In 1906 verscheen het eerste lustrumnummer. Er werd hulde gebracht aan de geest die in de vorige eeuw het tijdschrift had gedragen. Het nummer was volledig aan de familie Thijm gewijd. Veruit de boeiendste bijdrage in dit jubelnummer was de prachtige schets van Lodewijk van Deyssel's leven en werk door Jul. Persyn. Hiermee leverde deze toen nog jonge literator een van zijn belangrijkste bijdragen, die in de Warande verschenen zijn en tevens een der mooiste brokken uit zijn gehele werk. Overigens getuigt dit artikel van de ruimere geest die zich in het tijdschrift begon te uiten. Deze verruiming ging gepaard met een beter begrip van het letterkundige en geestelijke gebeuren in de Nederlanden en in het buitenland.
Al was de criticus eigenlijk pas sinds 1907 met name redactiesecretaris, sinds 1904 treedt hij op als hulpsecretaris en sinds 1906 mogen we spreken van ‘het tijdschrift van Persyn’. Van toen af is de Warande de spreekbuis der katholieke Vlaamse letteren geworden, al hebben de meer strijdlustige elementen zich geschaard rond ‘Vlaamsche Arbeid’ van Muls en Van den Oever.
Het is in dit bestek niet doenbaar ook maar bij benadering de rijke inhoud te schetsen van het tijdschrift tussen 1906 en 1914. De ruggegraat wordt gevormd door de critische arbeid van Jul. Persyn, maar het tijdschrift uitte zich lang niet uitsluitend op het letterkundige gebied. De Vlaamse strijd, inzonderheid de toen zo omstreden vervlaamsing van de Gentse hogeschool, de in die jaren zo actuele apologetische kwestie van het modernisme, de biografieën door mej. Belpaire van Constance Teichmann en Beethoven vullen honderden bladzijden van de jaargangen voor de eerste oorlog.
Dr Jul. Persyn werd geboren in 1878 en was, na philosophische studies te Rome en de germanistiek te Leuven onder Thijm en Scharpé, 29 jaar oud toen hij definitief secretaris van ‘Dietsche Warande en Belfort’ werd. Hij had toen reeds enkele bijdragen gepubliceerd, maar zijn belangrijkste werk ligt begrepen tussen 1906 en 1914. Ongeveer 150 studies zijn van zijn hand, waarvan sommige meer dan 50 bladzijden beslaan; de ‘Letterkundige Kroniek’, ‘Omroeper’ en ‘Allerlei’ zijn zijn werk, en tevens honderden boekbesprekingen die veelal uitgroeien tot critiek van formaat. Hij speelde gedurende jaren, volgens zijn getuigenis, de rol van ‘Warandecommis-voyageur’ en heeft tientallen jonge prozaïsten en dichters in het tijdschrift binnengeleid. We laten hier even de reeks volgen: als dichter en prozaïst Karel Van de Woestijne en Felix Timmermans, voorts Toussaint van Boelaere, Maurits Sabbe, Ernest Claes, August Van Cauwelaert, Joz. De Cock, Cyriel Verschaeve, Frans Delbeke, Pater Fleerackers, Andries Verstreken, Jozef Arras, Jozef Simons, Karel Van de Oever, Herman Baccaert, Felix Rutten, Hilarion Thans, Jan Hammenecker, Emiel Van der Straeten, Stephanie Claes-Vetter, Filip de Pillecijn e.a.m.; de lijst zou dubbel zo lang kunnen zijn.
Het zou ons te ver voeren moesten we de critische arbeid van Persyn in de Warande in detail willen bespreken. Zijn grote verdienste is het geweest