Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 103 (1958)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 103
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 103Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 103

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 103

(1958)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 509]
[p. 509]

Boekbesprekingen

Boeken in reeksverband

Het veelvuldig verschijnen van boeken in reeksen of collecties is een der opmerkelijke sociologische verschijnselen in het letterkundig leven van onze tijd. Dit verschijnsel schijnt steeds méér uitbreiding te nemen en het zou interessant zijn er de verklaring van te vinden.

Op het gebied van het essay vermeldden wij reeds vroeger de Monografieën over Vlaamse Letterkunde, uitgegeven door Manteau N.V. in opdracht van het Ministerie van Openbaar Onderwijs. In die reeks verscheen zo pas een inleiding tot en bloemlezing uit het werk van Lode Zielens, bezorgd door H. Lampo. Deze inleiding is bevredigend, zij getuigt over het algemeen van juist inzicht in geest en gemoed van Zielens, bovendien van piëteit. Wie eens sympathie heeft gevoeld voor het donker-beladene, overgevoelige, worstelende en onmachtige proletariërskind, dat Lode Zielens was, wie door zijn weemoedige meewarigheid werd aangegrepen, en wie in zijn werken, boek na boek, de tocht naar geloof in een levensgeluk heeft gevolgd, zal deze piëteitsvolle inleiding van Lampo gaarne lezen. Misschien zelfs gaat zijn piëteit zo ver dat hij zekere tekorten van Zielens in opzicht van taal, stijl en bouw wat verdoezelt. Nochtans, Zielens was er zich in de laatste oorlogsjaren van bewust - hij heeft het me meer dan eens gezegd - dat hij naar een volmaakter opvatting van de romankunst evolueerde: objectiever, gevarieerder en ruimer in levensvisie, gewetensvoller in de stijl. Het is jammer dat hij op dat moment werd weggerukt. Zijn werk bevat onvergankelijke fragmenten. Daarvan heeft Lampo er enkele verzameld.

Marnix Gijsen behandelt in deze reeks Karel Van den Oever. Gijsen blijft niet al zijn jeugdbelevingen trouw. Zijn jongste werken wijzen integendeel op een sterke - en wellicht overmatige - behoefte om tegen waarden en belevingen van zijn jeugd te reageren. Tot de enkele belevingen, die nochtans voor hem een stabiele waarde blijken te behouden, behoort een grote waardering voor Karel Van den Oever, die van in zijn jeugdjaren dateert. Ook na dit jongste boekje, dat een hulde is aan de vriend van zijn jeugd, is het moeilijk te zeggen waarop eigenlijk de sympathie van de nuchtere en meer klassieke geest van Gijsen voor die gedesequilibreerde, grillige, barok-gemaniëreerde en retorische figuur van K. Van den Oever berust. In elk geval is het boekje een uitmuntende schets van deze curieuze figuur, van karakter, milieu en werk. De bloemlezer met schier onfeilbare smaak die Marnix Gijsen is, heeft uit het disparate en grillige werk van zijn stadsgenoot een kleine en mooie keuze vergaard.

Maurice Roelants stelt Marnix Gijsen voor, de dichter, essayist, criticus en romancier. Hier zoals elders is Roelants als letterkundig commentator een man die meer het warme gemoed dan de ontledende intelligentie laten spreken. Zijn opstel is een enthousiaste en esthetisch-gevoelige voorstelling van Marnix Gijsen als expressionistisch dichter, als criticus en als romancier. De karakteristiek is juist, al zijn er geen vernieuwende inzichten. Een smaakvolle bloemlezing en interessante portretten verhogen de charme van dit prettige boekje.

