Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 136(1991)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 298] [p. 298] Michiel d'Ypre Perspectief I. Hij loopt weer in verzinsels vast. Zijn weg is uitgetekend, verzint ook steeds zichzelf: het lijnenspel voor zijn voorspelbaarheid. (Zijn oog behoort het zien. De hoogte van de vrees wanneer hij knielt in haar, een blik buiten zijn blikveld om die uitmondt in de onmacht van een buitensporig woord.) Hij ankert zijn herkenbaarheid als loodlijn op het vlees dat in haar lichaam nog gedijt. Kanker is dit perspectief. En blind beginsel. Deze cyclus werd bekroond met de Basiel de Craeneprijs 1990 [pagina 299] [p. 299] II. Zij verhoudt zich tot zijn lichaam als haar overmacht. Als bloed onder een nagelrand. Als krabben aan een kouder raam vannacht. (Haar hand behoort het branden. De streling die zich handhaaft tussen vlees en opperhuid. Een koud geluid dat nog uit wellust opwelt en ijskristallen in haar teder heden huist.) Zij wisselt perspectief voor de kortzichtigheid van een gebroken spiegel. Een scherf een vuist. Een scherper woord. En eindeloze splinters tijd. [pagina 300] [p. 300] III. Nu hij het beeld weer opbouwt van de leegte waar zij deel aan heeft, valt het terug op de fragmenten: lijf en lijnen, vege ijstijd. (De daad behoort de dader als zijn oog haar hand, waarin hij nog het inzicht van de pijn verdraagt. Een kale kamer onder het behang dat het verleden schraagt.) Het is niet meer te achterhalen. Langzamer verschraalt een monoloog tot pantomime. Anatomie verziekt het perspectief. En faalt. Vorige Volgende