Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 121 (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 121
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 121Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 121

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 121

(1976)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 546]
[p. 546]

De laatste ronde

In memoriam Jan Huet, glazenier

 
Met kleur en vuur en glas:
 
mijn dia's
 
voor uw licht geschoven,
 
mijn God om U te loven
 
en al uw Santen samen
 
in mijn ramen
 
amen.
 
 
 
Remi Lens

Nieuws

 
2 april 13 u.
 
 
 
In Antwerpen
 
deed zich een instorting voor
 
in het in aanbouw zijnde premetrostation
 
Plantijn-Moretus.
 
 
 
Een jongen van 18 jaar kwam hierbij om het leven.
 
 
 
Naar verluidt
 
zullen de werken ten gevolge hiervan
 
geen vertraging ondergaan.
 
4 april 17 u.
 
 
 
In de gevangenis te Namen
 
brak een opstand uit
 
na de middagwandeling op de koer.
 
 
 
Aan de procureur des konings en een rijkswachtofficier
 
maakten de gedetineerden hun beklag
 
over het slechte eten.
 
 
 
Volgens de gevangenisdirecteur
 
moeten de relletjes worden toegeschreven
 
aan de lente.
 
 
 
Bernard Kemp

Twee silhouetten

 
1.
 
Onvermijdelijke plaats van de handeling:
 
een behoorlijk verwarmde landelijke herberg.
 
 
 
Inzet van het zondags hartenjagen,
 
klaverjassen, bomen of sloom snelbieden:
 
een sermoen van moeder de vrouw,
 
een oosterse hesp, een houten been,
 
een handvol handtastelijkheden
 
met de dochter of de dikke bazin.
 
 
 
Eerste speler heeft een kleine bult,
 
tweede speler lispelt een beetje,
 
derde speler heeft een dikke portefeuille,
 
vierde speler is een handig homoseksueel.
[pagina 547]
[p. 547]
 
Rond het biljart evolueren vier heren
 
met hun keu in de aanslag.
 
 
 
Nummer één is leraar plastische opvoeding,
 
nummer twee is zichtbaar maaglijder,
 
nummer drie duidelijk hoorndrager,
 
twijfels voor wat betreft nummer vier
 
die zich boven god verheven waant.
 
 
 
2.
 
 
 
De blinde macht van de gewoonte,
 
eindeloos als de nacht van de winterzon.
 
De dochters van de rijke kommersanten
 
trouwen
 
met de zonen van de rijke kommersanten.
 
 
 
De suite
 
steekt de ogen van de provincieluitjes uit.
 
 
 
Tijdens de receptie
 
vertelt zelfs mijnheer pastoor plichtsgetrouw
 
een schuine mop.
 
 
 
Roger Serras

Vlaams toneelwerk in de Sovjetunie

Bij de Moskouse uitgeverij ‘Iskoesstvo’ verscheen een verzamelbundel ‘Acht Belgische Toneelstukken’. Naast werk van Fernand Crommelynck (‘Le Cocu Magnifique’ en ‘Chaud et Froid ou l'Idée de Monsieur Dom’), Michel de Ghelderode (‘Magie Rouge’ en ‘Escurial’), Herman Closson (‘Le Jeu des quatre Fils Aymon’) en Paul Willems (‘La Plage aux Anguilles’) is het Nederlandstalig toneel vertegenwoordigd door Jos Vandeloo (‘De Week der Kapiteins’) en Tone Brulin (‘De Honden’). De vertaling van de beide laatste stukken (eens te meer ‘uit het Vlaams’!) is vlekkeloos te noemen. De ook grafisch mooi verzorgde uitgave (580 blz.) werd samengesteld door de ook in ons land via de Elsschot-vertaling en haar boek over het Belgisch toneel bekende I.D. Sjkoenajeva (in 1971 overleden, de uitgeverij heeft het werk wel erg lang in de lade laten liggen...) en wordt besloten met een vijftien bladzijden lange epiloog door L. Andrejev, de auteur van ‘Honderd jaar Belgische Literatuur’. Over de toonaard van deze epiloog kan men zich een idee vormen wanneer men de commentaar bij Vandeloo's stuk leest: ‘...de bourgeoismaatschappij, die meedogenloos met de mensen afrekent enkel omdat ze oud geworden zijn, voedt even meedogenloos hun verwachtingen door demagogische invallen als een “Week der Bejaarden”, maar de echte zorg voor de mens is vreemd aan deze maatschappij, die steunt op het principe “verkopen en winst maken”...’ (p. 579). De betrouwbaarheid van Andrejev, die wel een goed kenner is van de Belgische Franstalige literatuur, is daarbij in zijn overigens schaarse commentaar bij de Nederlandstalige evenredig aan de spelling der eigennamen (Pol de Mon, Willem Putnam, Herman Teijerlinck...). De vraag naar de representativiteit ligt trouwens ook voor de hand. Het spreekt vanzelf dat de sociale tendens van een goed maar toch niet zo ophefmakend t.v.-spel als ‘De Week der Kapiteins’ in het Russische kraam past, maar dat met uitgerekend deze twee stukken bijna de hele Belgische (Nederlandstalige) dramaturgie, met uit-

[pagina 548]
[p. 548]

zondering van Teirlinck, zou vertegenwoordigd zijn (zoals op p. 569 verteld wordt), is toch wat kras, iets wat I. Sjkoenajeva, die in haar laatste boek zo goed Claus geïntroduceerd had, zeker niet zou onderschreven hebben. ‘Suiker’ of ‘Vrijdag’ zien we echter nog niet zo vlug op een Russische scène...

Verheugend is in elk geval de jaarlijkse regelmaat waarmee Vlaamse literatuur op de Russische boekenmarkt doordringt. De hoop is gewettigd dat we bij de Russische lezer weldra meer dan enkel maar ‘Tijl Uilenspiegels’ zullen zijn. Er circuleren trouwens al een vijftal jaar geruchten over een Walschap-vertaling. Worden we over afzienbare tijd daarmee verrast?

Jos van Damme

Skryt

In 1968 kreeg de Zuidafrikaanse, in Parijs wonende dichter en schilder Breyten Breytenbach de ‘Reina Prinsen Geerligsprijs voor Zuid-Afrika’. Bij die gelegenheid leerde ik hem kennen als een bijzonder innemend, rustig, zeer intelligent iemand. Het is bij die ene ontmoeting, in Amsterdam, gebleven. Het interview dat we toen ook afspraken gebeurde trouwens schriftelijk, maar toch was die kennismaking wel zo sympathiek dat ik altijd met bijzonder veel belangstelling zijn zeer succesrijke artistieke carrière ben blijven volgen.

Begin van dit jaar kwam van hem, in Zuid-Afrika, nog een nieuwe dichtbundel uit, ‘Voetskrif’, terwijl in Nederland zopas een heruitgave verscheen van ‘Skryt’, met Nederlandse vertaling van de gedichten. Als schilder genoot hij reeds een internationale bekendheid, en binnenkort zal dat ook voor zijn literaire activiteiten het geval zijn, want Engelse, Duitse en Franse vertalingen van zijn poëzie werden aangekondigd.

Het spijtige is natuurlijk wel dat Breyten Breytenbach zelf daar momenteel bijzonder weinig genoegen aan kan beleven.

Naar het schijnt heeft hij zelfs nog niet eens een exemplaar van zijn jongste publikatie in handen gekregen. Breytenbach zit immers een gevangenisstraf uit. Op 26 november van vorig jaar werd hij door het hooggerechtshof van Pretoria veroordeeld tot 9 jaar gevangenis, zoals u zich nog zou moeten herinneren.

Breytenbach leefde als ‘banneling’ in Parijs omdat hij ginds niet zo graag gezien was wegens zijn politieke houding, d.w.z. zijn duidelijke anti-apartheidsgezindheid, en tevens wegens het feit dat hij gehuwd was met een Viëtnamese vrouw, wat ginds ook al niet behoorlijk is.

Op 19 augustus 1975, nauwelijks enkele minuten vóór hij Zuid-Afrika zou verlaten, werd hij gearresteerd omdat hij het land op illegale wijze en in het bezit van valse papieren was binnengekomen. Hij heette tijdens dit bezoek aan zijn geboorteland Christian Galazka, had zijn baard afgeschoren, en zijn haar anders laten knippen. De werkelijke reden van zijn aanhouding was echter veel ernstiger. Hij werd beschuldigd van inbreuk op de Zuidafrikaanse wet op het terrorisme. Breyten Breytenbach zou een van de leiders zijn van ‘Okhela’, een groepering van progressieve blanken gericht op een revolutionaire hervorming van de Zuidafrikaanse maatschappij. Deze groepering zou opgericht zijn onder impuls van het ANC (Afrikaanse Nationale Con-

[pagina 549]
[p. 549]

gres), een ginds verboden beweging, die echter wel door de Verenigde Naties en de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid wordt erkend als een wettige vertegenwoordiger van het volk van Zuid-Afrika, maar die ontkent wat met ‘Okhela’ te maken te hebben.

