Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande. Jaargang 2 (1856)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande. Jaargang 2
Afbeelding van Dietsche Warande. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.38 MB)

Scans (34.58 MB)

ebook (4.74 MB)

XML (1.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande. Jaargang 2

(1856)– [tijdschrift] Dietsche Warande–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina *3]
[p. *3]


illustratie

DE DIETSCHE WARANDE.

[pagina 345]
[p. 345]

Een Christelijke grafzerk.

Als er eene plaats in de waereld is, waar men zich de Waarheid, aangaande zijn eeuwige Toekomst, en den tijdelijken Oorsprong van zich-zelven en zijns geslachts, met ernst en diepte behoorde te herinneren, dan zal dit zeker het kerkhof, de doodenakker wel wezen, waar zoo vele volle, en, helaas, ook ijle halmen liggen neêrgezeisd, die geborgen in de aarde, de stonde afwachten der verrijsenis, om door den Vader des huisgezins, ten oogstdage, te worden ingezameld, en verheven of - verworpen. Als ergends de overmoed van het herleefde Heidendom beschaamd te-rug had moeten treden - dan zoû het geweest zijn van voor die poorte, welke zich niet opent dan om de Dood en de Droefheid door te laten - eeuwige vijanden dier Renaissance, welke niet ophoudt van schateren dan om te glimlachen, en die haar glimlach niet verplooit dan om, in zelfaanbidding, een jubelzang aan te heffen bij rinkelbom en thyrsgezwaai. En toch, wie hierop rekende, hij zoû zich vergissen. De geleerde en beleefde beeldstormerij, die men Renaissance noemt, laat zich zoo licht niet verdrijven. Zij is, met hare heidensche mythologie, met hare koude vormen, met hare naakte Bevalligheden, binnengedrongen in de heiligdommen van het openbare en bizondere leven: in de kerk en in het huisgezin. Zij heeft zich, met hare sonore volzinnen, geplaatst tusschen den mensch en zijn God; de heilige texten der Schriftuur en de verhevene hymnen der Kerkvaders heeft zij op háre melodiën gesteld; de huldiging en ridderdienst der vrouwen, die, uit het Christendom geboren, eene edele en godvruchtige beteekenis en strekking had, heeft zij vernederd en ontadeld door hare poëzie; den traditioneelen heldenfiguren der volken, hunnen Heiligen en hunnen Vaderlanders, heeft zij personen van hare

[pagina 346]
[p. 346]

makelij weten onder te schuiven en het volksgenie van het spoor geleid; den christen kinderen en jongelingen heeft zij de Zedeleer der Spartanen, de Aesthetika der Atheners, de Daden der beroemde bandieten, die men Romeinen noemt, ter beoefening voorgesteld: hoe zoû zij, die in samenstemming was met 's menschen lagere natuur, met de natuur die naar den Adamsappel hijgt en grijpt, hare rol niet konsequent hebben afgespeeld, en niet zijn doorgegaan tot zoo ver het tijdelijke en stoffelijke maar eenigszins reikt! Wie er aan twijfelen mocht, hij sla die antieke gehoornde sarkofagen, die tomben, hetzij in den vorm van een gedaakt, gefrontispiesd en rondom gesloten tempeltjen, hetzij in dien eener doelloze pyramide of wel eener breede ‘terrine’, gade, die het hoofdbestanddeel veler grafmonumenten uitmaken; hij lette op de gebroken kolom, de urne met natten doek behangen, de omgekeerde fakkels, de bellenblazende bolbleeke genietjens, en wat al verder, ten tegenstuk van de in het oneindige vermenigvuldigde afbeeldingen van doodshoofden en beenderen, onzen kerkhoven tot cierraad gegeven wordt. - Het zoû ons hoogst aangenaam zijn, zoo wij, in deze belangrijke stoffe, den weg naar iets beters mochten helpen effenen. Met dat doel bieden wij onzen lezers hier de afbeelding aan van een zerk in den stijl van 1300, welke onlangs, ter bedekking van een nieuw familiegraf, op het St-Nikolaaskerkhof te Amsterdam gelegd is.

