heeft een handboek over politieke economie willen schrijven en als dusdanig is het ook gerecipieerd, zowel in Latijns-Amerika als in de Verenigde Staten en Europa. De enorme oplage bevestigt het vermoeden dat er in progressieve kringen een grote vraag bestond naar zo'n handleiding.
Sinds de verschijning van De aderlating van een continent in 1971 is de positie van links er echter niet op verbeterd in Latijns-Amerika. Voor de linkse auteur wordt het steeds moeilijker een coherent alternatief te formuleren. Het artikel van Jan van der Putten in De Nieuwe Maand van juni 1987, ‘Afscheid van Latijns-Amerika’ is daarvan een duidelijk symptoom. Van der Putten vertrekt van het idee dat Latijns-Amerika een rechts continent zou zijn. Links (of wat hij onder links verstaat) heeft, voor zover te overzien valt, meer nederlagen geïncasseerd dan successen geboekt. Momenten van hoop waren er anders genoeg: de revolutie op Cuba, het Chileense experiment met de Unidad Popular van Salvador Allende, het Nicaragua van de Sandinisten. Wanhoop heeft echter de bovenhand genomen: Castro heeft onder grote externe druk zijn revolutie geïnstitutionaliseerd zodat ze nog slechts een karikatuur van zichzelf is, Allende is er uiteindelijk niet in geslaagd een duurzame legale revolutie tot stand te brengen en ook de Sandinisten hebben hun revolutie uit handen moeten geven. Het failliet van traditioneel links is volgens Van der Putten al even patent: de communistische partijen naar Sovjetmodel zijn er nooit in geslaagd echte massapartijen te worden. Daarvoor waren ze te conformistisch, te zeer uit op de macht en te weinig echt progressief. Nooit is in Latijns-Amerika een revolutie tot stand gekomen door de officiële communistische partij. Wat rest is een aantal fanatieke splintergroeperingen zoals het Peruaanse Lichtende Pad. Dat ook hun oplossing een onmogelijk alternatief is, behoeft geen verdere uitleg.
Van der Putten staat niet alleen met zijn analyse. Zijn bevindingen schetsen ook de ontgoochelingen en de moeilijkheden van iemand als Galeano. Zo iemand moet niet alleen vechten tegen het kapitalistische systeem dat hij bestrijdt, maar ook nog tegen de excessen en waanvoorstellingen van het eigen kamp. Ook links maakt soms deel uit van de ‘máquina’. Galeano zet zich dan ook schrap tegen alle pogingen zowel van links als van rechts om het progressieve discours te recupereren. De grote moeilijkheid is daarbij de eigen illusies gaaf te houden.
De opvolger van De aderlating van een continent is niet langer een naar coherentie strevende uiteenzetting, maar eerder een losse verzameling anekdotes en historische afbeeldingen. De trilogie Kroniek van het vuur, geschreven tussen 1982 en 1986, is naar vorm inderdaad ‘een verhaal van gedenkwaardige gebeurtenissen, in tijdsorde gerangschikt, maar zonder onderlinge samenhang’, zoals Van Dale het voorschrijft. De drie delen beslaan zo'n duizendtal korte notities, vaak niet langer dan een halve bladzijde, die samen een mozaïekachtig en encyclopedisch overzicht van de Latijnsamerikaanse geschiedenis moeten geven. Deel één, Het begin (Los nacimientos) bevat een vijftigtal precolumbiaanse scheppingsverhalen en -mythes en gaat daarna van start met de eigenlijke datering in 1492, zoals het hoort, bij het begin van de officiële, Europese geschiedenis van de Nieuwe Wereld. Dit eerste deel loopt nog door tot 1700 en eindigt daar met de dood van Karel II te Madrid, wat ook de dood betekent van de dynastie die Amerika veroverde. Deel twee, Gezichten en maskers (Las caras y las mascaras) beslaat de achttiende en de negentiende eeuw; De eeuw van de wind (El siglo del viento) ten slotte is volledig gewijd aan onze eigenste twintigste eeuw.
Galeano lijkt zijn project te willen voortzetten met andere middelen. Tegenover de officiële geschiedenis brengt hij