Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1901 (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1901
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1901Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1901

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.60 MB)

Scans (60.01 MB)

ebook (5.42 MB)

XML (2.96 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1901

(1901)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 529]
[p. 529]

Omroeper.

Tinel's Godelieve te Leuven. - In het Aprilnummer der Dietsche Warande is er reeds uitvoerig melding gemaakt van het aanstaande nationale, Vlaamsche kunstfeest, namelijk de groote uitvoering van Godelieve met den oorspronkelijken tekst van Hilda Ram, op den 13n Juni, e.k., in de Beriotzaal, te Leuven. Het inrichtend comitert zet zijne werkzaamherd geregeld voort. De inschrijvingslijst, geopend bij den heer advokaat Vliebergh, Waarstraat, 10, te Leuven, draagt reeds een aanzienlijk getal deftige namen; wij wekken de vrienden der edele toonkunst, welke de beste plaatsen willen innemen, op, hunne inteekening niet uit te stellen. Alles belooft, met Gods zegen, recht glansiijk te worden. De genoemde solisten zijn niet alleen van buitengewoon talent, maar ook van geestdrift voor het meesterwerk vervuld, gelijk alle diegenen welke tot heden, door solo, of koorzang, of orkestspel het muziekdrama hebben leeren kennen.

Ook de uiterlijke voorbereiding ter uitvoering wordt met ijver gepleegd. De groote zaal wordt, door de kunde en de zorg van bijzondere vakmannen, zwierig verfraaid en ingericht voor eene zoo kolossale uitvoering. Een orgel, bezorgd door de firma Schijven, te Brussel, wordt erin opgebouwd, bijzondere speeltuigen, zooals vier jachthoorns, zijn voor dit werk vervaardigd door de firma Mahillon, fabrikant van muziekinstrumenten te Boitsfort bij Brussel. Kortom de voorbereidingen duiden op eene waardige en glansrijke uitvoering. De leiding van den toondichter in persoon zal dien glans niet weinig verhoogen.

Het zal onze lezers wellicht belang inboezemen te veinemen dat Mevr. Noordewier van Friesche afkomst is en daardoor, behalve hare andere voortreffelijke eigenschappen, eene eigenaardige fijne Vlaamsche uitspraak heeft, dat Mej. Koenen, in Indië geboren, juist de Oostersche warme uitdrukking heeft, welke voor de rol van Iselinde past, dat de heer Orelio in de allereerste plaats een uitmuntend vertolker is van scherp geteekende rollen, gelijk b.v. in die van Hans Sachs.

De prijzen der plaatsen zijn: Middenschip 10 fr., zijschepen 7 fr., gaanderijen, genummerd 4 fr., ongenummerd 3 fr.

 

‘Bloemenspelen.’ - Dr. Johannes Fastenrath, de welbekende schrijver van Catalanische Troubadoure, Walhalla, enz., heeft de dichterlijke bloemenspelen van Provence en Catalonie in den Rijnstreek overgeplant. Hij schonk voor dit doel 10000 Mark aan een letterkundig genootschap te Keulen. Op den eersten zondag van Mei werden de prijzen toegekend.

De Nederlandsche dichter Leo Tepse van Heemstede, die sedert lange jaren te Oberlahnstein gevestigd is, en bet tijdschrift Dichterstimmen der Gegenwart bestuurt, ontving den prijs die voor de beste ballade uitgeschreven stond. Zijn stuk is getiteld Der Verbannte. Leo Tepse van Heemstede is een der begaafdste dichters van onzen tijd. Zijn Mathusala is een meesterstuk. - Hij heeft voor Edgar Tinel eene dramatische legende gedicht.

