zou men literatuur kunnen noemen. Toch verdient deze succesroman een speciale vermelding, omdat Wouk een der weinigen in deze depressieve en pessimistische literatuur is, die uitkomt voor de hogere waarde van een gezond huwelijk boven een succesrijke carrière, van een geregeld huwelijksleven boven de verhoudingen, en van de deugd boven de aanlokkelijke zonde.
Big Woods van Faulkner is geen tegenvaller, maar ook geen nieuw werk, want het is een verzameling van vier elders gepubliceerde verhalen over de jacht: het lange The Bear, The Old People, A Bear Hunt en Race at Morning. Ze zijn zeer merkwaardig om de houding van Faulkner ten opzichte van de jacht die van groot respect voor het dier getuigt: de vier verhalen beelden een epische strijd uit, niet van goed tegen kwaad, maar wel van twee grote waarden die door het Noodlot onvermijdelijk met elkaar in botsing moesten komen.
De Zuidelijke decadente school liet in 1955 weinig van zich horen. Het werk dat haar best vertegenwoordigde, was One Arm and Other Stories van Tennessee Williams, in feite slechts een nieuwe uitgave van een bundel die voordien alleen in een beperkte editie verkrijgbaar was. De elf novellen van One Arm vormen een weinig verkwikkelijke lectuur, want de helden zijn steeds dezelfde gedegenereerde of ziekelijke, wansmakelijke personages, en al de woordenpracht van dit keurig geschreven boek volstaat niet om de decadente inhoud genietbaar te maken. Paul Bowles, die een van de meest representatieve vertegenwoordigers van de school der rottende magnolia's was, schijnt haar in The Spider's Web ontrouw te worden. Deze roman speelt zich wel, zoals zijn andere werken, in Noord-Afrika af, maar hij is veel minder morbied dan gewoonlijk en hij heeft een politieke achtergrond. Hij geeft uitstekend de atmosfeer van het hedendaagse Marokko weer en de karaktertekening van de helden, van de Amerikaanse romancier Stenham, de neutrale intellectueel, en van de jonge Amar is zeer goed. Gezonde lectuur is The Spider's Web nog niet, maar Bowles heeft toch de meeste sexuele perversies en excentriciteiten verzaakt, die zijn vorig werk ontsierden, en dit is ongetwijfeld zijn rijpste roman.
Al verloor de decadente romanschool een aanhanger, het schijnt of zij er een nieuwe gaat bijwinnen, want niemand minder dan Eudora Welty heeft gemeend haar laatste werk te moeten voorzien van de zonderlinge gedragingen, de duistere zinspelingen en de onverstaanbare symbolen die veelal het kenmerk van de Amerikaanse decadentie zijn. Haar werk wordt er absoluut niet door verrijkt of verdiept, en The Bride of the Innisfallen and Other Stories is een mislukking. Slechts in een enkele novelle op de zeven, in Ladies in Spring, waarin zij het over kinderen heeft, toont zij haar meesterschap en houdt zij haar faam als een van de grootste novellenschrijfsters van onze tijd hoog.
Van de nieuwe schrijvers zijn er slechts een drietal te onthouden. William Gaddis begon zijn carrière met The Recognitions, een turf van 956 bladzijden, het verhaal van een domineeszoon die Vlaamse meesters produceert, omdat hij