Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 110(1965)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 500] [p. 500] Jos Coveliers Pathetische symfonie 1 Geen katapult voor de raketten uwer dromen. Geen licht, geen vleugje zon! Een wereld ligt in puin. De zomer bracht de herfst met brons en gouden zomen in bos en beemd en dolle winden in de tuin. Wanneer ook 't brons verdort der kaal geworden bomen, ziet gij talloze doden met de ogen dicht. Met trage schreden schrijden schimmen en fantomen door logge nevels naar een regenachtig licht. Gij zijt nu vreemdeling in oude stamlokalen. Onzalig vaart ziltige onrust door de geest. Gij gaat door oude steden en door dorpen dwalen op zoek naar wat voor anderen heling is geweest. Een rokend dorp, een Hirosjima van de zielen. Vooraf gefabriceerde huizen van geluk rond Babeltorens die van ouds in puinen vielen staan allen ingestort. Er sprongen sterren stuk. 't Verkrachtend neonlicht in nachtelijke straten. Het bijtend zuur van oerwoudritmen in de stad. De vrouwen met gebluste blik, eenzaam, verlaten, zoveel Alruines, die de metropool vergat. Een diepzee van verdriet, geen anker van erbarmen dan 't solferlichten van een naam en een gelaat, een lichaam van albast en 't vreugdevuur der armen van haar die mee door uw geschonden dromen gaat. [pagina 501] [p. 501] 2 En overal nieuwe konvooien die ontsporen. O dragers van de asse der vergetelheid, reikt ons, reikt ons uw urnen. Maar hopeloos verloren, maar onverminderd boren er angels van de spijt. Van spijt en van berouw. En weer, en weer skeletten. Er duiken spookgestalten uit de nevellucht. In schaduwlicht rijst een Nijinski der balletten. Ruisende stilten zwijgen achter elk gerucht. Met vogelhart door de vier vluchtige seizoenen. Geen weg terug. Voorbij. De schepen zijn verbrand. Geen happy-end. Geen jongen zal zijn meisje zoenen. De lichten zijn gedoofd. De haven ligt verzand. Zo schrijdt het levensraadsel voort in rimpels. Het graaft u in de ziel, het tekent uw gezicht en altijd weer viert gij de herfstelijke wimpels met alle deuren op een zoele zomer dicht. [pagina 502] [p. 502] 3 Sirocco's over de woestijnen van de minne. Maar uwe liefde wordt een zacht en teer gevecht, een zee van zengend vuur, zalige roes der zinnen en 't blije bloed, zo gij er u bij nederlegt. Hemelen roepen in de zonbeschenen ruiten. Aan uw liefs blonde pracht en aan haar donzen leest zullen verloren paradijzen zich ontsluiten in éne huivering en een voortdurend feest. Geroffel van tamtams over de schrale steppen. Maar in de hemel van het weer ontsloten hart blijft traag het avondangelus van vrede kleppen. Voorgoed verdwenen ieder Goyabeeld van smart. De boot der hoop kiest zee en vaart met bolle zeilen. Dragen nog eenmaal uwe schouders zwaar het juk, keer tot u in, blijf bij uw droom en sterren wijlen en eeuwig ruisen er fonteinen van geluk. Vorige Volgende