Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 101 (1956)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 101
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 101Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 101

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 101

(1956)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 63]
[p. 63]

De laatste ronde

Liber amicorum
Anton van Wilderode

 
Vreemd is de mens, maar gij, op schichtge voeten,
 
Voor 't autoraampje of in een trein, Coupé,
 
Waar zijt gij vreemd, al waaien met u mee
 
Wolken van 't Waas - naar 't Ei - land van uw loeten?
 
 
 
Vreemd is de ziekte die gij uit moet boeten,
 
Een heilge kwaal sloeg u van lieverlee,
 
Die gaat gij wassen in de Middellandse Zee
 
Of wilt ge een uurtje in een geyser verzoeten;
 
 
 
Daarom naar IJsland, daarom ook terug,
 
Zoekende een zin voor een Moerbeekse Brug,
 
Daarom in Vuurland of op Overschie
 
 
 
Dwaalt ge overal, met melodieus misbaar
 
Onder een palm of een dijknotelaar
 
In het Soet Dwaasland van de poëzie.
 
 
 
H.v.H.

Aangepaste objectiviteit

De letterkundige prijs van Brabant voor het Vlaamse proza werd toegekend aan Lode Weyk voor zijn lange novelle ‘Koncentrisch Kantabilee’. De jonge auteur, die in dit tijdschrift reeds een paar kleinere stukjes heeft gepubliceerd, is student aan de Katholieke Universiteit te Leuven, waar hij op dit ogenblik zijn 2de Licentie Kunstgeschiedenis uitdoet. Over zijn soldatendienst, die hij dadelijk na de humaniora volbracht, publiceerde hij in 1952 een kleine roman in brief- en dagboekvorm ‘Soldaat Geeraard’, die reeds opviel door de originele manier waarop de jonge man op mensen en toestanden reageerde en die er ook al op wees dat hij het leven als een moeilijk probleem benaderde. Verder verschenen van hem bijdragen in de studenten-tijdschriften ‘Cyanuur’ en ‘Deze Tijd’. Daarbuiten verzorgt hij regelmatig kunstrubrieken in ‘De Standaard’ en ‘De Linie’, waar hij ‘Lowie’ tekent.

Toen de jury, waarin o.m. H. Teirlinck, R. Herreman en B. Decorte zetelden, de uitslag van de letterkundige prijskamp bekend maakte, brachten alle Vlaamse bladen daarover het verslag dat hun was meegedeeld. Waar ‘De Volksgazet’ met welgevallen tot tweemaal toe alle mogelijke inlichtingen over de Franse prijswinnaar Henri Cornelius, professor aan het Atheneum te Brussel afdrukte, maakte ze er zich voor de Vlaamse bekroonde met een zin van af: ‘Lode Weyk, die in 1930 te Kessel-Lo het levenslicht zag, studeerde kunstgeschiedenis alvorens zich aan de letteren te wagen’. Dat ‘student aan de Leuvense Universiteit’ zat haar blijkbaar dwars. Het zou al te erg geweest zijn te moeten bekend maken dat een onbevooroordeelde jury een student van zo een verderfelijke instelling had onderscheiden. Nu had de socialistische krant in zoverre pech, dat ze helaas niet alles wist. Lode Weyk deed inderdaad zijn moderne humaniora aan het Koninklijk Atheneum te Leuven. Hij debuteerde zelfs met werk, dat toen al opviel door zijn originaliteit, in het schoolkrantje ‘Bergop’, waarvan hij als lid van de redactie de spil was en dat toen gloriedagen kende.... Misschien kan de redactie van ‘De Volksgazet’ deze inlichtingen gebruiken wanneer in februari a.s. de letterkundige prijzen van de Provincie Brabant officieel zullen worden uitgereikt. Gewis zal het haar dan mogelijk zijn het gehalte van het bekroonde werk hoger aan te slaan.

C.V.

Onze lezers zelf zullen in een der volgende nrs. met ‘Koncentrisch Kantabilee’ kunnen kennismaken.

Red.

[pagina 64]
[p. 64]

Evolutie

Op 17 december jl. werd te Eeklo in kunstsalon Beatrijs een kleine maar zeer mooie retrospectieve geopend van Albert Servaes. Een dertigtal schilderijen en houtskooltekeningen gaven er een overzicht van Servaes' ontwikkeling tot de huidige Zwitserse periode incluis.

Ik wil het echter niet over het geheel van deze tentoonstelling hebben, maar over een paar houtskooltekeningen, die bij mij en bij enkele andere bezoekers met wie ik er over praten kon, een eigenaardige vraag deden oprijzen. Er hingen nl. een paar prachtige voorstudies tot de destijds verboden kruisweg van Luythagen. En samen met anderen zijn wij gaan zoeken naar mogelijk stotende, of tegen enige goddelijke of menselijke wet indruisende elementen. Tot onze verbazing vonden we niets, helemaal niets. Toen deden we een inspanning om ons in verbeelding terug te plaatsen naar de periode van het verbod. Maar ofwel waren wij te jong om ons die geest nog te kunnen herinneren, ofwel was die geest zelf zo dood dat hij zelfs met de verbeelding niet meer tot leven op te wekken was. Is, inderdaad, de geest van bondieuserie eindelijk, eindelijk dood?

V.V.K.

Na Middernacht

1.Het is voor een jong dichter beter dat hij bestreden wordt, dan op lof onthaald. Men ontketent geen reacties als men niets te zeggen heeft.
2.De nalopers hebben altijd op de bijval van de massa kunnen rekenen. Maar zij die naar nieuwe uitdrukkingsmogelijkheden zoeken staan hopeloos alleen.
3.De revoluties in de literatuur worden altijd door een kleine élite ontketend, soms zelfs door een alleenstaande zonderling, die zich niet eens bewust is van zijn superioriteit.
4.Elk beeld, dat geen symbool is, wordt een cliché. Na tien jaar is het hopeloos verouderd en wordt het op een glimlach onthaald. Alleen de dichter die nieuwe symbolen schept heeft een kleine kans dat zijn werk de tijd overleeft.
5.Het zou een zegen zijn indien, in deze absurde tijd, een dichter in zichzelf de kracht vond om de zeldzame momenten van blijdschap op te roepen. Het leven zou er warmer en voller door worden.
6.Naast de kobaltblauwe vaas, op het spiegelglas, staan drie uit glas geblazen diertjes, jaren geleden uit Venetië meegebracht. In een hel-verlicht atelier, aan het San Marco-plein, heb ik gezien hoe deze figuurtjes vorm gekregen hebben. Nu staan zij hier onbeweeglijk op het spiegelglas: het kleine paard met zijn waaiende manen, het hert op zijn naald-dunne poten en de haan met zijn vuurrode kam. Zij verkondigen de blijdschap in huis.

 

P.G.B.

 

Aan deze Laatste Ronde verleenden hun medewerking: P.G. Buckinx, H. Van Herreweghen, Valeer van Kerkhove en Carlos Verwaest.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Hubert van Herreweghen

  • Pieter G. Buckinx

  • Valeer van Kerkhove

  • Carlo Verwaest

  • over Anton van Wilderode