Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 3 (1890)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 3
Afbeelding van Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.98 MB)

Scans (29.75 MB)

XML (1.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 3

(1890)– [tijdschrift] Dietsche Warande–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 286]
[p. 286]

De Psalmen in gezangen,
door Emanuel Hiel.Ga naar voetnoot(1)

Psalm VII.
De ware Rechter.

 
O Heer, 'k vertrouw u mijne ziele,
 
Verlos mij van den vijand, gauw!
 
Dat hij, die leeuw, haar niet verniele,
 
Mij reddeloos verscheurt, met tand en klauw.
 
 
 
Indien ik, Heere, heb gezondigd;
 
Bevlekt onrechtigheid mijn' hand;
 
Dan wordt door gansch het land verkondigd,
 
Mijne eerloosheid en mijner ziele schand!
 
 
 
Wen ik, in euvlen moed verbolgen,
 
Vergolden hadde haat met haat;
 
Dat zij dan mijne ziel vervolgen,
 
Mijne eer en leven slaan in stof en smaad.
 
Voor eeuwig!
 
 
 
Rijs op, o Heer, in uwen toren,
 
Ontwaak tot mij in uwe macht!
 
Laat uw gericht niet gaan verloren,
 
Toon, mijnen zielbenauwers, uwe kracht.
[pagina 287]
[p. 287]
 
Gij heerscht, omringd met volkrenscharen;
 
Heer, klim voor hun ten hemel weer!
 
Gij, God des rechts zult 't recht bewaren,
 
En mijner deugd en onschuld recht doen, Heer!
 
 
 
Laat, Heer, de oprechten zegevieren,
 
Verniel der goddeloozen spot!
 
Wie, Heer, beproeft en hert en nieren?
 
Heer, gij, mijn schild, gij, aldoorgronder, God!
 
 
 
Van logens zwanger, barend boosheid,
 
En onheil roerend in den zin;
 
Dolf hij een kuil, en, vol godloosheid,
 
Viel hij verblind den eignen moordkuil in.
 
 
 
Terug zal op zijn schedel keeren
 
Het kwaad, 't geweld ploft op zijn hoofd.
 
Ik prijs gerechtigheid des Heeren,
 
Wiens allerhoogsten naam het heelal looft.

Psalm VIII.
Godes Heerlijkheid.

 
eene stem.
 
Heer, o Heer! hoe heerlijk straalt uw naam!
 
Myriaden starrengroepen,
 
Hemelkringen
 
Roepen,
 
zingen:
 
Heer, o Heer! hoe heerlijk straalt uw naam!
 
Uwe majesteit doorglinstert gansch de wereld,
 
Schooner dan de zon, die 't zwerk met glans omperelt;
 
Heer, o Heer, hoe heerlijk straalt uw naam!
[pagina 288]
[p. 288]
 
rei van kinderen.
 
Is de stem nog zoet en zacht,
 
Wij toch loven 's Heeren macht,
 
Zijne sterkte, zijne grootheid!
 
Wie wraakgierigheid betracht,
 
Godes goedheid dwaas veracht,
 
Die verdwijnt in eigene snoodheid.
 
Onze stem is zoet en zacht:
 
Om der trotschen drang te dwingen
 
Zullen wij den Heere zingen.
 
eene stem.
 
Wen ik zie, door uwen hemel,
 
Maan en starren wentlen, slingeren,
 
Als een zielvol stofgewemel,
 
Wonderwerken uwer vingeren!
 
Dan verdwaal ik in gedachten...
 
Durf aan u in deemoed vragen:
 
Gij, die alle koene krachten
 
Uit den bajert op deedt dagen,
 
God! wat is de mensch voor u?..
 
rei van vrouwen.
 
Want Gij gedenkt hem, Heer, in zijne kinderen,
 
Want Gij bezoekt hem, liefdevol en goed.
 
De zwakheid zal zijn teer geslacht niet hinderen,
 
Gij gaaft hem geest en troost in 't eng gemoed.
 
Zijn wij een weinig minder dan uwe engelen,
 
Toch speelt de schoonheid op ons aangezicht;
 
Zijn wij een weinig minder dan uwe engelen,
 
Toch blaakt in onze ziel uw liefdelicht;
 
Zijn wij een weinig minder dan uwe engelen,
 
Gij wist ons met de heerlijkheid te omstrengelen,
 
Die eer en grootheid op de wereld sticht.
[pagina 289]
[p. 289]
 
rei van mannen.
 
Geuren de bloemen
 
Om u te roemen,
 
Gij laat ons heerschen
 
Over de bloemen!
 
 
 
Juichen de vogels en dieren der velden
 
Om uwe glorie verheugd te vermelden...
 
Gij laat ons heerschen
 
Over de vogels en dieren der velden.
 
 
 
Zeeën en landen,
 
Werk uwer handen,
 
Hebt ge onder onzen voet gezet.
 
Al wat de banen der wereld doorwandelt,
 
Al wat den hemel en de aarde doorzweeft,
 
Handelt en leeft
 
Naar uwe wet,
 
Hebt ge onder onzen voet gezet.
 
 
 
Zeeën en landen,
 
Werk uwer handen,
 
Laat ge ons beheerschen.

Volle rei.

 
Heer, o Heer! hoe heerlijk straalt uw naam!
 
Uwe majesteit doorglinstert gansch de wereld,
 
Schooner dan de zon, die 't zwerk met glans omperelt,
 
Heer, o Heer! hoe heerlijk straalt uw naam!


illustratie

voetnoot(1)
Zie hierboven bl. 51, vlg.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken