Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1936 (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1936
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1936Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1936

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.12 MB)

Scans (96.45 MB)

ebook (5.56 MB)

XML (1.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1936

(1936)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina *1]
[p. *1]

[1936/12]



illustratie

[pagina 801]
[p. 801]

Johannes Jorgensen, 70 jaar

Dertig jaar geleden. Jörgensen zou een lezing houden in het Hooger Instituut voor Wijsbegeerte te Leuven. De voorzitter had den hoogen gast verwelkomd en de parallel tusschen hem en den heilige van Assisi, wiens levensbeschrijving hij kort te voren had voltooid, eenigszins te ver doorgetrokken naar Jörgensen's zin. Toen stapte de deensche dichter naar het spreekgestoelte met den slependen gang van iemand die heel zijn leven heeft gelaveerd op het onvaste dek van een schip en hij begon in een moeizaam Fransch, beminnelijk van onhandigheid: ‘Ik heb alleen dit gemeen met St. Franciscus, dat wij beiden graag Fransch spreken, maar het allebei zeer gebrekkig doen’. Maar Jörgensen heeft meer gemeens met den heilige van Assisi; namelijk dien innemenden eenvoud, die onbewuste bescheidenheid en die verheven sereniteit die Jörgensen slechts verwerven kon door de langzame en harde loutering van het leven.

En tusschen beiden is er nog deze verwantschap: dat ze beiden dichter zijn. Jörgensen heeft zijn opgang in de deensche literatuur gekend als dichter, als dichter bovendien van wien getuigd werd door zijn landgenooten, dat hij van allen schreef het zuiverste Deensch. Dichter is Jörgensen gebleven tot op den dag van heden; niet enkel in de onafgebroken rij van dichtbundels die hij liet verschijnen, maar tevens in het verhaal van zijn eigen leven en het leven van Gods lieve heiligen St Franciscus, Ste Catharina van Siena of den gelukzaligen Don Bosco. Hij is gebleven in elk werk dat onder zijne handen geboren wordt, de scheppende en begenadigde kunstenaar Gods die alle dingen ziet en herschept in de atmosfeer der poëzie. En van den dichter heeft hij 't immer onrustige hart dat zwerven wil en zwerft tusschen aarde en hemel en over de aarde tusschen de oorden waarheen herinnering of verlangen hem drijft.

[pagina 802]
[p. 802]

Jörgensen is 7 November 70 jaar geworden. En de stad van zijn geboorte Svendborg en Copenhagen hebben hem gehuldigd zooals het dezen edelen dichter hoorde. Het was een hulde door de jongeren van heden en gisteren en door hen die eenmaal jong waren toen Georg Brandes over de literatuur der noorderlanden regeerde. Er waren veel bloemen, er waren fakkeloptochten, er waren hartelijke en hooggestemde begroetingen en er was vooral een telegram van niemand minder dan Z.H. Paus Pius XI.

Maar tusschen zijn noorsche vaderland en Assisi, dat hem tot eereburger uitriep, ligt de stad aan de Schelde waar hij elken zomer verwijlen komt in het groote witte huis op Markgravelei.

Jörgensen is steeds een groot vriend geweest van dit land. In den vrede en in de verdrukking. Hij heeft getuigd voor dit land, toen er moed noodig was om te spreken. Maar dit weerhield hem niet. Hij wist dat hij vele banden verbrak en vele deuren voor zich sloot over den Rijn toen hij ‘Klokke Roeland’ neerschreef; maar de waarheid en het recht waren hem liever dan voordeel en vriendschap.

Jörgensen houdt van dit volk der lage landen en van zijn taal die hij kent; en wanneer hij tijdens den oorlog langs de kust liep in den uithoek van België - I det yderste Belgien, zooals hij zijn boek heeft geheeten - en door het waterig land met zijn vele kanaaltjes en beken reed, was het of hij 't eigen land terugzag.

Andermaal heeft hij geschreven over Vlaanderen na een nieuwen tocht door het geschonden maar bevrijde Vlaanderen; dat werd zijn ‘Flanderns Loewe’. En wie de verschillende deelen van zijn levensverhaal ‘Mit Livs legende’ of zijn ‘Indtryk og Stemminger’ heeft gelezen, weet welke plaats dit land en dit volk in het hart van Jörgensen inneemt. Want in dit land is een huis waar hij zich genood weet als aan den eigen disch. Hij heeft dit huis met zijn groote eetkamer die uitziet op het terras met crimson ramblers en den tuin met de zware platanen en beuken beschreven in ‘Klokke Roeland’. Het is nu vele jaren geleden dat hij daar voor de eerste maal belandde, nadat hij in het doolhof der

[pagina 803]
[p. 803]

Antwerpsche straten het spoor was bijster geraakt. Hij heeft erover verteld in Mit Livs legende. Bij dat eerste bezoek moet hij zich al zeer onhandig hebben gevoeld. Maar ‘het werd nog erger, - schrijft hij - toen ik verstond dat ik zou gaan zitten op de eereplaats. Om er den moed in te krijgen dronk ik wijn; eigenlijk een beetje te veel wijn. En ik ondervond dat ik plots vlugger Fransch sprak dan gewoonlijk. Maar voor hetgeen ik verkondigde durf ik niet in te staan. Ik liet mijn blikken beteekenisvol gaan over de tafel en ik had den indruk dat ik geen tweeden keer meer zou uitgenoodigd worden; zoo'n ellendigen indruk moet ik gemaakt hebben. Na den maaltijd werd de koffie opgediend op het terras, onder het groote zeil. Crimson ramblers begroeiden de balustrade en voor ons lag de diepe, groene hof vol platanen en varens. Een jonge Belgische letterkundige kwam bij me staan aan de balustrade, waar ik verloren stond te kijken en hij begon te converseeren. Ik bekeek zijn intelligent gezicht, zijn zwart haar, zijn elegante das en luisterde naar zijn gemakkelijk Fransch met Parijsche a's en ik voelde me zóó lomp en onhandig en mijn tong struikelde over de fransche woorden als een kruier die een te zwaar koffer op den rug heeft. En ik had mezelf uren ver willen wenschen om het gezelschap te verlossen van mijn aanwezigheid’.

‘Wahrheit’ en... ook wat ‘Dichtung’. Maar dit is het begin geweest van een rijke vriendschap, die durende is.

Jörgensen is nu zeventig geworden. Hij spreekt ervan literariter op rust te gaan. Maar hij zal het niet doen. Hij staat daar met zijn sterke, hooge schouders en zijn onverzwakte geestelijke kracht en hij is gebleven wat hij al die jaren was: een dichter van hooge beteekenis.

 

de redactie.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken