Ugo Foscolo
Dichter van gevoel en gratie
Ingeleid en vertaald door Frans van Dooren
Wie in het Nederlands taalgebied kent de Italiaanse dichter Ugo Foscolo? Buiten de kring van specialisten vrijwel niemand, denk ik. Toch behoort hij in zijn eigen land tot de maggiori: zijn poëzie wordt door sommigen zelfs op één lijn gesteld met die van Dante, Petrarca en Leopardi. Nederlandse vertalingen van Foscolo zijn uitermate dun gezaaid: er zijn enkele sonnetten van hem overgebracht en toevallig is onlangs ook zijn poëem Dei sepolcri (Over de graven) vertaald. Met dit laatste werk is weliswaar een van zijn opera magna in het Nederlands toegankelijk geworden, maar helaas betreft het slechts een bibliofiele editie in een oplage van 100 exemplaren. Hoe het komt dat de Italiaan zo sporadisch vertaald is, valt moeilijk te zeggen. Misschien komt het door de lapidaire concisie van zijn verzen (en de daaruit voortvloeiende vertaalmoeilijkheden), misschien zijn er andere oorzaken aan te wijzen.
Het leven van Ugo Foscolo is, hoe stormachtig ook verlopen, als volgt samen te vatten. Hij werd in 1778 geboren op het Jonische eiland Zakynthos uit een Italiaanse vader en een Griekse moeder. Toen hij ongeveer vijftien was, verhuisde hij naar Venetië. Vanaf dat moment begon hij zijn literaire ambities gestalte te geven: hij las en studeerde als een bezetene, hij bezocht literaire salons en cenakels, en hij maakte kennis met vele schrijvers en geleerden. En natuurlijk bewoog hij zich ook zelf actief op het terrein van de letteren: in zijn relatief korte leven (hij werd nog geen vijftig) schreef hij duizenden en duizenden bladzijden proza en poëzie.
Zijn bestaan was overigens verre van rustig. Zijn biografie is een turbulent continuum van omzwervingen en reizen, oorlogsavonturen en liefdesverwikkelingen, moeilijkheden en ontberingen. Hij stortte zich met overgave in de politiek, die in die dagen werd beheerst door het optreden van Napoleon. Diens militaire campagnes wekten bij Foscolo hoge verwachtingen, omdat ze de oude droom van vrijheid voor Italië leken te kunnen verwezenlijken. Helaas liep het voor de schrijver anders af dan hij zich had voorgesteld: in 1815 zag hij zich op politieke gronden gedwongen om in ballingschap te gaan, eerst naar Zwitserland en later naar Engeland. Daar bracht hij de laatste tien jaar van zijn leven door, voortdurend door armoede belaagd. Hij stierf te Londen in 1827 en werd begraven te Chiswick. Zijn stoffelijke resten werden in 1871 (na het bereiken van de door hem zo vurig nagestreeefde Italiaanse eenheid) overgebracht naar Florence, om daar in het pantheon der Italiaanse groten, de Santa Croce, te worden bijgezet.
Foscolo kan rustig als een veelschrijver worden betiteld: de edizione nazionale van zijn werk bestaat uit niet minder dan twintig lijvige delen. De aard van zijn geschriften is zeer gevarieerd: gedichten, toneelstukken, romans, vertalingen, brieven, columns, essays. Van zijn proza is de op Goethe en Rousseau geïnspireerde briefroman Ultime lettere di Jacopo Ortis wel het belangrijkst. Het is een romantische liefdesgeschiedenis, die eindigt met de zelfmoord van de protagonist. In dit jeugdwerk, dat zich afspeelt tegen de achtergrond van Napo-