[pagina 530]
[p. 530]

Ottilie von Goethe. - In de Duitsche Revue deelt A. Schlossar een en ander meê over Ottilie von Goethe en haar kinderen. Ottilie stond in betrekking met de groote mannen van haar tijd, zooals met K. von Holtei, Grillparzer, Bauernfeld en An. Grun. Met Grun trad zij latei in briefwisseling, en toen zijn poëtisch werk Schult verscheen, stuurde ze hem een tamelijk langen dichtergroet, dien Schlossar hier voor het eerst openbaar maakt. Ook bij andere gelegenheden heeft Ottilie dichterlijken aanleg aan den dag gelegd en haar gedichten dragen over 't algemeen een weemoedigen, somberen trek. In 1829 stichtte zij het tijdschrift Chaos, waaraan zij, haar gemaal, en meest al haar vrienden en vriendinnen meewerkten. Het bevatte rijm en onrijm. Het eerste gedrukt nummer verscheen den 28 Oogst 1829, het laatste in Goethe's sterfjaar. Na Goethe's dood wijdde ze zich uitsluitend toe aan de opvoeding van haar kinderen, waaronder Wolf dichterlijke en Walter muzikale begaafdheid had.

 

Weener beschaving - De Weeners zijn meestal belangwekkende typen, doch volstrekt geen eenlingen van beteekenis. Het koffiehuis en de schouwburg spelen een groote rol in de ontwikkeling der Weener beschaving. Gevoelerigheid is een kentrek van Weener gedoe; gevoelerig zijn ook meest al de Weener volksliederen, die een rijk vloeiende bron zijn van beschavingskennis. - Zoo bericht W. Fred in Die Nation. Verder spreekt de schrijver over de letterkundige bedrijvigheid van Jong-Weenen. Twee nieuwe typen heeft Jong-Weenen geschapen: het zoete meisje, gekenschetst door een naief laten betijen en een zweem van gevoelerigheid, en de onbegrepen vrouw uit den hoogeren stand. Doch niet alles is ‘wienerisch’ in de boeken der Jong-Weeners; het is haast immer Weener natuur bekeken door een jodenbril. En juist het teerste, het fijnste is wellicht van joodsche afkomst. Aldus b.v. bij Schnitzler, Beer-Hoffmann, Dörmann en Peter Altenberg.

 

Opvoeringsstatistiek der Duitsche schouwburgen voor het speeljaar 1899-1900. - Daarin komt Goethe voor met 530 opvoeringen, Schiller met 873, Lessing met 179, Grillparzer met 164, Kleist met 163. Van de stukken dezer klassieken bracht Faust I het op 103, Wilhelm Tell op 176, Maria Stuart op 132, Die Jungfrau von Orleans op 103 herhalingen. Hebbel komt voor met 98 avonden, Otto Ludwig met 15, Freytag met 171, waarvan 150 voor de ‘Journalisten’ alleen. - Wat de nog levende schrijvers betreft, Max Dreyers stukken werden 849 maal opgevoerd (daaronder de ‘Probekandidat’ 501 keer), Blumenthal-Kadelburgs ‘Als ich wiederkam’ 796 maal; Schötan kwam 598 keeren voor het voetlicht, Sudermann 579, Hauptmann 534, Moser 407, Otto Ernst met ‘Jugend von heute’ 358, Fulda 306, L'Arronge 202, Lindau 154, Halbe 151, Hartleben 144 keeren. - Van de uitlanders werd Shakespeare meest gespeeld, dan Feydeau, Bisson, Ibsen, Sardou, Rostand, Molière, Björnson.

Ofschoon de volledigheid van deze statistiek niet gewaarborgd is, geeft zij ons toch een denkbeeld van den smaak van het Duitsch schouwburgpubliek.

[pagina 531]
[p. 531]

Verspreide redevoeringen van baron de Maere. - Wij vernemen dat bij den uitgever A. Siffer een bundel ter pers ligt, waarin al de redevoeringen van den bekenden strijder voor de Vlaamsche taalrechten zullen verzameld worden: zijne openmgsreden en heildronken ter Nederlandsche Congressen van Gent (1867), Brugge (1884) en Gent (1891 en 1899), zijne zoo besproken redevoering in de Kamer der Volksvertegenwoordigers (1869), zijne toespraken in de Koninklijke Vlaamsche Academie en in den Vlaamschen Volksraad.

Die bundel, die ook de lijkreden der begrafenis te Aartrijke en het portret van baron de Maere bevatten zal, zou aan de leden van het aanstaande Nederlandsch Congres van Nijmegen in Augustus worden aangeboden.

 

Koninklijke Vlaamsche Academie. - Zitting April. - De heer Sermon, leidt het werk in van Schoutens: Tienen in 1635. Benoeming der commissie voor het vaststellen van candidaten voor de plaatsen van één briefwisselend en één buitenlandsch eerelid.

Verslag der heeren Claes en Segers over de beroepsscholen en de normaalscholen. Lezing door den heer Segers, van eene studie over Peter Benoit, en door den heer de Vreese van een levensbericht van Th.J.I. Arnold, in leven werkend lid der Koninklijke Vlaamsche Academie.

- Zitting 15 Mei. - Aanduiding van candidaten voor de opene plaatsen. Lezing door den heer van Even: De Krijgsman en dichter meester Jacob Duym, uit Loven, Keizer der Rederijkerskamer de ‘Oranje-Lelie’, te Leiden, in 1595, en door Dr. J. Mac Leod: Het Nederlandsch en de Wetenschap, waarin hij de achterlijkheid der Fransche wetenschap bewijst.

Al deze voordrachten zullen voorkomen in de ‘Verslagen’.

 

Koninklijke Akademie. - Afdeel. letterkunde. Zitting van April. Voordracht van H.T. Karsten over ‘De contaminatie van Plautus' Poenulus’ (samenstelling uit twee oorspronkelijke Grieksche stukken).

 

Davidsfonds. - Verschenen. Reis in Ierland door wijlen Kanunnik Martens.

- Afdeeling Mechelen. - Puike kunstavond den 28 April in de Mechelsche afdeeling, gewijd aan liederen van Fr. Schubert, met voordracht van M. Edw. De Keyser over ‘Fr. Schubert als toondichter en als mensch.’

 

Onderscheiding. - De Belgische Academie heeft met den prijs De Keyn vereerd: Schema's en wenschen als bijdrage tot de kennis der nieuwere pedagogiek, door Pol Anri. Prijs fr. 2,50. Gent, uitgever A. Siffer.

 

† Karel Quaedvlieg. Vlaamsche letterkundige te Hasselt, vermoord. Hij schreef in verschillende tijdschriften, onder ander in Het Belfort, dat menige poeziestukken van hem opgenomen heeft. Hij gaf uit Simon de Tooveraar, Latruda. - Brozik. Boheemsche schilder. Onder zijne

[pagina 532]
[p. 532]

bijzonderste werken: Veroordeeling van Jan Huss, de Vensteruitwerping van Pragen, Laura en Pétrarque, Tu Félix Austria, enz. - Emile Régnault, S.J. medewerker aan Etudes. - Laroche, dichter te Bergen. - Max von Seydel. Duitsche rechtsgeleerde, hoogleeraar te Munchen. Hij laat naast zijne werken over recht, ook gedichten achter en eene vertaling van Lucrèce uitgegeven onder den deknaam van Max Schlierbach. - D'Hooghe-Bellemans, schepen te Niel, provincieraadslid voor Boom, voorzitter van het Davidsfonds, afdeeling Boom. Hij was een onzer beste katholieke volksredenaars, dikwijls ongetreden als voordrachtgever in de verschillende afdeelingen van het Davidsfonds en een der meest verkleefde sprekers die tijdens den schooloorlog van dorp tot dorp, van stad tot stad den heiligen strijd gaan prediken zijn. - Prof. Dr Van Herson, rector der Hoogeschool van Leiden, schrijver van vele werken over genees- en heelkunde. - Prof. Bellaer Spruit, Hollandsch letterkundige en een der eerste propagandisten tot het bewaren van het Nederlandsch karakter en de Nederlandsche taal in Zuid-Afrika. Hij was een der getrouwe bezoekers en sprekers der Nederlandsche congressen.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken