Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 103(1958)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Fernand Florizoone De misthoorn Geen lijnen tussen zee en lucht en aarde. De zee is donker als een dodenhuis. Het loeien van de hoorn en 't moe geruis van de oude zee zijn de geluiden die als tortels klagen en ter ziele dringen. De misthoorn toet geobsedeerd, ik hoor gesmoorde klachten in de golven, zie geen schepen en geen vogels. Het is goor aan zee. Het vale spook dreigt rond de dingen onzichtbaar. In het kolken roepen geesten. De misthoorn toet geobsedeerd; er lokken sirenen in de dieptegolven. 'k Hoor het bange luiden van verzwolgen klokken. [pagina 621] [p. 621] De keien Mijn beeld in de forellenbeek staat hoekig als een ruimtewader te midden wolken wier en water, ik ben een zenuw in de kreek. Plots zie ik door mijn beeld de keien geschuurd tot glans en rust zichzelf zijn in de kosmos der getijen terwijl 'k verloren ben mijzelf. Vorige Volgende