Het proces werd een merkwaardige en dubbelzinnige vertoning. De openbare aanklager, die aanvankelijk een reeks beschuldigingen had samengesteld waarmee Breytenbach makkelijk tot de doodstraf kon veroordeeld worden, liet daar heel wat van vallen, Breytenbach zelf bekende schuld op verschillende punten en las tijdens de rechtszitting al vlug een verklaring voor waarin hij zijn verontschuldigingen aanbood voor de begane vergrijpen en om excuses en begrip voor zijn ‘verkeerde’ handelwijze vroeg. Ten slotte werd tegen hem de minimumstraf (5 jaar) gevraagd, maar de rechtbank veroordeelde hem toch tot 9 jaar.

De Geneefse hoogleraar G.A. Morand, die het proces als waarnemer volgde, schreef in zijn rapport dat de procureur-generaal zich werkelijk inspande om hem in zijn taak bij te staan terwijl, zeer eigenaardig, de advocaten van Breytenbach zelf weigerig stonden tegen het verschaffen van inlichtingen en in elk geval niet wilden dat hij hun ‘kliënt’ persoonlijk zou te spreken krijgen. Als commentaar noteerde hij: ‘The manner in which the case was conducted by the defence occasioned general surprise. The attitude of the defendant contrasted so strongly with his previous conduct and political activity that a certain mystery will hang over the trial for a long time. In this connection, the following seem to me the principal anomalies: 1. The defence lawyers seem to have been chosen from circles very close to the government and the ruling party, when there is no lack of advocates who are very experienced in defending in political cases. 2. The defence showed a remarkable passivity. It did not ask for any further particulars of a charge-sheet which was extremely vague and imprecise. It virtually made no use of its right to cross-examine the witnesses for the prosecution. 3. The complete understanding which existed troughout the trial between the prosecution and the defence aroused a certain feeling of unease.’

Eigenlijk begrijpt niemand precies hoe het proces in de haak zat. Werd er bewust, om Breytenbach te diskwalificeren, verkeerde informatie over zijn houding doorgespeeld? Het ‘Comité Breyten Breytenbach’ (secr. Wingerd 55, Capelle a/d IJssel), dat met de steun van een groot aantal Nederlanders en Vlamingen de belangen van de dichter poogt te behartigen, blijkt die mening toegedaan.

In een reeks artikelen die onlangs, van de hand van Cees Gloudemans, verscheen in het Nederlandse dagblad ‘De Volkskrant’, gewijd aan deze zaak en haar achtergronden, stelt een zekere Schuitema, die nu nog de drijvende kracht zou zijn van ‘Okhela’, dat men de grootste waardering moet hebben voor de wijze waarop Breytenbach de moeilijke situatie waarin hij verkeerde heeft aangepakt, en dat men hem nog steeds als een toegewijd lid blijft beschouwen. Als Breytenbach, zegt Schuitema, de harde lijn had gekozen, voor martelaar was gaan spelen, zou hij anderen in gevaar hebben gebracht.

Is het mogelijk dat het hele proces vooral geënsceneerd werd om de kleurlingen

[pagina 550]
[p. 550]

in Zuid-Afrika eens en voor goed duidelijk te maken dat zij in hun strijd tegen de apartheid niet te erg op de steun van de blanken hoeven te rekenen?

Was er bovendien van procovatie sprake? ‘Okhela’ was, daarover is iedereen het eens, bijzonder amateuristisch van opzet en van bij het prille begin was de organisatie geïnfiltreerd door agenten van de Zuidafrikaanse veiligheidsdienst, zeer toepasselijk BOSS geheten. Een zaak dus vol vragen en raadsels, waarin voorlopig slechts één ding vast staat: Breytenbach is veroordeeld.

En het is stil geworden rond hem. Als er niets gebeurt, komt hij pas einde 1984 vrij. Het schijnt vast te staan dat hij nog steeds in eenzame opsluiting zit. Het zou verschrikkelijk zijn als men het artistieke werk van Breytenbach waardeert, en de man vergeet. Het zou vooral bijzonder hypocriet zijn. Ook via zijn werk moet de figuur, de mens Breyten Breytenbach in de belangstelling blijven, omdat enkel daardoor de kans op een menswaardige behandeling, op herziening van het proces, of vrijlating, kan blijven bestaan. Hij is een man waarmee een politiek spelletje gespeeld werd, en wij moeten hem blijven steunen, omdat hij zich altijd heeft verzet tegen een mensonwaardige maatschappelijke ordening. Als we dat niet kunnen opbrengen, doen we er best aan alle discussies en dikdoenerij over waarde en functie van de literatuur maar te vergeten.

Fernand Auwera


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Remi Lens

  • Bernard Kemp

  • Roger Serras

  • Jos van Damme

  • Fernand Auwera