Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 129
(1984)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–
[pagina 310]
| |
Leo Geerts
| |
Tussen Wallraff en BöllIn de Duitse Bondsrepubliek kwam de roman (van Heinrich Böll) zeer dicht te liggen bij de reportage (van Günter Wallraff). Eén en ander heeft | |
[pagina 311]
| |
te maken met de uiterst heftige discussie binnen de Bondsrepubliek over de legitimiteit van het regime. De weliswaar diep religieuze, maar ook antiklerikale en antikapitalistische, om niet te zeggen: anarchistische schrijver Böll botste op de publieke opinie in zoverre die vertegenwoordigd wordt door het Springer-concern, meer bepaald door het populaire boulevardblad Bildzeitung. Hij schreef daarover journalistieke romans en verhalen, waaronder vooral het verfilmde Die verlorene Ehre der Katharina Blum. Een verslag van zijn botsing met de Springerpers vindt men in Freies Geleit für Ulrike Meinhof, ein Artikel und seine Folgen (1972); in dit boek vindt men de journalistieke gegevens die voor het literaire werk van belang zijn.Ga naar eind4 Men kan moeilijk ontkennen dat de schrijver Heinrich Böll altijd al deze discussie over de humane legitimiteit van het Bondsduitse regime heeft gevoerd. Het is dus allesbehalve een toeval, dat hij tijdens de Baader-Meinhof-hysterie botste met de gevestigde, ietwat krampachtige meningen daarover. Men kan niet om de vraag heen, of de wezenlijke stellingname van een auteur hem niet per definitie in de richting van de journalistiek en de ‘Tagesthemen’ drijft, zodat er een mengvorm ontstaat tussen actualiteit en romantechniek. De tegenovergestelde beweging - van journalistiek naar romantechniek - voerde de activist en journalist Günter WallraffGa naar eind5 uit. Hij evolueerde van verslaggever van-binnen-uit tot een figuur die alleen met de hoofdpersoon van een roman vergeleken kan worden: de harde onderzoeker die in zijn dooie eentje het hele establishment aanpakt. Als zodanig spookt hij door de verbeelding van de Duitse industriëlen, die ooit zijn signalement doorgaven, opdat niemand nog zo dwaas zou zijn hem als ‘ongeschoolde arbeider’ in dienst te nemen. Die ‘ongeschoolde arbeider’ had nu eenmaal al veel te vaak onthullende reportages gepubliceerd over werkomstandigheden in allerlei bedrijven. Belangrijker is dat Wallraffs reportages gelezen kunnen worden als spannende romans. Indien we ervan uitgaan dat de kern van elke tekst niet zonder meer in die tekst zelf ligt, maar in de realisatie ervan door lezers, dan is de volgende vraag niet zinloos: Wie beïnvloedde de denkpatronen van miljoenen Duitsers het meest ingrijpend, de romancier Böll of de journalist Wallraff? Waar lag de kern van ‘het gedrukte woord’, toen beiden actief waren? Er is één merkwaardig fenomeen dat hier niet onvermeld mag blijven. In al de onthullingen van Wallraff over de Springerpers zat niet één elementje dat niet al veel vroeger in geleerde verhandelingen was ontleed en uiteengerafeld. Meer bepaald zijn videoprogramma over het dagelijkse | |
[pagina 312]
| |
werk van de Springerjournalisten was een naïeve reeks nietszeggende opnames (want anders had hij ze nooit kunnen maken!), die slechts door het verbale commentaar hun scherpte kregen. Het merkwaardige is, dat slechts via Wallraffs reportages deze ‘algemeen-bekende’ ideeën doordrongen tot bij miljoenen. Deze invloed dankt Wallraff niet alleen aan zijn vormgeving: een geëngageerd new-journalism, waarbij de verslaggever optreedt als onverstoorbare, tijd noch moeite schuwende speurhond. Wallraff vond ook het juiste kanaal om er zijn boodschap in te stoppen en bovendien vond hij een code die zijn boodschap hoogst leesbaar en doeltreffend maakte. Een tweede merkwaardig fenomeen is dat Wallraff zijn journalistieke actie koppelde aan een mogelijke juridische actie vanwege de slachtoffers. Het aantal processen dat hij aanzwengelde tegen de zwendel van de Springerpers was zo fenomenaal, dat hij een apart bureau diende op te richten om alle benadeelden te kunnen helpen. Vanuit de marxistische optiek dat literatuur de wereld niet zozeer moet beschrijven als wel veranderen, is dit wellicht het belangrijkste kenmerk van zijn optreden. Om met een woord van Brecht te besluiten: sinds Wallraff sliepen de Springer-machtigen veel minder gerust dan sinds Böll. | |
