Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1926 (1926)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1926
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1926Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1926

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.15 MB)

Scans (58.55 MB)

ebook (5.10 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1926

(1926)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1019]
[p. 1019]

Een belangrijke studie.
door Prof. A. Boon.

Dr L. GROOTAERS en Dr. G.G. KLOEKE Handleiding bij het Noord- en Zuid-Nederlandsch Dialectonderzoek. (Deel I van de Noord- en Zuid-Nederlandsche Dialectbibliotheek). 's Gravenhage, M. Nijhoff, 1926. VIII-114 blz in 8o (met een uitslaande kaart). Voor België f 4.50, geb. f 5.45.

Het verschijnen van deze Handleiding, het eerste deel van de Noorden Zuid-Nederlandsche Dialectbibliotheek onder leiding van Dr. L. Grootaersen Dr. D.G. Kloeke, is een gewichtig feit in de geschiedenis van de Nederlandsche taalstudie. Waar vroeger in alle mogelijke richtingen werd geliefhebberd en zooveel tijd en werkkracht verloren is gegaan aan geheel of half mislukte pogingen van geïsoleerde werkers, trekt deze Handleiding een rechte lijn, vlak op het doel af, naar het ernstig en wetenschappelijk onderzoek van onze dialecten. Wel wordt aan de medewerkers voor hun methode de grootst mogelijke vrijheid gelaten, maar zelfs aan de ongeschoolden wordt een zékere leidraad aan de hand gedaan. om op het goede spoor te blijven en betrouwbaar materiaal in te zenden

Tevens schijnt voor goed het tijdperk afgesloten waarin de taalstudie vooral uitging van het doode geschreven woord. Nu komt de levende taal aan de beurt in al haar wisselende uitingen en van dat onderzoek durven de huidige taalkundigen de stoutste verwachtingen te koesteren. ‘Door de bestudeering der dialecten in andere landen is op belangrijke linguistische problemen een geheel nieuw licht komen te vallen en de vraag is aan de orde gesteld, of niet onze geheele taalwetenschappelijke studiemethode aan een grondige herziening dient te worden onderworpen. Dialectologie is dan ook geen “speciaal” vak in den gewonen zin van het woord, maar veeleer een bijzondere taalwetenschappelijke methode, waarbij de dialecten alleen op den voorgrond staan, omdat daarop tal van nauwkeurige waarnemingen zijn te verrichten, waartoe het beperkte taalmateriaal der oude bronnen zich nimmer leenen kan.’ (Dr. Kloeke, bl. 15). In de naburige landen heeft men de beteekenis van de dialectologie eerder begrepen en reeds verrassende uitslagen bereikt.

Deze Handleiding bevat hoofdzakelijk de geschiedenis - de lijdens-

[pagina 1020]
[p. 1020]

geschiedenis zou het terecht mogen heeten - van het dialectonderzoek in Noord en Zuid. Eerst opgekomen in het begin der 19e eeuw, bestond het een heelen tijd lang in niet veel meer dan in het opspeuren en inzamelen van dialectwoorden als ‘curiosa et rariora’: een aangenaam en nuttig tijdverdrijf, dat tevens door sommige liefhebbers bedoeld werd om hun sterk-uitgesproken particularisme te dienen.

Het was slechts in de allerlaatste jaren van de 19e eeuw dat eenigen het belang van een echt-wetenschappelijke ontginning begonnen in te zien. Voor Holland verzamelde J. te Winkel de eerste resultaten van een degelijk onderzoek in zijn onvoltooid gebleven Atlas van taalkaarten der Noord-Nederlandsche tongvallen (1899-1901) en aan de universiteiten aldaar, die lang buiten de beweging waren gebleven, schoot weldra de belangstelling levendig op.

Ook in het Zuiden had de dialectstudie steeds in het teeken gestaan van onbezonnen verzamelaarsijver en strak particularisme. Ondanks die bezwaren dient er toch hulde gebracht aan de stoere werkers van de eerste uur: de onverdroten arbeid van J.F. Willems, J. David, De Bo, Gezelle A. Joos en zooveel anderen is een rijke mijn van deugdelijk materiaal, die ze niet wisten te ontginnen.