Het graf heeft eene dubbele breedte; maar de evenredigheid der oppervlakte van den steen is hersteld, door den binnen-waardschen sprong ter weêrszijde, welke in de doorsnede vooral gezien kan worden. Bestemd voor eene gantsche familie, moest de zerk, bij de begrafenis en vermelding van het stoffelijk overblijfsel des eerst opgeroepenen, eene genoegzame ruimte openhouden, om achtervolgends verschillende namen te kunnen bevatten. De hoosdfiguur op den zerk is, wat ze voor den Christen behoort te wezen: Het kruis. Getrouw aan de traditiën der eerste christen Eeuwen, heeft men zich niet beijverd dit kruis zoo stijf en somber mogelijk voor te stellen, maar in tegendeel de uiteinden zich doen ont-

[pagina 347]
[p. 347]
plooyen in architektonische bloembladeren; het kruis toch is hier geen werktuig des lijdens meer, maar een zinnebeeld der overwinning. Aan zijne rechter en linker zijde wordt het leerstuk der verlossing, de grondslag der christelijke hope, met duidelijkheid geformuleerd. Men heeft deze heraldische verciering van den zerk geheel willen bezigen om de verwantschap uit te drukken, waarin de Christen zich tot zijnen godlijken Meester en diens Gezegende Moeder bewust is te staan. Op het wapenschild à dextre is de oudste, aan de Katakomben-zelven ontleende voorstelling van Christus' Godheid en volkomen Middelaarschap uitgedrukt door zijn monogram illustratie (Ch r - christus), geplaatst tusschen het veelbetekenend Α Ω (alfa en omega) - begin en einde. Daarbij is, met de woorden van den psalmdichter, de belijdenis der liefde en onderworpenheid van het schepsel uitgedrukt: ‘Non nobis, Domine, non nobis, sed nomini tuo da gloriam’ (niet ons, o Heer, maar geef uwen name de glorie). Ter linker zijde is met nieuwer letterschrift de laatste formule geplaatst des gelooss aan Christus' Godheid, sprekend uit de tedere vereering zijner Moeder, de Genadevolle bij uitnemendheid, waarin God en mensch is samengekomen, God - mensch geworden is, en Gods rechtvaardigheid gezoend werd: het naamcijfer van de H. Maagd, met haar bekend zinnebeeld als maris stella en stella matutina, toegelicht door de jongste definitie van haar heilig voorrecht. Door al de gothische tijdvakken heen, heeft men de bekende zinnebeelden der Evangeliën als tot zegel aan de graven gegeven, en in de vier hoeken van den zerk geplaatst. Het quadraat en de cirkelbogen, die ze omlijsten (de gezamendlijke elementen van alle vlakken en alle afmetingen) zijn op geheel geestrijke en bevallige wijze door de bouwmeesters van 1300 in verband gebracht met den rand van den zerk; maar dit kan op onze kleine steengravure niet goed gezien worden. Het randschrift behoeft geene uitlegging. Aan het hoofd - de naam der familie; verder, de artikelen van het zoogenaamde symbolum apostolorum, waarin de vaste hoop des eeuwigen levens en der algemeene opstanding is uitgedrukt, met een gebed,
[pagina 348]
[p. 348]

waartoe deze belijdenis moed en recht geest: ‘Orate Deum pro nobis’, en aan den voet, in de taal der Vaderen, de bede der gestorvenen-zelven: ‘Heer zijt onzen zielen genadig’. Ten aanzien van de uitdrukking der dagteekening des overlijdens valt alleen op te merken, dat men daarbij den naam des H. Andraeas heeft gebezigd, om dat deze Apostel als de ‘eerst geroepene’ bekend staat.

Mocht deze zerk, die door den bekwamen jongen kunstenaar H. Smit, in de steenhouwerij der HH. Smit en Guillon te Amsterdam gebeiteld is, meerderen opwekken, om in dezen stijl, behoudends ieders eigenaardige redaktie van het opschrift, zich een grafsteen te doen vervaardigen. Hij is niet duurder dan andere in den heidenschen trant en voor eene eenvoudige christen begraafplaats meer gepast dan de meeste hedendaags gebezigde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken