zinnig. Nu bekende de jonge auteur enkele jaren later dat hij zijn boek juist schreef om zijn beminde op de gevaren van de onthouding te wijzen... M.a.w. gebruikt Gide de uitbeelding van het noodlottige gevolg dat de onthouding voor zijn held meebrengt om zijn eigen zielstoestand op te helderen - tesamen met die van zijn nicht! Zijn boek is belangrijk voor hém, zelfs voordeelig!
En zo zal het werk van Gide steeds egocentrisch zijn: het is een middel om zijn levenservaringen in het licht te stellen, maar geen ‘message’ voor zijn lezers. Zijn ‘autobiografie’ lijkt meer op een individueel experiment, dan wel op één van die talrijke Journals die hedentendage veelvuldig het licht zien, als daar is het Journal van Julien Green, waarin de lezer zich enkele algemene waarheden kan eigen maken.
Anderzijds vinden wij, zoals een der laatste commentatoren van Gide zegde, in dat eerste boek reeds dezelfde vér doorgedreven structuur-complexiteit als in de latere werken L'Immoraliste, La porte étroite, Les faux-monnayeurs en Symphonie pastorale. In Les cahiers d'André Walter: ‘le jeune Gide écrit un roman au sujet d'un jeune homme qui écrit un roman au sujet d'un jeune homme’. Wie zal ontkennen dat die complexiteit - die gewild is - zowel als de egocentrische conceptie van de roman vooral te vinden zijn bij intellectueel aangelegde schrijvers?
Na het verschijnen van zijn eerste boek werd Gide opgenomen in het symbolistisch-parnassiaans milieu van St. Mallarmé, wiens befaamd ‘soirées’ hij regelmatig bezocht. Het contact met Mallarmé en de Hérédia zou hem leren meer aandacht te schenken aan de esthetische waarde van een werk, en dit zou hem nog méér verdiepen in zijn eigen richting. Uit die periode dateren een aantal drama's, waarin het symbool een grote rol speelt: Le voyage d'Urien, Paludes, en vooral die drie prachtige verhaaltjes, Saül, Le roi Candaule, El Hadj. Ook de typisch Gideaansche fijnzinnige humor, die in zijn werken juist in voldoende mate vermengd is om de auteur van zijn geschreven woord te distantiëren, draagt er het zijne toe bij om hem te typeren als een schrijver die weinig kans had, en heeft, om diepe en krachtdadige invloed te beoefenen op de gedachtenstromingen die het volk regeren.
Ondanks alles speelde Gide toch een rol in die prachtige generatie die thans is voorbijgegaan: Bernanos, Claudel, Mauriac. Zoals al deze genoemden draagt ook hij een zekere verantwoordelijkheid tegenover de huidige generatie, niet alleen in de beperkte literaire milieu's maar ook in het algemeen geestesleven van het land.
Wij hoeven slechts even terug te denken aan de vooroorlogse periode, die ontegensprekelijk gekenmerkt wordt door een overwegende demoralisatie van de elite. Bernanos heeft die periode van 1920 tot 1930 misprijzend ‘la revanche de l'Arrière’ genoemd, revanche op hen die de oorlog gevoerd hadden en wier stem niet meer gehoord werd. Zeer vroeg zouden dan andere stemmen zich verheffen om de jongeren te waarschuwen tegen die ontreddering: Malraux spoort aan tot aan de cultus van de daad; Saint-Exupéry