voetnoot104
‘ond[........]’: verondersteld kan worden ‘ondersteken’.
margenoot+
[b I,28]
voetnoot105
‘[...]acht’: ‘ambacht’ is het waarschijnlijkst.
voetnoot106
Rechts van de regel staat, met verwijsteken, in rood het woord ‘noet’. Binnen de versregel zelf is geen verwijsteken meer te zien. Gaan we af op de andere bronnen, dan is het vermoeden gerechtvaardigd dat het verwijsteken heeft gestaan/staat achter ‘Als’; ‘h[..]ft’: er kan ook ‘h[..]st’ staan, maar men mag veronderstellen dat er oorspronkelijk ‘heeft’ stond; ‘hem [...]’: onleesbaar, mogelijk ‘toe’?
voetnoot107
‘[...... .. .....]’: op grond van de andere bronnen mag men veronderstellen dat er iets gestaan heeft als ‘minnes en seltu’, maar leesbaar is er niets.
margenoot+
[b I,29]
margenoot+
[b I,31]
voetnoot108
‘[..]’: onleesbaar; opvallend is verder dat tussen ‘gheuen’ en ‘en mach’ zeer veel ruimte is.
margenoot+
[b I,33?; Beets III,12 (=11)]Ga naar voetnoot109
voetnoot109
Voor de kwestie ‘I,33 of III,12’ zie de commentaar hierboven bij nummer 16 en nummer 25 van druk D, p. 64-66 en p. 77-78.
margenoot+
32V
margenoot+
[b II,7; Beets III,8 (=7)]Ga naar voetnoot110
voetnoot110
Voor de kwestie ‘II,7 of III,8’ zie de commentaar hierboven bij nummer 27 van druk D, p. 79-81.
voetnoot111
‘Deynsti’: zeer onzekere lezing. Op grond van de lezingen elders zou men in ieder geval iets verwachten als ‘Peynsti lief ware’. Er lijkt echter een ‘D’, en niet een ‘P’ te staan.
margenoot+
[b II,17]
voetnoot112
‘[.....]’: ‘daets’? ‘haets’? Het laatste lijkt op grond van de context waarschijnlijker.
voetnoot113
‘g[....]det’: ‘ghelidet’? Dat (of iets dat daar zeer dichtbij komt) ligt het meest voor de hand, maar leesbaar is het niet.
voetnoot114
‘[.]inde’(?): men zou verwachten ‘midet’, maar dat lijkt er niet te staan.
margenoot+
[b II,21,regel 1-3]
margenoot+
[b I,40]
margenoot+
[b II,Pa]
voetnoot115
‘albescreuen’ is als één woord geschreven.
margenoot+
[b II,Pb]
voetnoot116
‘bescreuen’: hoewel niet goed zichtbaar, lijkt er boven de laatste ‘e’ van ‘bescreuen’ een abbreviatuurstreep te hebben gestaan.
margenoot+
[b II.Pc, r.1]
voetnoot117
Zie ook Brinkman 1997, hoofdstuk 3.
margenoot+
78R
margenoot+
[B Proloog, niet in het Latijn]
voetnoot118
Na ‘die’ staat een doorgehaalde ‘d’.
margenoot+
78V
voetnoot119
Ook Brinkman heeft ‘Ic’. Toch zou te overwegen zijn ‘jc’.
voetnoot120
‘began’: in het handschrift staat ‘begaen’, maar de ‘e’ is doorgestreept.
margenoot+
[B I,1]
margenoot+
79R
margenoot+
[B I,2]
margenoot+
[B I,3]
voetnoot121
‘niiemant’: Brinkman transcribeert hier volgens de door hem gevolgde regels ‘nijemant’.
margenoot+
[B I,5]
margenoot+
[B I,6]
margenoot+
[B I,7]
margenoot+
[B I,8]
margenoot+
[B I,10]
margenoot+
79V
margenoot+
[B I,9]
margenoot+
[B I,12]
margenoot+
[B I,14]
voetnoot122
Na ‘wes’ is ‘dair’ doorgehaald.
