De laatste ronde
In memoriam Jan Boon
Het was een zonnige namiddag, toen wij aan Ernest Claes een geschenk gingen aanbieden. Mijn laatste ontmoeting met Jan Boon. Hij had zich laten verontschuldigen op het eetmaal, maar stipt te drie uur was hij op de afspraak aanwezig. Hij was spraakzamer dan ooit en haalde speelse herinneringen op van zijn journalistentijd. Toen de cameraman verscheen, was hij druk in de weer om van ons bezoek een originele televisie-opname te maken. Niemand van ons heeft er toen aan gedacht dat de dood hem reeds bedreigde. Al had de ziekte hem in de jongste jaren meermaals gewaarschuwd, nog immer bleef hij aktief deelnemen aan het artistieke leven. Hij ondernam vermoeiende reizen naar Amerika, Spanje en Nederland en een spontane, bijna kinderlijke geestdrift vervulde hem. Het was dezelfde geestdrift die hem sedert zijn jeugd bezielde.
Er was voor Jan Boon geen kunst denkbaar, die niet tevens een venster opende op God. Reeds in zijn eerste toneelstuk ‘Zwarte Sneeuw’ heeft hij getuigenis afgelegd van een idealisme, dat op een ruim humanisme gegrondvest was. Dit idealisme blijft ook de ondergrond vormen van zijn latere literaire geschriften. Ik denk aan die gevoelig geschreven oorlogsnovellen, die hij onder de titel ‘Rode Meidoorn’ gebundeld heeft. Ik denk aan die puntige reisbeschrijving ‘Per boot tot Spitsbergen en Pakijs’ en aan het ‘Dagboek van de gewone Man’ waarin hij, na de tweede wereldoorlog, de kleine en grote kwellinpen van de bezette stad heeft opgeroepen.
Of hij het opnam voor de herovering van Brussel, door het voeren van een prestigepolitiek, of hij getuigenis aflegde omtrent de verschijningen te Beauraing, omtrent de taak van de pers, omtrent de Vlaamse beweging of de Vlaamse kultuur, steeds vormde dit idealisme de ondergrond van zijn betoog, steeds kwam hij op voor de zuiver geestelijke waarden, die aan het leven een diepere zin moeten geven. Ook uit zijn talloze bijdragen uit zijn journalistieke carrière spreekt deze hoge bekommernis.
Toen hij samen met Johan de Meester de leiding op zich nam van het Vlaamse Volkstoneel, zou hij diezelfde boodschap uitdragen tot in de verste hoeken van Vlaanderen. Dank zij het idealisme van Jan Boon en de geestdrift van de jonge groep, zou deze boodschap weerklank vinden over de grenzen. Door de vernieuwing van het repertoire, door het zoeken naar nieuwe uitdrukkingsmiddelen en door het aanknopen bij de Middeleeuwse, zuiver volkse toneelformule, heeft Jan Boon er toe bijgedragen om nieuwe wegen te openen voor de teaterkunst. Zijn naam blijft verbonden aan de geschiedenis van het Vlaamse Volkstoneel en aan de evolutie van het modernistisch toneel in Vlaanderen. Wij, die opgenomen werden in het entoesiasme waarvan hij de bezieler was, denken dankbaar terug aan deze glansperiode.
Door het geven van opdrachten aan onze eigen auteurs, die in samenwerking met de regisseur, nieuwe teaterstukken zouden uitbouwen, zou de eigen volkse en diepkristelijke geest opnieuw op het toneel tot uitdrukking komen. Aan dit initiatief danken wij de beste werken van Paul de Mont, Anton van de Velde en vooral van Michel de Ghelderode, wiens voornaamste stukken door Jan Boon in het Nederlands vertaald werden.
Het was bijna vanzelfsprekend dat aan de vroegere bezieler van het Vlaamse