Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 4 (1884)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 4
Afbeelding van Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.05 MB)

Scans (399.72 MB)

ebook (4.80 MB)

XML (1.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 4

(1884)– [tijdschrift] Dietsche Warande–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 241]
[p. 241]

Tot de briefwisseling van Gerard van Loon,
drie onuitgegeven missiven, meêgedeeld door A. Duyrcant.

I.

De hier volgende brief van den beroemden filoloog ‘David Ruhnkenius’Ga naar voetnoot1, is geschreven op een in tweeën gevouwen folio blad ‘pro patria’-papier. De eerste bladzij bevat 19, de tweede 16 regels; iedere regel, door elkaâr, 55 letters. Het schrift is duidelijk.

[11 januari 1746]

Gerardo van Loon,

Batavae Historiae Principi,

S.P.D.

David Ruhnkenius.

 

Videor mihi tandem veram loci illius, de quo dubitabamus, sententiam eruisse. Verterim igitur verba illa (zo nham umb

[pagina 242]
[p. 242]

die selben urteil) hunc in modum: Judicium ea de re institui. Sensus, nisi fallor, existit idoneus, neque dictio illa ab hodierna vivium meorum loquendi ratione abhorret. Caeterum eandem sententiani, quam Tu de antiqua Comitum potestate foves, amplecti quoque video Virum eximium, Conradum Samuelem Schurz-Steischium, quo nuper Germania non vidit Historiae medii aevi peritiorem. Is igitur Operum Historic. et Politic. p. 86. ita scribit: ‘Sed quam etiam praeclare sentio de Hugone Grotio, tam non possum difiteri, eum in Lib. de antiq. Reip. Batav. cap 5. magis nationis suae, quam veritatis studiosum fuisse, quum demonstrare voluit, Bataviae- Comites supremam et nullatenus a jurisdictione Imperatorum Teutonicorum pendentem potestatem habuisse. Vid. Hermanni Conringii Libr. de Finis. Imp. cap. 28-inprimis Monachus Nussiensis, qui tradit ex vetustioribus chronicis, Wilhelmo Comite absque liberis defuncto, praeter directum, quod jam antea competebat, utile dominium imperio repetitum fuisse; quod enim pronunciatum et, pertinere ad rei ab imperio ratione utilis dominii vindicandas, ejus quoque dominium directum necesse est tunc penes imperium fuisse. Verba chron. Nuss p. 303 evidentia sunt, et propterea, quod instituta serviant, alleganda Decretum verofuit, vacare eum (Comitatum Hollandiae) imperio, quia Willhelmus Comes absque liberis deces sissit.’

Haetenus ille, cujus consensus tanto Tibi erit gratior, quanto is omnis historiae fuit scientior. Tu vero praeclarum opus, quod eum in finem moliris, quam primum, velim, edos. Magna, mihi crede, vis est veritatis Ne illi quidem, quibus libertas patria maxime curae cordique est, hiscere audebunt. Neque video, quid inde detrimenti respublica capere possit. Schellingios, aliosque minorum gentium Deos nihil, scio, moraris. Vale.

E Museo. d. XI Jan. 1746.Ga naar voetnoot1

[pagina 243]
[p. 243]

II en III.

Op 1 blad holl. schrijfpapier staat eene gansche correspondentie tusschen drie voorname personen geschreven: Een brief van Gerard van LoonGa naar voetnoot1 aan Hoynck van PapendrechtGa naar voetnoot2; éen van Hoynck aan van der MiedenGa naar voetnoot3 en éen briefjen van van der Mieden aan Hoynck. Het blad is in tweën gevouwen. Wanneer men het opengeslagen vóor zich neemt, dan bevat de linkerhelft den brief van van Loon (14 regels, behalve het boven- en onderschrift, van door elkaâr 38 letters); de rechter helft dien van Hoynck (8 regels van d.e. 35 letters) en onder deze twee heeft van der Mieden zijne boodschap gesteld; zoodat deze aanvangt onder Hoynck, en eindigt onder van Loon.

Op den rug van het blad staan de drie adressen geschreven en de lakken, waarmeê de brieven verzegeld waren, zijn nog grootendeels aanwezig.

[13 maart 1750]

(Adres:)     Aan den Weleedelen Heer
Den Heer R. Hoijnck Van
Papendrecht, Advokaat voor den
Eed. Hove van Holland, enz
In
's Graavenhaage
Weleedele Heer

De wijl ik uyt brief van Procúreúr Hoijer van den 12 deezer nevens des zelfs bylaag versta,

[pagina 244]
[p. 244]

dat'er aanstaande dynsdag Comparitie voor het Hof, op verzoek van myn Broeder Jan, staat gehoúden te worden, zo geeve Uw Weleed in bedenking of het niet best was, dat men op maandag avond aanstaande de Raadsheer vander Mieden kon spreeken, om den zelven van de zaak volkoomenlijk te onderrecht'. Indien Uw Weleed zulks goed vindt, zal ik mij op Maandag tijdig in den Haag laaten vinden, zo niet zal ik echter op dien dag in den Haag koomen, om Uw Weleed over die zaak te spreeken en niet dan mondeling te betuijgen, dat ik ben,

Weleedele Heer
Leyden
den 13 Maart
1750
Uwe verpligte en
bereydwillige dienaar
Gerard van Loon

[13 maart 1750]

