Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 129 (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 129
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 129Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 129

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 129

(1984)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 216]
[p. 216]

Jaak de Maere
Kroniek
Noordnederlands proza

Monique Thijssen, De schapen geteld. Nijgh & Van Ditmar, 's-Gravenhage, 1983
Marijke Höweler, Bij ons schijnt de zon. De Arbeiderspers, Amsterdam, 1983
Hella S. Haasse, De wegen der verbeelding. Querido, Amsterdam, 1983

Nu Carmiggelt zijn laatste Kronkel in het Parool heeft geschreven, heeft het cursiefje z'n grootmeester verloren. De schijnwerper kan nu de leerlingen belichten die al jaren in de schaduw staan. Eén van hen is Monique Thijssen, die net een keuze uit haar oude en nieuwe ‘korte verhalen’ heeft samengebracht in De schapen geteld.

In 41 stukjes van telkens iets meer dan twee bladzijden plaatst de auteur meestal twee personages in een conflictsituatie tegenover elkaar. Een personage op zoek naar tederheid of bescherming probeert krampachtig de belangstelling of de hulp van het andere personage af te dwingen. Monique Thijssen is inventief genoeg om dat schema voldoende te variëren, zodat het geheel niet al te voorspelbaar wordt.

Haar werkwijze is uitgesproken scenisch. Ze confronteert de personages dikwijls in gesprekken (al praten ze dan meestal naast elkaar heen) en suggereert het innerlijk bijna altijd via gedragingen. De ik-getuige, die zo typisch is voor Carmiggelts proza, ontbreekt hier volledig; uitzonderlijk is er een ik-protagonist (zoals in het uitstekende Medemensen). De verteltoon is dan ook aanzienlijk neutraler dan bij Carmiggelt met zijn nadrukkelijk subjectiverende beeldspraak; de feiten zijn zo geregisseerd dat ze voor zichzelf spreken.

In haar beste stukken tilt de auteur het moment boven zichzelf uit; het krijgt een exemplarische dimensie of dwingt de lezer tot een vervollediging van de beperking die aan de enscenering inherent is; de personages haken zich in de lezer vast en dwingen hem de consequenties van het episch gebeuren door te denken of zich betrokken te voelen bij de episch geschapen innerlijke ellende.

Al is beslist niet elk stuk een voltreffer - in welk ander genre dreigt zoveel herhaling of cliché? - toch slaagt Monique Thijssen er geregeld in een scène te maken die terzelfdertijd perfect afgerond is en de lezer tot verder nadenken en meebeleven aanzet. Haar werk verdient dan ook interesse.

[pagina 217]
[p. 217]

Voor Bij ons schijnt de zon van Marijke Höweler geldt dat beslist niet. We zouden er dan ook geen aandacht aan besteden als er niet na haar eerste (en even zwakke) roman, Van geluk gesproken, een campagne was gestart die moest bewijzen dat er een nieuw rastalent was ontdekt. En al zijn de eerste reacties op dit nieuwe werk blijkbaar niet zo gunstig, toch draait de reclamemolen weer op volle toeren.

In het boek cirkelt iedereen om het eigenwijze, oude dametje De Zeeuw en (vooral) haar centen. Haar hysterische dochter Wiesje en haar zoon Leo met zijn excessieve moederbinding worden meegesleept in een eindeloze reeks misverstanden over beloofde, vergeten of verdwenen erfstukken en bedreigde centen (twee homofiele vrienden menen dat het geld beter zou renderen in hun nieuw bedrijfje). Leo's vriendin Roos, die net tot hoogleraar wordt benoemd, slaat dit gedoe met wisselende gemoedsstemmingen gade en bouwt ondertussen aan haar eigen persoonlijkheid.

Een onsamenhangende plot; personages zonder innerlijke coherentie die verworden tot karikaturen; een vertelafstand die om onduidelijke redenen steeds wisselt; een ironische verteltoon die plots doodernstig wordt, zonder dat de feiten daartoe aanleiding geven; milieutyperingen die W.F. Hermans in Onder professoren en Uit talloos veel miljoenen al zoveel beter heeft gerealiseerd; een aanbod van armoedige taalmiddelen, meestal in een flodderige dialoog. Als men dan toch een boek met de grote middelen wil lanceren, waarom kiest men daarvoor dan in hemelsnaam dergelijk geknoei?

 

Dat de kwaliteit in Nederland wel degelijk aanwezig is, bewijst Hella S. Haasse met De wegen der verbeelding. Na haar wat minder geslaagde Bentinck-romans levert de laatste dame van ons drievrouwschap met haar nieuwste werk een indrukwekkende prestatie.

Klaas Welling en Maja van Hove zijn literair aangelegde personages die bij hetzelfde dagblad werken. Uit hun huwelijk worden drie kinderen geboren; Maja wijdt zich aan hun opvoeding, Klaas wordt redacteur van het tijdschrift Enigma.

