Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 113(1968)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 321] [p. 321] Dietsche Warande en Belfort 113e jaargang nummer 5 juni 1968 Marcel Coole / De stem De stem Hij heeft West-Vlaanderen weergezien, met Lichtervelde naar Brugge en Kortrijk toe, en over Handzame en Diksmuide naar de zee. Iets in hem heeft zijn eindpunt bereikt, en rolt zich langzaam op als een zeer oude metalen lintmeter. De vele vreemde landen die hij bezocht en de wateren waar hij in duikelde, zijn in kaart gebracht. Cactusvijgen en wijnslakken wekken weer walg. Hij is terug. [pagina 322] [p. 322] Kortrijk Geen triestiger leegte dan de drukke zaterdagmiddagstraat in de geboortestad. Voor de verloren zoon komen de gezichten van vroeger uit een broodrooster. De dieptebommen van de tijd hebben de waterstanden van de Leie nochtans niet gewijzigd, en boven de vele nieuwe huizen drijft nog de geur van het vlas. Ik heb het schroeiende gevoel dat men in de controletoren mij niet meer kan binnenbrengen, en dat alle boordinstrumenten stapelgek geworden zijn. Maar het is lente, en de vrouwenogen zijn glashelder, en in elke jonge man ronkt de motor van een overvalwagen, en het oude dialect bloeit tot Bellis, Impatiens en Petunia. En er ligt plots een hand op mijn schouder. [pagina 323] [p. 323] Vlaanderen Nooit is de zon een witte saffier, maar de herinneringen blijven lange blonde haren, en wie men ooit beminde is aanwezig in afwezigheid. De avonden zijn vingeren van nevel en mist, en in de nachtelijke Noordzee klagen de boeien als nergens. Maar het geurt er naar schoon linnen, en een bedelaar zou een vermomde engel kunnen zijn. O zoete pijn van de spanriem. Vorige Volgende