wereld en de naijver van de andere helft: Kongo wordt thans tussen deze twee helften verscheurd, doch dit kan niets afnemen van onze vruchten ginds, integendeel het onderlijnt de ‘handelswaarde’ van onze intellektuele voortbrengselen.
Van meer belang is het antwoord op de vraag waarom we dit alles deden en hoé, in welke gesteltenis.
In een vreemd land - Kongo is door zijn Franstalige overheersing steeds een vreemd land gebleven voor de Vlamingen -, bestormd door andere kulturen, van de Bantu tot de Westerse en Oosterse die onze buren waren, voelden we de noodzaak geestelijk heviger te leven om onze persoonlijkheid te kunnen bewaren in de aanpassing.
We hebben botsingen en spanningen gekend, die verwarrend waren, zelden kollektief op straat doch diep in ons. Uit de reaktie daarop en het zoeken naar bezinning en oplossing groeide een sterk Vlaams bewustzijn, en de uiting ervan als sterke konsekwentie.
Dit maakt, in alle bescheiden objektiviteit, dat onze persoonlijkheid erdoor gelouterd werd tot een zeldzaam en kostbaar realisme. Onze ervaringen werden een basis van vertrouwen en een vertrekpunt voor de verwezenlijking van de wereldboodschap die Aug. Vermeylen voor zijn volk heeft nagelaten.
We zijn ànders geworden dan de thuisgeblevenen, maar geen vervreemden, en we vragen het aan de Vlaamse kunstenaar in de eerste plaats: behandel ons niet als vreemden, doch als dankbare verruimden uit uw eigen ras.
De Vlaming in Kongo heeft zich een eigen kultuur-psychologische sfeer moeten scheppen, waartoe hij het oude kon aanwenden dat hij als erfenis had meegekregen, doch dat hij heeft moeten aanvullen, zoekend en strijdend, strijdend in zichzelf en tegen de omgeving, tot hij op vaste grondvesten gestoten is waarop hij verder aan zijn eigen huis in Afrika kon bouwen, een huis waar hem geen sneeuw-heimwee overviel met Kerstdag, maar slechts een zachte herinnering eraan, omdat hij het thans ook goed had in dit eigen nieuw tehuis.
De oud-koloniaal, met de doorstane spanningen en verworven inzichten, met zijn ruimtegevoel als erfenis van de Afrikaanse gesteltenis, is wellicht geroepen in Vlaanderen bepaalde ramen te openen voor nieuwe horizonten, zoals het nu gebeurt in industriële middens, hopelijk ook in de kunst. Misschien kunnen de ervaring, de energie en de bezieling der uit Kongo vrijgekomen Vlaamse kultuurdragers thans ingezet worden voor een doortastende werking voor de Vlamingen die leven buiten Vlaanderen.
***