Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 129(1984)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 511] [p. 511] Nic van Bruggen Gedichten bij mijn verjaardag Reiziger Men went aan alles. Het groeien van bomen, Linnen in de kast, Het geluid van koffie. Het onzichtbaar besef. Pijn op akkers, Het krimpend huis. De vijver vriest zich dicht. De reiziger, hij aarzelt. Vogels vallen in winden. Als hij denkt, sluit zich Het vierkant. Ademloos. Het einde is voorbij. [pagina 512] [p. 512] Nocturne Dit leven liegt. Aan dwaasheid Geen tekort. Tenzij als 's nachts De droefheid wordt geschreid, In een verlaten lichaam. De kamer kent mij niet. Zij is Zichzelf nu in spiegels eenzaamheid. Motten aan het raam. En in mezelf De herinnering aan oude, Herhaalde gebaren - de weigering. Want niets vergeet ik - hoe afwezig Ook - het onheil verzamelt mijn liefde. Straks als ik ouder word, droger De uren, langer mijn seizoenen, en Stiller het noodlot dat zich aanbiedt. [pagina 513] [p. 513] Gedicht zonder einde Ik spreek een zachter taal nu In mijn droge hand vol jaren, Die, gestreel ontwend, enkel Nog de kou van trouw gedoogt. De uren tel ik niet in prachtig Omzien naar de tranerige tafel Vol verlangen of naar dat dorstig Dier vol wisselvallig vel en Belijdend bloed dat vreet aan niets. Deze spoorloze uren zoek ik niet. Maar schaamteloos schrijf ik mij Schoon aan dit verwoestend verdriet Dat mijn adem overwoekert in de Roekeloze holte van mijn toekomst. En mijn gedicht wordt woordeloos. Vorige Volgende