FIERE ZOEKENDEN. Over zoekers gesproken: ik ken er eentje wie het hevig zou spijten als hij iets vond, hij zou niet weten wat er mee aan te vangen.
EVENWICHT. We zoeken allemaal naar evenwicht, maar als we het vinden vóór onze dood zijn we nog niet gelukkig.
DE ROEP DER WOESTIJN. De inadaptabelen willen het leven ontvluchten in de eenzaamheid. Daar gaan ze ook ten onder, langzamer maar pijnlijker.
HET LIJDEN. Het lijden op zichzelf maakt niet beter, maar vermits het één is met ons zijn, moet de genade van Kristus ons genoeg zijn.
Het voorrecht om goed te mogen lijden wordt geschonken aan de geestelijke adel.
GEVAARLIJKE GEESTDRIFT. Wie het kwaad met geestdrift misprijst, loopt gevaar ook het goede te misprijzen.
ZELFKENNIS. Zelfkennis is als een ziekenhuisbed, proper maar pijnlijk.
LEVEN EN DOOD. Op het natuurlijke vlak betekent het leven niets tegenover de dood; op het bovennatuurlijke vlak betekent de dood niets tegenover het leven.
HEMELSE BELONING. Wie zijn leven baseert op roem, eer, recht en andere kinderachtigheden zal, als hij in de hemel komt, de eeuwigheid mogen doorbrengen al knikkerend met een medelijdende engel van de laagste hiërarchie.
RECHTVAARDIGHEID EN LIEFDE. De idee van rechtvaardigheid is te groot voor ons mensen; alleen als we liefhebben kan het toevallig gebeuren dat we rechtvaardig zijn.
HEET OF KOUD. Wat is de oorzaak van de meeste misdaden, hete hartstocht of kil idealisme? Het eerste koelt snel, terwijl het andere gaandeweg verstart.
TRISTITIA RERUM. De natuur waarschuwt ons dat we op onze hoede moeten zijn voor onszelf: door haar gelatenheid, haar doelloosheid en oergeweld, door haar vergankelijkheid en subtiele melancholie.
WOORD EN MUZIEK. De waarde van het woord schuilt in zijn muzikaliteit; daardoor wordt het, van concept, sleutel tot het mysterie.