Evenmin als de monografie van Roelants over Gijsen, is die van H. Teirlinck over August Vermeylen van historische en critische aard. Teirlinck wil niet het werk van Vermeylen critisch afwegen en evenmin dit werk historisch situeren in een netwerk van stromingen en invloeden. Hij evokeert het innerlijk gemoedsbeeld, dat hij van Vermeylen heeft ontvangen. Hij doet dit met vibrerend en toch beheerst enthousiasme, en de revolutionaire siddering, die Van Nu en Straks hem als jongeling heeft geschonken, schijnt bij deze herinnering nog te zinderen door al zijn ledematen. In sierlijk en emfatisch proza laat hij

[pagina 510]
[p. 510]

Vermeylen verschijnen als de geharnaste strijder, de dogmatische profeet van een nieuwe tijd. Dit boekje is belangrijker als geschrift en getuigenis van Teirlinck dan als belichting van Vermeylen. Het is een document van een belangrijk Van Nu en Strakser over een tijdgenoot, die zijn meester en later zijn vriend was. Hier en daar reveleert het interessante aspecten over Vermeylens houding, en tevens legt het - eens te meer - getuigenis af van verering van Teirlinck voor Van Langendonck. Om tekst, bloemlezing en foto-illustratie hartelijk aanbevolen!

 

Een andere reeks van korte essayistische inleidingen tot het werk van moderne schrijvers wordt op de markt gebracht door de firma Desclée de Brouwer onder de titel Ontmoetingen. Hier geldt het niet enkel ontmoetingen met Vlaamse doch ook met buitenlandse auteurs, doch in tegenstelling met de hierboven besproken uitgaven behelzen zij geen bloemlezing.

Bernard-Frans van Vlierden liet in deze reeks een studie verschijnen over Willem Elsschot. Hij situeert het eerste werk van Elsschot in onze letterkunde van vóór 1914 en bespreekt vervolgens, beschrijvend en ontledend, zijn latere werken in chronologische volgorde. De aandacht gaat evenredig naar stijl en wereldbeschouwing van de auteur. Het boekje getuigt van prijzenswaardige waardering voor Elsschots menselijkheid en stijl. Af en toe blijkt Van Vlierden moeilijk te kunnen weerstaan aan een neiging tot spitsvondige en gezochte interpretatie, b.v. wanneer hij het heeft over een ‘binaire structuur van de raamvertelling’ bij Elsschot. Doch afgezien van enkele acrobatieën van een onzakelijk en gezocht vernuft, is dit boekje een objectieve en degelijke inleiding tot het markante werk van Elsschot.

Eenvoudiger is de opzet van F. Etienne in zijn inleiding tot G.B. Shaw. Na een levensbericht van deze roemruchtige auteur, bespreekt hij bondig een achttal toneelspelen die representatief zijn voor de verschillende perioden van zijn ontwikkelingsgang. Daarna volgen enkele algemene beschouwingen over de levensbeschouwing van Shaw, waaruit blijkt dat Etienne de paradoxale en onuitputtelijke gedachtenwereld van het ‘Shawinisme’ kent en juist weet te beoordelen.

Lode Ureel schreef een boekje ter inleiding tot het werk van Kamiel Van Baelen. Puttend uit vroegere studies van Pater Janssen S.I. en uit persoonlijk verzamelde inlichtingen, vertelt Ureel schier al het wetenswaardige over dit jonggestorven Vlaams talent. Ook als men bezwaren koestert tegen de stijl van dit boekje en tegen de neiging tot overschatting die wel eens opduikt, krijgen we hier een degelijke voorstelling die er toe bijdragen zal de aandacht voor het jonge, interessante maar nog niet tot volle wasdom gegroeide werk van Van Baelen levend te houden.

 

Ook de ‘Zwolse Drukken en Herdrukken’ zijn zeer actief. Niet alle werken uit deze reeks zijn voor de literatuurliefhebber even interessant. Een der meest aanbevelingswaardige is de autobiografie van Frans Erens Vervlogen Jaren. De eerste druk van dit levensverhaal verscheen in 1938, ingeleid door Anton van Duinkerken. De nieuwe uitgave die nu wordt bezorgd door Harry G.M. Prick, werd met nog ongebundelde dagboekbladen en herinneringen aangevuld, en Van Duinkerken heeft de tweede uitgave van zijn inleiding grotendeels herschreven en sterk aangevuld. De herinneringen van Erens aan eigen kinder- en eerste studententijd zijn voor ons minder boeiend. Zij worden belangrijker wanneer zij een literair-autobiografisch karakter krijgen, b.v. in zijn ‘Parijse Heugenissen’, waarin hij ontmoetingen met Parijse artiesten rond 1880 vertelt en enkele pittige typeringen schenkt, en in zijn ‘Amsterdamse Herinneringen’, die zeer levendig vertellen van zijn verkeer met de jonge literatoren van zijn tijd. Van Duinkerken heeft er op gewezen dat de reis- en plaatsbeschrijvingen, die Erens verder in dit boek geeft, tot zijn beste proza behoren. Afgezien van de betekenis van deze autobiografie als belangrijk document over tijden kunstgenoten, vooral over Tachtigerfiguren, kan zij als een smaakvol kunstwerk worden beschouwd. Erens is een bescheiden maar degelijke meester van het proza, met een fijne ritmische gevoeligheid voor de volzin, een eenvoudige en rustige stijl, die wars is van de vele maniëristisch-retorische excessen die men in het proza van velen zijner tijdgenoten vindt. Hij is een schrijver met rustig ingekeerde ziel, scherp en kalm toekijkende geest, limpiede en voorname vorm. Het werk van deze hoogstaande mens en zeer beschaafde en smaakvolle ‘lettré’ verdient blijvende aandacht. De in-

[pagina 511]
[p. 511]

leiding van Van Duinkerken, die graag, wat ik zou noemen, de ‘conservatieve’ trekken in Erens belicht, is uitstekend.

 

Met de geschriften van W.G.C. Byvanck (1848-1925) had ik slechts in het Frans kennis gemaakt alvorens in de Zwolse Drukken een Keur uit het ongebundeld Werk van deze Hollandse essayist in het Ned rlands te lezen. Ze werd verzameld en ingeleid door J.J. Oversteegen. Het eerste belangrijk werk van Byvanck was een Franse studie over Villon, die thans nog wordt geciteerd. Een ander door hem met behulp van Schwob in het Frans geredigeerd werkje is Un Hollandais à Paris, waarin hij zijn verkeer in de artistenmilieus van de Franse hoofdstad ca. 1891 vertelt. Het is een niet onaardig document voor de geschiedenis van het Franse Symbolisme. De Nederlandse essays van Byvanck liggen op diverse terreinen, zoals J.J. Oversteegen in zijn boeiende inleiding aanduidt. Hij was een zeer zelfstandige geest met ruime Europese belangstelling. Zijn geschriften geven blijk van zeer brede cultuur. Interessant is ook zijn methode bij de beschouwing van literaire figuren. Deze is sterk anti-positivistisch en wil de schrijvers vooral benaderen als geestelijke gestalte. In de bloemlezing uit zijn werk vermelden wij bij voorkeur zijn inleiding tot Shakespeares Hamlet, die ondanks wetenschappelijke bezwaren getuigt van verrassende geestesscherpte en treffende persoonlijkheid.

 

Een eigenaardig boek in dezelfde reeks is Suriname: Spiegel der vaderlandse kooplieden. Een historisch Leesboek, uitgegeven door Ursy M. Lichtveld en Dr. Jan Voorhoeve. Dit is een keuze van literaire en populaire teksten over het leven in Suriname. Ze dateren alle van vóór 1863. Er zijn daarin ontdekkings-, zeemans- en veroveringsverhalen, gedichten, toneeltjes die een levend beeld schenken van toestanden op Suriname in vroegere eeuwen. Zij hebben ontegensprekelijk historisch-documentair en taalkundig belang, en aan de moderne lezer geven ze bovendien een duidelijk - en miserabel - beeld van wat de inleider (eufemistisch?) ‘het mislukte contact tussen blanken en kleurlingen’ noemt. Voor de moderne literatuurliefhebber is er niet veel moois in te ontdekken. Toch hier en daar wat, o.m. dat aangrijpende Negerengelse lied ‘Bastian Fon’.

Dr. Jacob Smit publiceerde en commentarieerde een moeilijk bereikbaar prozastuk van Potgieter Onder Weg in den Regen. Het bevat een literaire bespiegeling over het werk van Nathaniël Hawthorne, omspeeld met fantasie en ingekleed in een novellistische vorm. Het dateert van 1864. Ook moderne lezers kunnen door sommige fragmenten van dit prozastuk - inzonderheid de fijnzinnige evokatie van de regendag - geboeid zijn. Doch het geheel met àl zijn subtiele allusies kan alleen begrepen worden door wie de vele eruditie van Potgieter wil in koop nemen. De uitvoerige toelichtingen van Dr. Smit bewijzen dit overvloedig. Deze toelichtingen zijn voor de historicus zeer boeiend en openen voor de comparatist een interessant moment van de Amerikaans-Nederlandse literaire verhoudingen.

