Albert Westerlinck
Herman Teirlinck ging heen
Men mag zonder retorische overdrijving zeggen dat de gehele Vlaamse letterkunde, over alle literair-esthetische en ideologische verdeeldheden heen, het heengaan van Herman Teirlinck als een verlies heeft gevoeld. Ons respect voor hem ging op de eerste plaats naar de vruchtbare en glansrijke literator, de rijke woordkunstenaar, die als erfgenaam van de Tachtigers en van de eerste Van-Nu-en-Straksers, de klankrijkheid, de ritmische sonoriteit, de plastische kracht van het Nederlandse (en soms Vlaams-dialectische) woord met innige liefde heeft gecultiveerd en in schitterende glans heeft doen pralen.
Het meesterschap van Teirlinck in de lyrisch-evocatieve en bij pozen sterk retorische woordkunst ging gepaard met een rijke en schier onuitputtelijke fantasie, waarmee hij zeer verscheidene gebieden van aardse werkelijkheid, droom en mysticisme voor ons wist op te roepen.
Even variabel en veelzijdig was Teirlincks stijlgevoel, dat hem ertoe in staat stelde de verschillende stijlbewegingen in de letterkunde, vele opeenvolgende decennia lang, op de voet te volgen en er verrassend-persoonlijk vorm aan te geven. Door de diversiteit van zijn stijlmogelijkheden heeft het talent van Teirlinck in meer dan één opzicht, zelfs experimenteel, tot de verruiming van onze letterkunde bijgedragen.
Tevens was Herman Teirlinck voor de jongere schrijvers en lezers een der laatste overlevenden van die grote generatie van de jaren '90, die aan de letterkunde, het gehele Vlaamse cultuurbewustzijn en de Vlaamse Beweging ruimere horizonnen heeft geschonken. Zonder ons aan mythevorming te bezondigen, kunnen wij aan deze generatie piëteitvolle verering schenken. En wanneer Herman Teirlinck in ons milieu verscheen, omglansde hem voor velen onder ons iets van de glorieuze aureool die wij graag hebben geschapen rond de figuren van hen die aan het einde van vorige eeuw ons de weg naar het Vlaanderen der toekomst hebben gewezen. Nu ook hij, na Van Langendonck, Vermeylen, De Bom, Buysse, Van de Woestijne en Toussaint naar het schimmenrijk der geschiedenis is vergleden, blijft in ons midden als laatste overlevende van deze grote periode alleen nog Stijn Streuvels over.