Over het bakkeleien
In six studies in Quarrelling (London, Cresset, 1958) behandelt Vincent Brome zes disputen: Shaw vs. Wells, Shaw & Wells vs. H.A. Jones, Henry James vs. H.G. Wells, Dr. Coulton vs. Hilaire Belloc, G.K. Chesterton vs. Bernard Shaw en H. Belloc vs. H.G. Wells. Het opzet is zeker prijzenswaard. De jaren vóór, tijdens en na de eerste Wereldoorlog waren voor Engeland een periode van briljante, geestige, soms heftige discussie in tijdschriften, boeken en openbare vergaderingen en ze herleeft gedeeltelijk in dit boek. ‘Gedeeltelijk’, zeg ik, want de schrijver is in zijn opzet niet helemaal geslaagd. Brome heeft de ontwikkeling van de verschillende discussies nauwkeurig nagegaan. Hij tracht ze zo levendig mogelijk te maken door een hele reeks citaten en tussen de citaten in resumeert hij de argumentatie of geeft hij commentaar als bindmiddel en achtergrond. Door het voorbereidend werk voor zijn vroeger verschenen biografie van H.G. Wells heeft hij de behandelde periode blijkbaar zeer goed leren kennen, maar het is niet altijd gemakkelijk te onderscheiden tussen zijn résumé en zijn commentaar. Spijtig ook dat zovele van de behandelde onderwerpen voor ons zo hopeloos verouderd zijn: de Engelse oorlogvoering, de politiek van die jaren, de Fabian Society, vivisectie. Deze kunnen ons alleen interesseren in zo ver ze ons de twistende schrijvers leren kennen; intrinsiek zijn ze van minder belang. Waar het gaat om meer principiële kwesties, bv. de interpretatie van de wereldgeschiedenis (Belloc vs. Wells), de vorm van de roman (James vs. Wells), zijn de debatten van meer blijvende waarde. Maar door de veelheid van de behandelde onderwerpen mist het boek eenheid. Er wordt over te veel verschillende dingen geredetwist en over geen enkel schijnen de tegenstanders tot een voor beide partijen bevredigend resultaat gekomen te zijn. Ieder blijft tenslotte min of meer op zijn standpunt. De schrijver beschouwt ze te zeer als
oefeningen in het twisten en niet genoeg als uitingen van een oprecht zoeken naar waarheid. Daarom interesseert hem de uitslag van elk debat ook minder. Hij zelf kiest nooit, hij laat zijn eigen oordeel achterwege. Waar hij het toch geeft, voelt men dat het hem moeilijk is niet bevooroordeeld te staan tegen zijn katholieke schrijvers. Zijn voorkeur voor Wells, die hij natuurlijk het beste kent, kan hij nauwelijks verbergen. Het boek blijft onbevredigend omdat elk dispuut zo onbeslist blijft. Maar daaraan heeft de menselijke zwakheid van de behandelde schrijvers, die ieder hardnekkig aan hun eigen mening (of vooroordeel) vastklampten, ook wel enige schuld.
MAURITS ENGELBORGHS.