Newer than newest journalismMen kan in het Nederlandse taalgebied weinig of geen voorbeelden stellen die vergelijkbaar zijn met Böll en Wallraff. Daarom breng ik hier graag hulde aan de Vlaamse romancier Paul Koeck, die zowel in zijn romans als in zijn filmscenario's (Hellegat, Zaman, gerealiseerd door Patrick Lebon) uitgaat van een actueel probleem en vanuit dat probleem een populair en boeiend verhaal opbouwt. Elders heb ik al betoogd dat een boek als Opgemaakt in zoveel exemplaren als er partijen zijn (1976) over een motorisch-gehandicapte een unicum is in onze literatuur, omdat het de finesses van de romantechniek (wisselend personaal standpunt) verbindt met een documentaire inzichtelijkheid.Ga naar eind6 Eén zwak punt bij Koeck, indien men insisteert op een vergelijking met Wallraff, betreft de actie die - marxistisch gezien - moet volgen op de schrijfdaad. Toen ik Koeck vroeg wat hij nog voor de mensen doet over en met wie hij een roman gemaakt had, antwoordde hij berustend: ‘Niets’. Hij laat met andere woorden de actie aan de mensen zelf over; hij draagt materiaal aan waarmee ieder maar moet doen wat hij wil. Dit heeft te maken met een ander verschil met Wallraff. Die vertrok voor zijn reportage vanuit een activistisch standpunt, om niet te zeggen: vanuit een actiegroep. Wallraff was een van de medestichters van de | |
[pagina 313]
| |
Werkkreis Literatur der Arbeitswelt.Ga naar eind7 Wallraff zat te midden van de nieuwe sociale actiegroepen in de Bondsrepubliek, die per definitie het gedrukte woord slechts als één element in de sociale strijd zagen. Dat was voor Paul Koeck slechts in bijkomende mate het geval. Dit gegeven is niet onbelangrijk, indien men ook het fenomeen ‘new journalism’ wil bekijken. In tegenstelling tot Wallraff, die van de neomarxistische actiegroepen van de jaren 1960 uitging met als doel het ontvoogden van de misleide of gedupeerde lezer, is het ‘new journalism’ niets anders dan een talentrijke bijdrage aan de oplagecijfers van commerciële bladen. Het is tekenend dat bladen als Vrij Nederland, de Haagse Post en Humo dicht bij die ‘new journalism’-stijl aanleunen. Het is even tekenend dat een blad als De Groene Amsterdammer - of dichter bij huis De Nieuwe - er niets van wil weten. Wat is ‘new journalism’? De definitie van de peetvader van deze stijl, Tom Wolfe, is ondertussen een cliché geworden: ‘journalism that reads like a novel’. Wel een heel tekenend cliché! Het is niet zonder ironie dat Tom Wolfe de volgende passage aanhaalt om te verduidelijken wat hij met new journalism bedoelt; het is namelijk een passage uit het dure erotische blad voor heren EsquireGa naar eind8: ‘Hi, sweetheart!’ Joe Louis called to his wife, spotting her waiting for him at the Los Angeles airport. She smiled, walked toward him, and was about to stretch on her toes to kiss him - bus suddenly stopped. ‘Joe’, she said, ‘where is your tie?’ ‘Aw, sweetie’, he said, shrugging, ‘I stayed out all night in New York and didn't have time - ’ ‘All night!’ she cut in. ‘When you're out here all you do is sleep, sleep, sleep.’ ‘Sweetie,’ Joe Louis said, with a tired grin, ‘I'm an old man.’ ‘Yes,’ she agreed, ‘but when you go to New York you try to be young again.’ Dit leest inderdaad als een roman. Het is gemaakt met de elementen van een roman: veel dialoog, een goed omschreven situatie; de karakters komen direct naar voren, als in een populaire film; er is een conflict; het kent een duidelijk verloop. Maar wat verneem je uiteindelijk over de betekenis van Joe Louis? En wat kan je er anders mee doen dan je amuseren, je verstrooien? Het ‘new journalism’ is met andere woorden geen poging om mensen meer mondig te maken, nog minder om mensen tot actie te brengen. | |
[pagina 314]
| |
Hoewel aan de oppervlakte Wallraff als twee druppels water op een ‘new journalist’ lijkt, toch ligt er een onoverbrugbare kloof tussen zijn werk en dit soort proza. ‘New journalism’ valt bijna niet te onderscheiden van het geruststellende proza van bijvoorbeeld de Springer-pers; hoewel de meeste ‘new journalists’ intellectueler, meer sociaal-voelend en vooral meer bij de tijd zijn dan de Springer-journalisten, toch hebben ze geen andere bedoeling dan deze laatsten: ontspannend leesvoer bieden. | |
Vervaagde grenzenMen kan gerust stellen dat de grenzen tussen roman en journalistiek sterk vervaagd zijn. Dit was in zekere zin al merkbaar in bijvoorbeeld de romans van Paul de Wispelaere, waarin essay en autobiografie om de voorrang strijden. In dezelfde zin is het werk van Koeck slechts een voortzetting van deze tendens. Men zou het rijtje nog kunnen aanvullen. Zo is er Mireille Cottenjé, voor wie het journalistieke verslag over de eigen ervaringen de feitelijke romanvorm is geworden.Ga naar eind9 De grond van de zaak is veel meer dan een modieus verschijnsel zoals ‘new journalism’. Voor de Russische literatuurwetenschapper Michail Bachtin is de invloed van de dagelijkse omgangstaal op de stijl van de roman het wezen zelf van dit nieuwere genre. De roman betekent een confrontatie van een individu met de hem omringende wereld, een poging om zichzelf te vinden in een chaos van (taal)verschijnselen. ‘De dialogische oriëntatie van het woord te midden van vreemde woorden (vreemd in alle mogelijke gradaties en vormen) opent fundamenteel nieuwe artistieke perspectieven, ze verleent aan het woord een bijzondere proza-artisticiteit, die haar meest bevredigende en pregnante uitdrukking heeft gevonden in de roman’.Ga naar eind10 Bachtin omschrijft het effect van het ‘dialogische’ romanwoord dan ook niet als een tastbaar gegeven, maar eerder ‘als een breking van het woord in de ruimte van vreemde woorden, waarderingen en accenten, waar de straal op weg naar het object doorheen loopt: de maatschappelijke atmosfeer rond het object doet de slijpvlakken van het door het woord opgeroepen beeld flonkeren’.Ga naar eind10 Onnodig te zeggen dat Bachtin problemen had met de ‘monologische’ literatuuropvatting van Stalins sociaal-realisme, waar niet het dialogische woord, maar de alleenzaligmakende dogmatiek voorop werd gesteld. Is de literatuur naar de journalistiek toegegroeid, wegens het feit dat journalistiek het formuleren van actuele gebeurtenissen nastreeft, op haar beurt is de moderne journalistiek bij de romantechniek methodes | |
[pagina 315]
| |
gaan ontlenen. Een gevolg is het dubieuze karakter van allerlei reportages en van allerlei literaire genres. Zo beschrijft de journalist Ton Crijnen (De Tijd) de geschiedenis van de Baader-Meinhof-groep hier en daar alsof hij er zelf bij geweest was.Ga naar eind11 Maar zo vermengen Böll en Peter Chtojewitz op hun beurt journalistieke gegevens met hun romanthema's.Ga naar eind12 Zo is er het nieuwe t.v.-genre van het ‘docudrama’, een mengvorm van documentaire gegevens en dramatische structuren.Ga naar eind13 Door deze grensvervagingen kan een misleidende feitenweergave ontstaan. Niet elke producent van docudrama's is even scrupuleus en goed gedocumenteerd, even genuanceerd en doelbewust als de Duitse dramaturg Rolf Hochhuth. Men zou een waardenschaal kunnen opstellen door de polen Wallraff en Tom Wolfe tegenover mekaar te plaatsen, althans wat de journalistiek betreft. Aan de ene zijde is er dan de publikatie van documentaire gegevens met een activistisch doel; aan de andere zijde is er het oppeppen van weinig zeggende feiten tot romanachtige, lekker leesbare stukjes ‘nieuws’. Men vindt uiteraard deze uitersten zelden of nooit in een zuivere vorm. Wel is een gradatie tussen beide polen mogelijk. De zin ervan wordt wellicht duidelijk als men bijvoorbeeld de zakelijke bestaansreden van een blad als Humo stelt tegenover zijn feitelijke functie. Het is een blad dat zowat het monopolie heeft op de t.v.- en radioprogramma's en dat als voornaamste doelstelling het maken van winst heeft. Dank zij de losse relatie tussen uitgever en redactie werd Humo in de loop van de late jaren 1960 een sociaal-geëngageerd en progressief blad, althans binnen de marge van zijn plaatsruimte. Zowel een vorm van ‘new journalism’ als een kritische functie kan men het niet ontzeggen. Op een vergelijkbare manier zou men modieuze bladen als Vrij Nederland en de Haagse Post - allebei met een nogal journalistieke stijl, zij het minder uitgesproken dan het grote voorbeeld Der SpiegelGa naar eind14 - op hun werkelijke merites kunnen toetsen. Al met al kan men zeggen dat een meer genuanceerde beschouwing nodig is dan degene die journalistiek ‘aan de rand’ plaatst en literatuur ‘in het centrum’. Beide taaluitingen zijn veel dieper in mekaar verankerd dan men op het eerste gezicht zou vermoeden. |
|