Herwig Hensen
Ernst Schönwiese 80
Met deze bijdrage bedoel ik hulde te brengen aan de Oostenrijkse dichter Ernst Schönwiese, die op 6 januari 1985 zijn 80e ingaat en een grote officiële viering zal meemaken. Maar het belangrijkste is toch te verwijzen naar zijn letterkundig werk, dat niet gering is.
Op biografisch gebied dient de buitenstaander te weten dat de betrokkene een doctoraat behaalde aan de universiteit in Wenen, dat hij docent in de literatuur is geweest aan de Volkshogeschool van Wenen, en in 1955 de titel ontving van professor.
Schönwiese heeft een grote rol gespeeld bij Radio Salzburg, en later bij Radio Wien, afdeling gesproken uitzendingen. Destijds is hij tot mijn werk gekomen via de vertalingen van Wolfgang Cordan (Lob der Bereitschaft). Later heeft Schönwiese zélf gedichten van mij vertaald; die vertalingen zijn gepubliceerd (Wenen, niet gedateerd) in de bundel: ‘Zwischen Verzweiflung und Entzücken’. Ook heeft hij mijn stuk ‘De andere Jehanne’ vertaald en laten uitzenden over de radio. Ik ben dus geen ‘buitenstaander’ en mijn binding met Schönwiese is ook affectief.
Als belangrijke bundels kunnen genoemd worden: Ein Requiem in Versen, Das Bleibende, Der siebenfarbige Bogen, Das unverlorene Paradies, Auffahrt und Wiederkehr, Nacht und Verheißung, Stufen des Herzens.
Het lijkt mij niet onmogelijk dat hierbij een analogie heeft meegespeeld in de verhouding van Nederland tot Vlaanderen aan de ene kant, en van Duitsland tot Oostenrijk aan de andere kant.
Een boek van J. Strelka draagt als titel: ‘Rilke, Benn, Schönwiese’. In die titel lijkt mij goed gevat hoe deze drie dichters zich tot elkaar verhouden. Schönwiese is minder gezocht dan Rilke, en minder verstandelijk dan Benn (met zijn wetenschappelijk jargon) (Benn was geneesheer).
Handelen over woordkunst is steeds moeilijk omdat taal zowel intellectuele als emotionele elementen bevat. Maar niemand zal durven loochenen dat er wetten meespelen.