Boekbespreking
‘Suiker’ van Claus
Als feestvoorstelling van de Vlaamse Pers, waarvan de opbrengst bestemd is voor de prijs die door de Vlaamse Journalistenclub om het jaar aan een Vlaams Journalist wordt toegekend, heeft het Rotterdams Toneel, onder leiding van Ton Lutz, ons onlangs vergast op de première voor Vlaanderen van ‘Suiker’, een toneelspel in zes taferelen van de Vlaamse auteur Hugo Claus.
Dit stuk werd enkele maanden geleden te Rotterdam gekreëerd door hetzelfde gezelschap, in dezelfde regie en met dezelfde bezetting. Het genoot een tegenstrijdig onthaal, maar de lof overstemde de minder gunstige kritiek. Ondanks de neerdrukkende sfeer waarin de auteur zijn personages heeft gesitueerd, hebben de opvoeringen in Nederland een massale toeloop gekend. De tekst verscheen inmiddels reeds in een literaire pocketreeks, die het stuk op duizenden exemplaren heeft verspreid.
Hugo Claus, die nog niet eens de dertig bereikte, heeft ons in de laatste jaren menige verrassing bezorgd. Zijn experimentele gedichten en zijn ruwe, maar met grote openhartigheid geschreven romans en toneelstukken hebben de aandacht op zijn naam gevestigd.
Zijn toneelstuk ‘Suiker’ is de dramatisering van een novelle, die meer dan tien jaar geleden geschreven werd, toen de jonge auteur als seizoenarbeider op een fabriek in Noord-Frankrijk werkzaam was. De impressies die hij in deze neerdrukkende arbeiderssfeer heeft opgedaan vormen het kader van zijn verhaal, maar de kern ervan ligt in de jeugdige opstandigheid van een door de ruwe werkelijkheid gekwetst gemoed. Dat Hugo Claus dit verhaal voor het toneel heeft bewerkt wijst er op dat de indrukken die hij in zijn knapenjaren heeft opgedaan een grote invloed op zijn evolutie hebben gehad. Maar men moet zich daarbij ook de vraag stellen of de toneelbewerking van dit verhaal tot werkelijke toneelkunst is uitgegroeid. Ik meen dat wij hierop gedeeltelijk bevestigend mogen antwoorden. Al komen de dichter en de romancier nu en dan om de hoek kijken en al moet de indeling in zes tafereeltjes vrij gemakkelijk genoemd worden, toch bezit het stuk voldoende toneelkwaliteiten om de toeschouwer te boeien.
Het grondgevoel dat in ‘Suiker’ bijna doorlopend aanwezig is, is de opstand tegen de realiteit en de romantische vlucht in de wereld van de verbeelding. De aktie werd gesitueerd in en rond de barakken van de seizoenarbeiders, die in een suikerfabriek worden tewerkgesteld. Te midden van deze ruwe mannen, vooral dronkenlappen, in wier ziel echter het heimwee brandt naar de vaderstreek, en die met groeiend verlangen de dagen aftellen, verschijnt het jonge, verdorven meisje Malou, dat eveneens uit de verbijsterende realiteit wil wegvluchten in de droom van een beschermende liefde. Maar haar aanwezigheid wordt de oorzaak van de tragische ontknoping, die zich tussen de arbeiders Max en Kilo zal voltrekken. Kilo is met kinderlijke liefde gaan houden van Malou, zij hebben beiden dezelfde verlangens en de liefde moet hun de kracht schenken om in het leven te kunnen geloven. Maar de ruwe Max, die Kilo altijd in bescherming genomen heeft, ontpopt zich nu als een schurk. Met gemene sluwheid zal hij de liefde en het geloof van Kilo vernietigen, al schreeuwt ook in zijn eigen ziel het verlangen om te ontkomen aan de ontzettende realiteit.