margenoot+
[B I,40]
voetnoot123
Ook Brinkman leest ‘Is’, maar te overwegen zou zijn ‘js’.
margenoot+
[B II,Pe, regel 1-3]
margenoot+
[B I,15, regel 1-3]
margenoot+
[B I,16]
margenoot+
80R
voetnoot124
‘dijns’: er kan ook ‘dijtis’ gelezen worden. Vgl. Brinkman.
margenoot+
[B I,17]
voetnoot125
‘lst’: daarachter een ‘u’, maar deze is doorgehaald.
margenoot+
[B 1,18]
margenoot+
[B I,20]
margenoot+
[B I,21]
margenoot+
[B I,22]
voetnoot126
‘helpt’: de ‘l’ staat superscript tussen de ‘e’ en de ‘p’.
voetnoot127
‘I’: er staat ‘Is’, maar de ‘s’ is doorgehaald.
margenoot+
[B I,19]
margenoot+
80V
margenoot+
[B I,23]
margenoot+
[B I,24]
voetnoot128
‘emmer’: Brinkman leest ‘emrn’, met de aantekening ‘Een betere lezing vind ik niet; met abbreviatuurstreepje boven de n.’ Toch is te overwegen ‘emmer’, waarbij de tweede ‘m’ mogelijk wat ongelukkig is uitgevallen en inderdaad veel heeft van ‘rn’. Het voordeel van de hier geopperde (en gekozen) mogelijkheid is, dat het abbreviatuurstreepje dan een (overigens ietwat merkwaardige) functie krijgt en dat de lezing ‘emmer’ een zinnige tekst oplevert.
voetnoot129
‘ghebreken’: er staat ‘ghebareken’, maar de ‘a’ is doorgehaald.
voetnoot130
Men kan aarzelen tussen ‘jeghen’ en ‘ieghen’.
margenoot+
[B I,27]
voetnoot131
‘die’: daarachter staat ‘sone’, maar dit is doorgehaald.
margenoot+
[B I,28]
voetnoot132
‘die’: de editie-Brinkman heeft ‘Die’, maar vergelijking met andere plaatsen maakt het meer dan waarschijnlijk dat ‘die’ de juiste lezing is.
voetnoot133
Hierachter verwacht men het woord ‘keert’, zoals in andere redacties, maar het staat er niet.
voetnoot134
Ook Brinkman heeft ‘Ic’, maar te overwegen zou zijn ‘jc’.
margenoot+
[B II,13]
margenoot+
[B II,Pa]
voetnoot135
Ook Brinkman leest ‘Irgilius’, maar te overwegen zou zijn ‘jrgilius’.
margenoot+
81R
voetnoot136
Na ‘Alstu’ staat ‘eters’, maar dit is doorgehaald.
margenoot+
[B III,19; Beets III,20]
margenoot+
[B II.Pb]
margenoot+
[B II,Pd]
voetnoot137
‘sulte’: de ‘l’ staat superscript tussen de ‘u’ en de ‘t’.
margenoot+
[B II,16, regel 1-3]
margenoot+
[B III,14; Beets III,15]
voetnoot138
Na ‘leyt’ staat ‘an’, maar dit is doorgehaald.
voetnoot139
‘ghedoet’: de editie-Brinkman heeft ‘gheboet’. De ‘b’ en de ‘d’ zijn niet altijd makkelijk te onderscheiden.Toch lijkt een ‘d’ hier waarschijnlijk.
margenoot+
[B III,24; Beets III,25]
margenoot+
[B IV,2]
margenoot+
81V
margenoot+
[B II,31]
voetnoot140
‘hy’: na ‘hy’ staat ‘js s’, maar dit is doorgehaald.
margenoot+
[B III,1]
margenoot+
[B I,33?; Beets III,12 (=11)]Ga naar voetnoot141
voetnoot141
Zie voor de kwestie ‘I,33 - Beets III,12’ Boas 1913, p. 120-123.