(Adres:) Omme
De Heer Raadts Heer
Van der Mieden
Wel Edele Gestrenge Heer

Neeme de Vryheyd myn mett desen t'informeren oft de Heer van Loon neffens myn, op Maandagh aanstaanden, ten fine als in de nevenstaande Missive, de eere souden mogen hebben des naar middagh, en wat úúr? UwelEed gestr: van ons respect te mogen komen verseeckeren terwyl ick d'eere hebbe, met eene gedistingueerde Hooghachtinge mijn t' onderschryven

's Hage den 13 Maart
1750.
Wel Edele Gestrenge Heer
UWel Ed Z Gestr: ootmoedigen
en gehoorsaamen Dienaar
R: B: Hoynck van
Papendrecht
[pagina t.o. 244]
[p. t.o. 244]

Stamtafel van Mr Gerard van Loon.



illustratieuitvergroten

[pagina 245]
[p. 245]

[maart 1750]

(Adres:) Omme
Den Heer Hoynk
Van Papendrecht
&c &c
in
's Hage.
WelEdele Gestrenge Heer
Indien het UwelEd gestr. met den Heer van Loon gelieven zal, Maendag namiddag ten half 5. aen myn húis te komen, sal het mij een sonderlinge eer zijn, wijl ik met een onveranderlijke hoogachting ben, U WelEd gestr. seer ootm: en onderd. dienaar
A. van der Mieden.

Van Loon schrijft recht-op en Hoynck eveneens, doch deze met dikke inkt-verlengingen achter sommige woorden en vaak onduidelijk. Van der Mieden schrijft een net, eenigszins negentiende-eeuwsch handje. Op te merken is dat de handteekening verhoudingloos grooter geschreven wordt dan het overige van den brief.

Hoe weinig nauwkeurig waren deze 18e-eeuwers! Men zal wellicht reeds ontwaard hebben, dat de heer van Papendrecht door van Loon als Hoijnck v. P., aangeduid wordt. Zelf onderteekent hij zijn missive: Hoynck; en van der Mieden, die den brief terugzendt, schrijft: Hoynk.

 

Amsterdam 28 Juni 1882.

voetnoot1
D. Ruhneken, geb. 2 Jan. 1723 te Stolpa (Pruiss. Pommeren), studeerde te Wittenberg en te Leiden, in welke laatste stad hij een bizonder vriend was van T. Hemsterhuys. Na later de voornaamste Europeesche bibliotheeken, hoofdzakelijk ter onderzoeking der Handschriften, bezocht te hebben, keerde hij in 1757 naar Leiden te-rug en werd dáar in 1761 bevorderd tot professor in ‘Welsprekendheid’ en in ‘Geschiedenis’, na het overlijden van Oudendorp. Ten zelfden jare werd hem aan de universiteit te Göttingen de open gevallen plaats van Gessner aangeboden. Deze weigerde hij en, op zijn aanwijzing, werd Heyne daar benoemd. Sommigen meenen dat hij uit zedigheid dezen post van de hand sloeg; wij meenen echter dat het veeleer te danken zal zijn geweest aan zijn omgeving te Leyden, die hij lief zal hebben gekregen. In 1774 werd hij te Leiden, bibliothekaris. Nu was hij eerst recht in zijn element; hij toch, was een bibliofiel in hart en nieren. Groote verzamelingen van klassieke schrijvers en kostbare manuskripten werden door hem aangekocht en hij stierf in 1798, in de grootste geld-armoede zijn dochter en nicht achterlatende, maar in 't bezit van een overrijke bibliotheek, die later door de Regeering werd aangekocht. Zie verder over zijn leven en over de door hem uitgegeven en opgestelde werken die van de groote werkzaamheid waarin dat door is gebracht getuigen: zijn Leven door professor Wyttenbach, in 1799, te Leiden uitgegeven.
In de brieven is de lange s gebruikt.

voetnoot1
Uit deze dagteekening blijkt dat de schrijver van den brief sinds 9 dagen, 23 jaar oud was. Hij was toen student te Leiden. Van Loon was op dit tijdstip 63 jaar en eveneens te Leiden gevestigd, waar juist op dit. tijdstip zijn boekverzameling verkocht werd.
voetnoot1
Zie over Gerard van Loon, Dietsche Warande, IX, 197.
voetnoot2
Niet opgegeven door Van der Aa. Hij was een broeder van den vermaarden geschiedschrijver en kanunnik Corn. Paulus, en dus 2e zoon van Mr Johan, adv. v.d. Hove v.H. en Anna Cath. van Heemskerck. Onze Mr Reinier Bernard trouwde 5 Aug. 1720 te Delft met Debora de Moy en, in 2e huwl., met Jacoba Magtildis Booth. Uit het huwelijk van zijn zoon Johan met Theresia Maria van Lintelo werd zijn naamgenoot Reinier Bernard de J. geboren, wiens jonger broeder de Luit. Kol. Joh. Cornelis de vader was van onzen geachten stad- en tijdgenoot: Mr Corn. Paulus H.v.P. MS. geneal. in mijne verz.
Red.
voetnoot3
Zie over dezen dichter en hoogen staatspost-bekleeder Van der Aa.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • A. Duircant

  • over Gerard van Loon

  • brief aan Gerard van Loon

  • brief van David Ruhnkenius

  • brief aan R.B. Hoynck van Papendrecht

  • brief van Gerard van Loon

  • brief aan A. van der Mieden

  • over Gerard van Loon

  • brief aan R.B. Hoynck van Papendrecht

  • brief van A. van der Mieden


datums

  • 11 januari 1746

  • 13 maart 1750