Klaas' leven wordt echter door een ander raadsel gedomineerd. Toevallig leest hij in een oud tijdschrift een gedicht van de volkomen onbekende Bernard Mork; het is zo goed, dat hij alles probeert om Morks andere gedichten op te sporen. Hij zoekt de huishoudster van de overleden dichter op, maar vangt bot; ze weigert mee te werken. Desondanks vindt hij in de loop der jaren stukjes van het dichtwerk en van de biografische puzzel, wat telkens weer leidt tot nieuwe interpretaties en verwerping van de vroegere zekerheden; Mork blijft een onvatbaar object.

[pagina 218]
[p. 218]

Het huwelijk lijdt onder Klaas' onderzoek, dat tot een obsessie uitgroeit. Hij zegt Maja niets, en dat is verwonderlijk; hoewel de lezer toegang heeft tot zowel Klaas' als Maja's innerlijk, wordt niet overtuigend verklaard waarom Klaas zich zo afsluit. Maja vermoedt onheil; ook in haar seksuele overgave voelt ze de dubbelzinnigheid in hun verhouding.

Ondertussen heeft Klaas professionele problemen. De nieuwe directeur van Enigma wil het over de populaire boeg gooien en verwacht van Klaas een intrige voor een thriller (een ‘whodunit’ moet dat tegenwoordig blijkbaar heten). Klaas daarentegen wil er geen mysterie bij maken, maar het Mork-mysterie oplossen. Van zijn directeur mag hij in Zuid-Frankrijk een villa betrekken om in alle rust aan de thrillerintrige te werken; Klaas hoopt er zijn Mork-studie te kunnen maken.

Het epische nu is de realisatie van de reis en het verblijf. Tijdens de heenreis heeft Klaas een licht ongeval; Maja en de kinderen reizen verder met de vrachtwagenchauffeur Joop, die in de loop van de reisnacht een aantal bizarre verhalen vertelt. Maja noteert tijdens haar verblijf die verhalen; het is een vorm van zelfhandhaving tegenover Klaas, die door zijn schrijven steeds verder van haar vervreemdt.

Het verblijf in de villa is geen succes; het decor is schitterend genoeg, maar er is een onmogelijke huisbewaarder, die de kinderen terroriseert en ze met alle mogelijke middelen uit een gedeelte van de tuin wil houden. De villa behoort eigenlijk toe aan mevrouw Zavadowsky, die al jaren van de aardbodem verdwenen lijkt; ze is ‘op reis’, maar toevallig vindt Maja haar paspoort. De sfeer van onbestemde dreiging doet het echtpaar besluiten de vakantie vroegtijdig te beëindigen; pas als ze in Parijs zijn, komen ze tot een plausibele hypothese over de gebeurtenissen - de gruwelijkheid ervan overtreft de verbeelding, al weet niemand of het uiteindelijk iets meer dan verbeelding is...

In Nederland biechten Maja en Klaas hun wederzijdse geheimen op, wat leidt tot verzoening; Klaas komt ten slotte toch de ontnuchterende waarheid over Mork te weten. Maja bezoekt Joop (die ondertussen een zwaar ongeval heeft gehad), ze wil hem ‘zijn’ verhalen geven, maar hij heeft voldoende aan de verhalen in zijn hoofd.

Een leuk verhaal? Ongetwijfeld. Maar De wegen der verbeelding is oneindig veel meer: het is een labyrint met talloze wegen die elk afzonderlijk boeiend zijn en elkaar op de meest onverwachte en originele manieren kruisen. Het korte bestek van deze recensie kan de rijkdom ervan geen recht doen; we moeten ons beperken tot de grote lijnen.

In het labyrint zijn er hoofd- en zijwegen. De personages bepalen tijdelijk het belang van het mysterie; soms zien ze de aard ervan laat in, zoals

[pagina 219]
[p. 219]

in het geval van mevrouw Zavodowsky, soms wordt het belang ervan zeer vroeg benadrukt, zoals in het geval-Mork. De perspectiefbinding aan twee personages vergroot de onzekerheid: de lezer moet de benaderingen van de mysteries kritisch onderzoeken, met de nieuwe gegevens het onderzoek telkens heropenen en zich eventueel tegen de veronderstelling van het personage keren: sommige associaties lijken te gedurfd, soms schijnt het personage wel ziende blind te zijn.

Twee mysteries worden harmonisch in het geheel geïntegreerd: de Mork-problematiek en de Zavadowsky-geheimzinnigheid. Terwijl de ontdekking van de dichter vanaf het begin problematisch is (Wie was Mork? Wat heeft hij geschreven? Waarom werd hij niet erkend?) en het mysterie steeds nieuwe dimensies krijgt, wordt de Zavadowsky-verhaalstreng door de personages slechts laat als mysterie aanvaard; vroegere tekens krijgen hun griezelig effect met terugwerkende kracht, behalve voor die alerte lezers die de tekens al in een vroeg stadium ontcijferd hadden. In beide gevallen staat de evolutie van het mysterie in direct verband met de verhaalevolutie; elke nieuwe ontdekking leidt tot nieuwe gebeurtenissen.