margenoot+
[B I,35; Beets IV,8]Ga naar voetnoot142
voetnoot142
Voor de kwestie ‘I,35 - Beets IV,8’ zie Boas 1914, p. 249-253.
margenoot+
[B II,19]
voetnoot143
‘alstu’: voor ‘alstu’ is plaats open voor een één regel hoge lombarde of kapitaal, maar deze is niet ingevuld. De open plaats is merkwaardig, want aan ‘alstu’ ontbreekt niets. Vermoedelijk heeft de kopiist zich vergist: hij had eigenlijk ‘lstu’ dienen te schrijven en ruimte moeten laten voor een later in te vullen ‘A’.
margenoot+
[B I,37]
margenoot+
82R
margenoot+
[B I,38]
voetnoot144
Ook Brinkman leest ‘Ic’, maar te overwegen zou zijn ‘jc’.
margenoot+
[B II,1]
margenoot+
[B III,20; Beets III,21]
margenoot+
[B IV,1]
margenoot+
[B II,2 vs. 1-2 en II,12 vs. 3-4]
margenoot+
[B III, 12; Beets III,13]
margenoot+
82V
margenoot+
[B III,4; Beets III,5]
voetnoot145
‘dy’: daarachter staat ‘wachstu’, maar dit is doorgehaald; ‘doestuwale’: in de editie-Brinkman ‘doestu wale’.
margenoot+
[B III.Pb]
margenoot+
[B II,21]
margenoot+
[B zelfstandige strofe, i.p. v. IV,49]Ga naar voetnoot146
voetnoot146
Zie hierboven p. 109.
margenoot+
[B Epiloog, niet in het Latijn]
voetnoot147
Ook Brinkman leest ‘Ie’, maar te overwegen zou zijn ‘je’.
voetnoot148
Ook Brinkman leest ‘In’, maar te overwegen zou zijn ‘jn’.
margenoot+
83R
voetnoot149
‘In’: hier leest Brinkman ‘Jn’.
voetnoot150
Na ‘ons’ staat een ‘h’, maar deze is doorgehaald; ‘bouen’: Brinkman leest abusievelijk ‘bouen’.
margenoot+
8Va
margenoot+
[P I,1]
margenoot+
[P I,2]
margenoot+
8Vb
voetnoot151
De letters ‘ct’ van ‘maect’ zijn zowel op de film als in het handschrift niet goed zichtbaar.
margenoot+
[P I,3]
margenoot+
9Va
margenoot+
[P I,4]
margenoot+
[P I,5]
margenoot+
[P I,14]
voetnoot152
‘daer of’: men kan ook ‘daerof’ lezen.
margenoot+
10Ra
margenoot+
[P I,16]
voetnoot153
‘datstu’: de ‘s’ superscript.
margenoot+
[P I,18]
margenoot+
[P I,20]
margenoot+
[P I,21]
margenoot+
[P I,22]
margenoot+
10Vb
margenoot+
[P I,19]
margenoot+
[P I,24]
margenoot+
[P I,36]
margenoot+
11Ra
margenoot+
[P I,38]
margenoot+
[P I,39]
margenoot+
12Vb
margenoot+
[P I,40]
margenoot+
[P II, Pb, r.1]
margenoot+
[P II, Pd, r. 2-4]
margenoot+
[P II,Pc]
voetnoot154
‘lucane’: de ‘e’ is onduidelijk; mogelijk heeft er eerst een ‘s’ gestaan en is de ‘e’ erdoorheen geschreven.
margenoot+
13b
margenoot+
[P II,Pe]
margenoot+
[P II,2]
voetnoot155
‘daer bij’: mogelijk is ook ‘daerbij’.
margenoot+
[P II,6 of IV,10]Ga naar voetnoot156
voetnoot156
Vgl. hierboven p. 78-79.
voetnoot157
‘ommate’: of ‘onmate’, doch zie drie versregels hierboven; tussen ‘ommate’ en ‘is’ hebben twee letters gestaan. Zij zijn doorgehaald.
margenoot+
13Vb
margenoot+
[P II,7 of III,7; Beets III,8]Ga naar voetnoot158
voetnoot158
Vgl. hierboven p. 79-81.
