Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 103(1958)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 556] [p. 556] Gabrielle Demedts De muur Ik stond in uw tederheid als de boom druipend van licht in de lente. O uw blauwzuivere droom om mijn bedroefde mond. Als morgen de rozen nutteloos bloeien, mijn arme ogen door hun schoonheid gewond, spreek dan niet meer, hortend van pijn, maar schenk me nog eenmaal heel uw blik en graag dooft zich de mijn. Ik sprak Ik sprak tegen mezelf: wees waardig, glimlach zonder tranen naar hem, dat het in u als sterven is, is iets voor u, bespaar het hem. Maar stromen tranen beletten de glimlach en het zien - zijn edele handen verdronken. Zelfs God moet het hebben gezien. Vorige Volgende