De andere mysteries hebben formeel en inhoudelijk een specifiek niveau. Formeel is dat zonder meer duidelijk. De thriller wordt aangeboden in schemavorm, de verhalen van Joop krijgen een specifieke vorm in Maja's schoolschrift, de Mork-interpretatie is een literair essay. Toch wordt in Joops verhalen Maja's scheppende situatie mee ingebouwd; het essay wordt veranderd als Klaas nieuwe gegevens ontdekt. Het doorlopende verhaal wordt telkens duidelijk onderbroken. De emotionele benadering is zeer verschillend: terwijl Maja de verhalen vrij afstandelijk navertelt, biedt Klaas de thriller met tegenzin aan; in zijn essay daarentegen gaat hij volledig op.

Toch is de relatie tot het hoofdverhaal fundamenteel: Klaas gooit de thriller weg, omdat hij het gevoel heeft dat hij minderwaardig werk levert. De samenhang in de vertelsfeer is evident. In de eerste bladzijden is Maja met Joop op weg; de sfeer van het nachtelijke vrachtverkeer wordt in haar subjectiverende visie een wonderwereld, gedomineerd door Joop, ‘een in het heden verdwaalde legendarische krachtmens, een Titaan’ (13). In de mysteries dringt die mythische sfeer door. In het Mork-mysterie worden ze geëxpliciteerd: de mythen van Philemon en Baucis en van Aristeios en Eurydice spelen een hoofdrol in de interpretatie van de gedichten. In de verhalen van Joop komen drie jongedames voor waarin Joop helemaal niet, Maja zeer geleidelijk en de lezer moeiteloos de schikgodinnen ontdekt. Het sterkst wordt de lezer uitgedaagd in

[pagina 220]
[p. 220]

de interpretatie van het honigmotief; het komt expliciet voor in de Aristeiosmythe, maar wordt ook gesuggereerd in een verhaal van Joop en in handig gedoseerde, schijnbaar terloopse vermeldingen: ook in Morks huis is er ‘een vage geur van honing’ (26). De onderlinge verwijzingen zijn zo subtiel en origineel, dat De wegen der verbeelding ongetwijfeld een roman wordt voor zeer grondige analyses; alleen al de ontleding van de mythologische referenties kan het onderwerp van een grondige studie worden.

‘Ce qui nous plaît Ie mieux dans toute la nature, ce n'est pas ce qu'on voit, c'est ce qu'on se figure.’ Dit citaat van Jacques Delille heeft Hella Haasse tot motto gekozen. En voor de lezer is het de finale uitdaging. Is immers niet alles verbeelding? Zijn alle mysteries geen hersenspinsels van Klaas die op zoek is, of van Maja die helemaal ondergedompeld wordt in de magische sfeer? Moet de lezer niet alles in twijfel trekken, alles ontmaskeren? Een voorbeeld. Joop vertelt in het hoofdverhaal over zijn verstandige dochter (9-10), en vertelt anderzijds een griezelverhaal over een klein kind dat dagenlang dood in een hoge stoel zit (113). Wanneer Maja bij Joop op bezoek komt, staat daar een foto die volledig beantwoordt aan het beeld van het dode kind (139); wij denken daarbij dat die grote dochter niet bestaat maar als kind is gestorven, en dat Joop z'n ‘reële’ geschiedenis verzint; Maja maakt echter (overigens zeer terloops) een andere associatie. Ook elders krijgt men de indruk dat heel dit episch leven een droom is.

De wegen der verbeelding is een droom van een meerzinnig boek. Het past in een romantrend die in Nederland tegenwoordig zeer populair is en met veel talent beoefend wordt (De Winter, Dubois, Van Maanen, Vervoort...). Het kan gelezen worden als een spannende thriller, bevat afgeronde stukken die geschikt zijn voor een bloemlezing (zoals Joops verhalen), is psychologisch overtuigend en in een trefzekere stijl gerealiseerd. De grootste verdienste ervan is dat het een constructie realiseert die de boeken van gelijkaardige auteurs overtreft: het schept een aantal zeer gedifferentieerde gegevens en verenigt die dan in een reeks verbanden die afzonderlijk plausibel zijn, en tot een adembenemende combinatie kunnen worden samengebracht. De lezer heeft de keuze: hij kan in zijn lectuur verschillende niveaus realiseren, maar zal slechts het supreme genoegen smaken als hij tot een eigen constructie komt die het volledige werk integreert.

Wij vermoeden dat dit werk nog vele jaren het object zal zijn van talrijke originele interpretaties, en we zijn ervan overtuigd dat het de belangrijkste roman is van 1983.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Bij ons schijnt de zon

  • over De wegen der verbeelding


auteurs

  • Jaak De Maere

  • over Monique Thijssen

  • over Marijke Höweler

  • over Hella S. Haasse