margenoot+
[P II,8]
margenoot+
[P II,12]
margenoot+
[P II,13]
margenoot+
14Va
margenoot+
[P II,8]Ga naar voetnoot159
voetnoot159
Strofe II,8 is twee keer opgenomen: zie 13Vb, r. 14-17.
margenoot+
15Rb
margenoot+
[P I,15]
margenoot+
[P I,27]
margenoot+
[P II,21]
margenoot+
18Ra
margenoot+
[P II,24]
margenoot+
25Rb
margenoot+
[P II,31]
voetnoot160
‘vooren’: dit woord staat met een rechthoekige haak onder de regel.
margenoot+
[P III,2; Beets III,3]
margenoot+
27Rb
margenoot+
[P III,4; Beets III,5]
margenoot+
[P III,10; Beets III,11]
margenoot+
[P III,12; Beets III,13]
margenoot+
[P III,15; Beets III,16]
margenoot+
31Rb
margenoot+
[P III,16; Beets III,17]
margenoot+
46Vb
margenoot+
[P III,21ter]Ga naar voetnoot161
voetnoot161
Vgl. Beets 1885, p. 75-76, en Boas 1910, p. 191-193.
margenoot+
50Ra
margenoot+
[P III,19; Beets III,20]
voetnoot162
‘heuet’: er staat een ‘h’ met superscript daarachter een ‘t’. Gezien de verschillende schrijfwijzen in dit handschrift zou men ook ‘heift’ kunnen lezen.
margenoot+
[P III,20; Beets III,21]
margenoot+
[P III,21; Beets III,22]
margenoot+
75Vb
margenoot+
[P III,20; Beets III,21]Ga naar voetnoot163
voetnoot163
Deze strofe III,20 komt twee keer voor: vgl. 50Ra, r. 13-16.
margenoot+
[P III,21; Beets III,22]Ga naar voetnoot164
voetnoot164
Deze strofe III,21 komt twee keer voor: zie 50Ra, r. 17-20.
voetnoot165
‘ghemert’: de ‘m’ is duidelijk (terwijl men een ‘n’ verwacht).
margenoot+
119Ra
margenoot+
[P III,23; Beets III,24]
margenoot+
[P III,24; Beets III,25]
margenoot+
168Vb
voetnoot166
Over de kwestie ‘I,35 of IV,4’; zie Boas 1914, p. 252-253. Deze strofe is in het handschrift niet in vier maar in acht regels geschreven.
voetnoot167
Beets 1885, p. 14, De Vreese 1927-1941, nr. 321, sub I.6., en Jansen-Sieben 1989, p. 411-413. De gegevens zijn aangevuld met materiaal uit de Bibliotheca Neerlandica Manuscripta, die zich bevindt in de Leidse universiteitsbibliotheek.
voetnoot168
Halbertsma 1855-1856, p. 237-258; Beets 1885, p. 14.
margenoot+
79
voetnoot169
Na dit opschrift - dat voorafgegaan wordt door het cijfer 35 - is er een regel wit.
voetnoot170
‘DIe’: de ‘D’ is een lombarde in rood, drie regels hoog. De eerste twee verzen staan op één regel. Achter ‘sinnen’ staat een haaltje, lijkend op de huidige komma. Kennelijk wordt hiermee de scheiding tussen de twee verzen aangegeven.
margenoot+
[H Pr.]
voetnoot171
‘minne’ of ‘minnen’?
voetnoot172
‘minnen’ of ‘minne’?
voetnoot173
‘minnen dragen’ of ‘minne dragen’?
voetnoot174
‘myn’ of ‘mijn’?
voetnoot175
‘NV’: de ‘N’ is een rode lombarde, drie regels hoog.
voetnoot176
‘wysen’ of ‘wijsen’?
voetnoot177
‘kere’ of - wat men niet verwacht - ‘keren’?
voetnoot178
Er lijkt inderdaad ‘leren’ te staan.