Dr. C.A. Zaalberg publiceert in de ‘Zwolse Drukken’ een facsimile-uitgave van de tweetalige Lofsang van Braband - Hymne de Braband van Jonker Jan van der Noot, een lofzang op stad en land naar renaissancetrant, waarmede hij tevens, naar de toenmalige geest, zijn verheffing tot ‘poet laureate’ van zijn gewest beoogde. De zeer geleerde beschouwingen over bronnen, strekking en ook stijl van het gedicht zijn enkel voor de historicus belangwekkend. Aan minnaars van poëzie is de lectuur van dit rammelend maakwerk helaas niet aan te bevelen.

 

Uit een andere bekende reeks, de ‘Klassieke Galerij’ vermelden wij vandaag nog gaarne twee degelijke werkjes die ons werden toegezonden: een vertaling van Shakespeares Hamlet met uitvoerige en degelijke inleiding door W. Courteaux, die warme aanbeveling verdient, en een geannoteerde uitgave van het mooie ‘abel spel’ Lanseloet van Denemarken met een inleiding, die al het wetenswaardige over dit spel resumeert, door Dr. Rob. Roemans en Drs. R. Gaspar.

ALB. W.

Felix Dalle

De roman van Felix Dalle Bieten werd bekroond met de Reynaertprijs als beste roman met sociale inslag. Deze bekroning vestigt de aandacht op een verdienstelijk romandebuut. Het verhaal speelt zich af in West-Vlaanderen bij de arbeiders die elk jaar naar Frankrijk

[pagina 512]
[p. 512]

trekken om er de bietenoogst te doen. Het boek evokeert hun ruw en miserabel leven over enkele generaties heen. Het vangt aan rond het midden van vorige eeuw en gaat tot aan de tweede wereldoorlog.

Er steekt in dit boek een grootse conceptie, die ons aan naturalistische werken, zoals die van Zola, doet denken, waarin het strijdende en lijdende mensenleven in cyclisch-golvende beweging doorheen verschillende generaties wordt uitgebeeld. Ook voor Dalle is het leven als een grenzeloze stormzee, gedragen door een tijdeloos ritme van op- en ondergang en voortdurende strijd. De mensen gaan op en onder in dat eeuwige ritme van geboren worden, kind zijn, vrijen, trouwen, kweken, oud worden, sterven. Zijn beeld van het leven is ruw, zelfs brutaal af en toe, en zeer zakelijk. Zijn verhaal rolt voort als een donkere stroom, vlot, meeslepend, onstuimig. Zijn belangrijkste gave is de vertelkunst. Hij heeft getracht het verhaal te organiseren rond een figuur in elke generatie.

Niet alles is in deze roman geslaagd. De stijl herinnert wel eens te sterk aan Walschap en L.P. Boon, hij klinkt ook wel eens te geforceerd. De kompositie zou door versobering hebben gewonnen. Wanneer Dalle wat minder naar opvallendheid en meer naar persoonlijke eenvoud in de stijl gaat streven, en wanneer hij de kunst van het schrappen ontdekt, zullen zijn volgende werken volmaakter zijn. Naar de geest biedt dit werk, ondanks zijn ruwheid - die soms wel eens onnodig aandoet -, een menselijk sympathieke kijk op het leven en een christelijk-opbouwende visie op het harde menselijk bestaan. Felix Dalle heeft met dit krachtige debuut ernstige verwachtingen gewekt.

ALB. W.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Lode Zielens

  • over Karel van den Oever

  • over August Vermeylen

  • over Vervlogen jaren

  • over Suriname: Spiegel der vaderlandse kooplieden

  • over Bieten


auteurs

  • Albert Westerlinck

  • over Felix Dalle

  • over Maurice Roelants

  • over Bernard Kemp

  • over Lode Ureel

  • over W.G.C. Byvanck

  • over E.J. Potgieter

  • over Jacob Smit

  • over C.A. Zaalberg