 

Van meet af was Leuven het voornaamste centrum voor de studie der gewestspraken. Door het studentengenootschap Met Tijd en Vlijt werd in 1859 een prijsvraag uitgeschreven tot het verzamelen van dialectwoorden; de ingezonden lijsten dienden tot het vervaardigen van het Algemeen Vlaamsch Idioticon van Schuermans (1864-70, met bijvoegsel in 1883). De Zuid-Nederlandsche Maatschappij van Taalkunde, in 1870 te Leuven opgericht, bezorgde de uitgave van het Hagelandsch Idioticon van Tuerlinckx (1886) en van het Haspengouwsch van Rutten (1890). In 1886 stelde Professor Willems een uitgebreid onderzoek in, maar het aanzienlijk materiaal kon door den vroegtijdigen dood van den geleerde niet benuttigd worden. In 1896 verscheen het eerste nummer der Leuvensche Bijdragen, een tijdschrift hoofdzakelijk gewijd aan de studie der Nederlandsche dialectologie; de twee eerste jaargangen bevatten de strengwetenschappelijke studies van Prof. Collinet over het Dialect van Aalst en van Dr. L. Goemans over dat van Leuven, latere afleveringen die van Dr. Grootaers over het Dialect van Tongeren en van Dr. Dupont over dat van Bree. Uit de samenwerking van Collinet en van Goemans ontstond het Leuvensch experimenteel-phonetisch kabinet, waarvan het tegenwoordige laboratorium de voortzetting is.

[pagina 1021]
[p. 1021]

Intusschentijd had de Vlaamsche Academie, in 1886 gesticht, door het uitschrijven van talrijke prijsvragen op dat gebied verdienstelijk werk geleverd. Aan de Gentsche hoogeschool had Professor Vercoullie zijn uitgebreide kennis ten dienste gesteld van de dialectstudie.

Zoo was dan eindelijk de wagen aan 't bollen gegaan; al was het maar van verre, toch volgden we het voorbeeld na van de naburige landen, die in dit vak een koortsachtige bedrijvigheid aan den dag legden. Het bleek dan ten zeerste hoe gewenscht het zou zijn over een vaste organisatie te beschikken, die zich het omvattende werk van het geheele Nederlandsche dialectonderzoek tot taak zou stellen. Uit die noodwendigheid is geboren een soort van Dialectcentrale of Dialectologisch Instituut dat de leiding van de werkzaamheden zou nemen en alle resultaten bijeenbrengen en controleeren. Twee geschoolde onderzoekers, die op het gebied van de dialectologie al lang hun eerste sporen hebben verdiend, pakten de zaak aan, Dr. G.G. Kloeke voor het Noorden en Dr. L. Grootaers voor het Zuiden: om te beginnen stelden ze allerlei woordenlijsten op en verspreidden die over het Nederlandsch taalgebied. Van alle zijden kwamen de antwoorden binnengestroomd: uit alle kringen der maatschappij boden zich geestdriftige medewerkers aan. Sedert 1920 zijn in Zuid-Nederland negentien kleine taalgebieden het voorwerp van een nauwkeurig detailonderzoek, meest vanwege Leuvensche doctorandi in de Germaansch Philologie. Ook de pas benoemde lector in de dialectologie aan de Gentsche hoogeschool Dr. Blancquaert heeft een tamelijk uitgestrekte streek onderzocht. Tevens werd het plan van een Zuid-Nederlandsch Dialectwoordenboek weer opgenomen; door middel van systematische vragenlijsten werd met het inzamelen van den woordenschat begonnen.

 

In Noord-Nederland mag Dr. Kloeke zich over een even levendige belangstelling verheugen.

In deze Handleiding steekt ook een groote kaart (schaal 1:500.000) van het Nederlandsch taalgebied.

Moge de Noord- en Zuid-Nederlandsche Dialectbibliotheek in Vlaanderen veel aftrek vinden: voor alle beoefenaars der dialectstudie en alle medewerkers aan de Dialectscentrale is het een veilige gids. Daarom is het spijtig dat de prijs voor Vlaamsche beurzen veel te hoog staat; in Belgisch geld kost dit eerste deel zoowat 60 à 65 fr. Ik vrees dan ook dat de liefhebbers tegen dien Hollandschen prijs zullen opzien en dat de belangstelling weldra zou kunnen wegslinken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Handleiding bij het Noord- en Zuid-Nederlandsch dialectonderzoek


auteurs

  • Arthur Boon