voetnoot179
De regels 25 en 26 staan in het handschrift in omgekeerde volgorde. In de marge is met de letters ‘A’ en ‘B’ de juiste volgorde aangegeven.
voetnoot180
‘wysheijt’ of ‘wijsheijt’?
voetnoot181
‘peynse’ of ‘peijnse’? ‘mynen’ of ‘mijnen’?
voetnoot182
‘herten’ of ‘herte’?
margenoot+
80
voetnoot183
‘maecten’ of ‘maecte’?
voetnoot184
‘wijsheit’ of ‘wysheit’?
voetnoot185
‘volgaen’: de ‘l’ superscript.
voetnoot186
‘Ryep’ of ‘Rijep’?
voetnoot187
‘seyde’ of ‘seijde’?
voetnoot188
‘NV’: de ‘N’ is een rode lombarde, twee regels hoog.
margenoot+
[H I,1]
margenoot+
[H I,2 vs. 1 en 2]
voetnoot189
‘dijne’ of ‘dyne’?
margenoot+
[H I,3 vs. 3 en 4]
margenoot+
[H I,4]
margenoot+
81
margenoot+
[H I,12]
margenoot+
[H I,32]
voetnoot190
Er lijkt ‘vreemda’ te staan, maar vermoedelijk gaat het wat de laatste letter betreft om een enigszins mislukte ‘e’ met een iets afwijkende haal die als abbreviatuur voor de ‘n’ moet dienen.
margenoot+
[H I,33?; Beets III,12 (=11)]
voetnoot191
Voor de kwestie ‘I,33 of III,12’ zie de commentaar hierboven bij nummer 16 en nummer 25 van druk D, p. 64-66 en p. 77-78.
margenoot+
[H I,34]
voetnoot192
Er lijkt ‘wijke’ te staan, maar de ‘e’ heeft een vage krul, die als de abbreviatuur voor ‘n’ kan worden geïnterpreteerd.
margenoot+
[H I,36]
voetnoot193
‘ALs’: de ‘A’ is een rode lombarde, twee regels hoog.
margenoot+
[H I,37]
voetnoot194
‘gramgemaeckt’: aaneengeschreven.
margenoot+
[H I,38]
voetnoot195
‘segdit’: aaneengeschreven.
margenoot+
82
margenoot+
[H I,13]
margenoot+
[H I,14]
margenoot+
[H I,16]
voetnoot196
‘mennich’: er kan ook ‘menich’ staan, maar er lijkt een vaag haaltje boven de ‘e’ te staan.
margenoot+
[H I,17]
voetnoot197
‘Stillike’ of ‘Stilliken’?
margenoot+
[H I,18]
margenoot+
[H I,20]
margenoot+
[H I,21]
margenoot+
83
margenoot+
[H I,22]
margenoot+
[H I,19]
margenoot+
[H I,23]
margenoot+
[H IV,33 vs. 3 en 4]
voetnoot198
Er lijkt ‘ijnmer’ of ‘ijmner’ te staan, maar het laatste ‘pootje’ van de ‘m’ dient ook als de eerste haal van de erop volgende ‘e’.
margenoot+
[H IV,37]
margenoot+
[H IV,38]
margenoot+
[H combinatie van II,10 en IV,39?]Ga naar voetnoot199
voetnoot199
Over het probleem van deze strofe zie met name Boas 1914, p. 256 en p. 269-270.
margenoot+
[H I,27]
margenoot+
84
margenoot+
[H I,30]Ga naar voetnoot200
voetnoot200
Dat het hier gaat om I,30 is betoogd in Boas 1913, p. 124-126.
voetnoot201
‘Eenradich’: men kan ook lezen ‘Een radich’.
margenoot+
[H I,7]
voetnoot202
‘dijn’ of ‘dyn’?; ‘wyf’ of ‘wijf’?
margenoot+
[H I,8]
margenoot+
[H I,9]
margenoot+
[H I,10]
margenoot+
[H I,11]
margenoot+
[H II,25]
margenoot+
85
margenoot+
[H II,27]
voetnoot203
‘Dynen’ of ‘Dijnen’?
margenoot+
[H II,29]
voetnoot204
‘toe’: zeer onduidelijk. Vermoedelijk verschreef de kopiist zich en heeft hij er toen mogelijk ‘te’ van proberen te maken.
margenoot+
[H II,31]
voetnoot205
‘sinnen’ of ‘sinne’?
margenoot+
[H III,1 vs. 1 en 2]
margenoot+
[H Die bouc van seden vs. 203-204]
voetnoot206
‘toe verne’ of ‘toe vernen’? Bedoeld zijn ‘taveernen’. Zie over deze twee verzen uit Die bouc van seden Boas 1910, p. 198-199.
voetnoot207
Voor de problematiek rond de afkomst van de regels 18 tot en met 21 vergelijke men Boas 1910, p. 184-189.
margenoot+
[H III,2; Beets III,3]
voetnoot208
‘dije sonden’: er heeft eerst ‘dijne’ gestaan, maar de abbreviatuurhaal is met een dun streepje vermoedelijk doorgehaald: moeilijk te zien; ‘dije sonden’ is vrijwel als één woord geschreven.
margenoot+
[H II,8]
margenoot+
86
margenoot+
[H II,9]
voetnoot209
‘weijsheden’ of ‘weysheden’?
margenoot+
[H II,12]
voetnoot210
‘si’: er stond eerst ‘di’, maar door de ‘d’ is een ‘s’ geschreven.
margenoot+
[H II,21]
margenoot+
[H II,22]
voetnoot211
‘kyes’ of ‘kijes’?
margenoot+
[H II,24]
margenoot+
[H I,40]
margenoot+
[H II,Pa]
margenoot+
[H II,Pb]
margenoot+
87
voetnoot212
‘Marta’: er kan ook ‘Matta’ gelezen worden.
margenoot+
[H II,Pd]
margenoot+
[H II,4]
voetnoot213
‘Castijt’ of ‘Castyt’?
margenoot+
[H rest van II,6; Beets IV,10]Ga naar voetnoot214
voetnoot214
Over de kwestie ‘II,6 of IV,10’ zie hierboven p. 78-79.
margenoot+
[H III,3; Beets III,4]
margenoot+
[H II,13]
margenoot+
[H Die bouc van seden vs. 723-726]
margenoot+
[H I,39 vs. 1]
voetnoot215
‘jolijt’ of ‘jolyt’? De rijmspreuk van de regels 26 tot en met 31 behoren niet tot de Cato. Zij zijn in dit handschrift onder de tekst in een V-vorm door de kopiist erbij geschreven als afsluiting.
margenoot+
[H]
voetnoot216
Kronenberg 1932-1933, p. 39-43. Het citaat op p. 39.
voetnoot217
Kronenberg 1932-1933, p. 39 (citaat), 40 en 41.
voetnoot218
Kronenberg 1932, p. 196-200. Het nu volgende citaat op p. 198, noot 4. De teksteditie op p. 198-200.
margenoot+
2R
margenoot+
[R, slot proloog, niet in het Latijn]
voetnoot219
‘Nu’: de ‘N’ is een rode lombarde, één regel hoog. Alle eerste letters van de hierna volgende strofen zijn eveneens rode lombarden van één regel hoog. In de druk is dat aangegeven door een vet-letter.
margenoot+
[R I,1]
margenoot+
[R I,2]
margenoot+
2V
margenoot+
[R I,3]
margenoot+
[R I,4]
margenoot+
[R I,5]
margenoot+
[R I,8, vs. 1-3]
margenoot+
5R
margenoot+
[R III,16, vs. 2-4; Beets III,17]
voetnoot220
‘binen’ staat in de druk, zo vermeldt Kronenberg 1932, p. 199, noot 1.
margenoot+
[R II,21]
margenoot+
[R II,17]
margenoot+
[R II,24]
margenoot+
[R II,26]
margenoot+
5V
voetnoot221
Kronenberg 1932, p. 200, noot 1, vermeldt dat er boven de ‘e’ van ‘leyt’ een klein streepje staat.
margenoot+
[R II,28]
margenoot+
[R II,29]
margenoot+
[R III,1]
voetnoot222
De punt achter ‘in’ is niet helemaal zeker.
margenoot+
[R III,21; Beets III,22]
margenoot+
[R III,21 bis,1; Beets III,22 vervolg]Ga naar voetnoot223
voetnoot223
Voor III,21bis zie men Boas 1910, p. 189-191.
voetnoot224
Over Baghijnken van Parijs in het kort Van Buuren 1994 a, p. 83-84, met literatuur in de daarbij behorende noten.
voetnoot225
Voor meer gegevens raadplege men de literatuur genoemd bij Van Buuren 1994 a, p. 375, noot 29.
voetnoot226
Voor meer gegevens: Van Buuren 1994 a, p. 375, noot 31. Het daar meegedeelde ‘Thans onvindbaar’ is onjuist. Het boekje bevindt zich (als gezegd op p. 19) in dezelfde particuliere verzameling als het drukje van Jan van Ghelen. C.P. Serrure heeft de Verdussen-druk opnieuw uitgegeven: Serrure 1860 Baghijnken.
voetnoot227
Vgl. ook Van Buuren 1994 a, p. 375, noot 30. Maar de de daar verstrekte gegevens zijn inmiddels voor een groot deel achterhaald.
voetnoot228
Rouzet 1975, p. 212.
voetnoot229
De Vreese 1927-1941, nr. 43 en nr. 321, sub II.3.
voetnoot230
Vriendelijke mededeling van Mevrouw Elly Cockx-Indestege in een brief van 31 augustus 1995.
voetnoot231
Twee opmerkingen bij dit gedeelte. (1) De kwestie ‘Stroobant 1669’ is nog niet uitgezocht. Mevrouw Cockx schreef op 12 september 1995 dat er mogelijk meer valt te vinden in de nalatenschap van Lode van den Branden in de Brusselse KB. (2) Ook het feit dat Serrure in 1860 zwijgt over het door hem aan de KB verkochte exemplaar moet nog nageplozen worden.
voetnoot232
De Baghijnken-teksten (waarvan Serrure 1860 Baghijnken ook varianten opgeeft) zijn bij het onderzoek niet betrokken, maar het is buitengewoon onwaarschijnlijk dat die de gevonden uitkomsten zullen tegenspreken.
voetnoot233
De Vreese 1927-1941, nr. 43.
voetnoot234
De Vreese 1927-1941, nr. 43.
voetnoot235
Dr. Jos Biemans liet in een brief van 25 januari 1994 weten dat over de herkomst van het Amsterdamse exemplaar weinig te achterhalen valt. Vermoedelijk is het exemplaar in 1922 verworven, maar in de journalen is het niet terug te vinden.
voetnoot236
Aan het Antwerpse exemplaar ontbreekt een gedeelte van de tekst van Baghijnken van Parijs, de Cato is compleet. De heer M. Bronselaer van de Stadsbibliotheek in Antwerpen deelde in een brief van 1 september 1993 mee dat de vroegste met zekerheid bekende bezitter Gustave van Havre (1817-1892) is geweest. Op de veiling van diens bibliotheek in december 1905 werd het boekje gekocht door Muller. En op de veiling van Mullers boekerij in mei 1909 werd het gekocht door het ‘Bestendig Dotatiefonds voor de Stadsbibliotheek en het Museum Plantin-Moretus’. Op 14-12-1909 werd het opgenomen in de Stadsbibliotheek onder inschrijvings-nr. 91122 en onder de catalogusnrs. 41486 tot 41491. Dat laatste, omdat het om een convoluut ging. Binnen dat convoluut dan draagt het Baghijnken-exemplaar nr. 41486.
margenoot+
[B iiij R]
margenoot+
1
voetnoot237
‘DIe’: de ‘D’ is een lombarde van drie regels hoog. De overige lombarden zijn (op één uitzondering na: B iij V, regel 1, heeft een twee regels hoge ‘N’) alle één regel hoog. Zij zijn in vetletter weergegeven.
margenoot+
[d1 Proloog, niet in het Latijn]
margenoot+
5
margenoot+
10
margenoot+
15
voetnoot238
De punt achter ‘verionnen’ is niet helemaal zeker.
margenoot+
[B iiij V]
voetnoot239
De ‘N’ is een lombarde, twee regels hoog.
margenoot+
20
margenoot+
25
margenoot+
30
margenoot+
35
margenoot+
40
margenoot+
B v R
margenoot+
45
margenoot+
[d1 I,1]
margenoot+
50
margenoot+
[d1 I,2]
margenoot+
55
margenoot+
[d1 I,3]
margenoot+
[d1 I,4]
margenoot+
60
margenoot+
[d1 I,5]
margenoot+
65
margenoot+
B vV
margenoot+
[d1 I,8]
margenoot+
70
margenoot+
[d1 I,12]
margenoot+
75
margenoot+
[d1 I,15]
margenoot+
[d1 I,16]
margenoot+
80
margenoot+
[d1 I,18]
margenoot+
85
margenoot+
[d1 I,21]
margenoot+
90
margenoot+
[B vj R]
margenoot+
[d1 I,22]
margenoot+
95
margenoot+
[d1 I,19]
margenoot+
[d1 I,23]
margenoot+
100
margenoot+
[d1 I,26]
margenoot+
105
margenoot+
[d1 I,27]
margenoot+
110
margenoot+
[d1 III,11; Beets III,12]
voetnoot240
Onder aan de pagina staat de custode - het wachtwoord voor de volgende pagina - ‘Ons’. De volgende bladzijde begint evenwel met ‘Ghy’.
margenoot+
B vj V
margenoot+
[d1 IV,4; vgl. I,35]
margenoot+
[d1 I,40]
margenoot+
120
voetnoot241
‘menchdy’: sic.
voetnoot242
‘daer toe’: eventueel ‘daertoe’.
margenoot+
[d1 II,Pa (slechts 3 regels)]
margenoot+
125
margenoot+
[d1 II,6; Beets IV,10]Ga naar voetnoot243
voetnoot243
Over de kwestie ‘II,6 of IV, 10’ zie de commentaar hierboven bij nummer 26 van druk D, p. 78-79.
margenoot+
130
margenoot+
[d1 II,7; Beets III,8 (=7)]Ga naar voetnoot244
voetnoot244
Voor de kwestie ‘II,7 of III,8’ zie de commentaar hierboven bij nummer 27 van druk D, p. 79-81.
voetnoot245
‘sonder’: sic.
margenoot+
[d1 II,8]
margenoot+
135
margenoot+
[d1 II,13]
margenoot+
[B vij R]
margenoot+
140
margenoot+
[d1 III,16; Beets III,17]
margenoot+
145
margenoot+
[d1 II,21]
margenoot+
150
margenoot+
[d1 II,17]
margenoot+
[d1 II,24]
margenoot+
155
margenoot+
[d1 II,26]
margenoot+
160
voetnoot246
‘Som wijlen’: eventueel ‘Somwijlen’.
margenoot+
[d1 II,28]
margenoot+
[B vij V]
margenoot+
165
margenoot+
[d1 II,29]
margenoot+
170
margenoot+
[d1 III,1]
margenoot+
[d1 III,21; Beets III,22]
margenoot+
175
margenoot+
[d1 III,21bis; Beets III,22 vervolg]Ga naar voetnoot247
voetnoot247
Voor de problematiek ‘III,21bis en III,22 vervolg’ zie Boas 1910, p. 189-191.
margenoot+
180
margenoot+
[d1 III,22; Beets, III,23]
margenoot+
185
margenoot+
[d1 III,24; Beets III,25]
margenoot+
[B viij R]
margenoot+
190
margenoot+
[d1 zelfst. strofe, i.p. v. IV,49]
margenoot+
[d1 Epiloog, niet in het Latijn]
margenoot+
195
margenoot+
200

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken