Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 103(1958)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Filip van Bogaert Zomeravond Een avond zonder hindernissen en zonder windstoot op een dak, een avond met geheime nissen, met stilten wegend op een tak; een zwaan broedt in de hoge lissen, een fee danst op het vijvervlak: het plotse springen van de vissen, het sluiten van een lotusblad. En later dan het huiswaarts keren, het vinden van de stille straat met alles wat men God kan geven: een trein die ver de stad verlaat, een scooter die komt aangereden - verliefden met verstild gelaat en in het hoofd het niet te weren refreintje, ergens opgeraapt. [pagina 38] [p. 38] En later nog... ik sluit geen blinden, ik draai het néonlicht niet aan; het huis, me wachtend in zijn stilte, een zetel voor het open raam, wil adem blijven van de linden, wil ruimte blijven van de maan; de tover van het ongewilde mag in deez nacht niet overgaan. Vorige Volgende