nachtelijke trein tochten naar onze kinderen, in scholen bij de Schotse grens, tot en met het meesmuilen van de Christmaspudding bij Engelse vrienden. Wat en waarom is de Joodse geschiedenis als een aarde waar aardverschuivingen en aardbevingen op geregelde tijden grote aantallen van het volk, van zijn gelovigen en zijn vrijdenkenden verzwelgt?
En ik kwam terecht bij Koning Saul, bij de tijd van Jezus en de Romeinse onderdrukking, en toen, natuurlijk, bij de mensen van mijn kinderjaren en jeugd, het Jeruzalem van het Westen. Het moest zó al waren er vele andere steunpunten te bedenken. Saul was een mens, Jezus en Menacheem (eerst en later weer: Twee mannen van Nazareth) vooral een tijdsgewricht en Jeruzalem van het Westen een gemeenschap.
Deze vormen in hun opzet belicht, De Brug der Eeuwen. Ook later heb ik Saul laten optreden, onder andere in een groot hoorspel dat de NCRV met muzikale begeleiding heeft laten opvoeren. Ik hield ondanks alles van die dolle Koning... en in de tijd waarover deze ‘Terugblik’ gaat vereenzelvigde ik hem in zekere zin, maar dan in een heel belangrijke, met het volk Israël! Hem werd tegen zijn wil een veel te grote verantwoordelijkheid opgelegd. Saul, de jonge, sterke, grote boer, de zoon van Kisj weigerde eerst het koningschap dat de profeet Samuel hem namens God wilde opleggen. Hij - toen nog een verstandige, rustige jongeman - zag wel in dat zoiets veel te zwaar voor hem was. Was hij een geboren profeet? Ha-gam Sjaoel banewieiem? ‘Is ook Saul onder de profeten?’ wordt er in de Bijbel geroepen. Hij doet eerst zijn plicht als koning, maar bezwijkt onder de te grote zedelijke verantwoordelijkheid die hem is opgelegd en dat neemt psychologisch de vorm aan van liefde voor de macht, die hij eens terecht afwees. Van grootheidswaanzin en van angst uit dat eens niet gewenste koningschap verstoten te worden, hij en zijn nageslacht. En hij begaat zonde na zonde tegen Gods stem die uit Samuel spreekt. Wel gaat hij edel ten onder. Hij stort zich in eigen zwaard. En menselijk, want zijn schildknaap is niet in staat de eens goede, eenvoudige mens, zijn koning, te doorsteken. Saul had zichzelf bij het begin gewogen en te licht bevonden. Het had niet mogen baten. De verantwoordelijkheid werd hem toch opgedrongen.
En nu de Joodse geschiedenis! Het is voor een klein volk een bijna onmenselijke taak om onafhankelijk te blijven voortbestaan als drager van een eigen godsdienst en cultuur, te midden van vijandige volkeren. Het was al even moeilijk om dit in eigen land vol te houden, als verspreid over heel de wereld en allerlei volkeren, die minderheden haten.
En toch werd de Joden die verantwoordelijkheid opgelegd. In de Bijbel wordt hen toegeroepen: ‘Ge zult mij een volk van priesters (Kohaniem), van “Heiligen” (kedosjiem) zijn. Dit is onmogelijk.’ Joden zijn maar gewone mensen. Een volk van louter priesters en heiligen kan niet bestaan, zomin als de jonge boer Saul koning kon zijn. Maar hij moest.
Joden zijn maar gewone mensen, maar toch hebben ze het volgehouden als aparte gemeenschap te blijven bestaan en hun godsdienst, die zich ver van hun weg wereldwijd vertakte in Christendom en Islam, in stand te houden. Maar ten koste van wat? Van de in bloed gedrenkte Joodse geschiedenis, van de latente en in de wrede perioden acute onrust in de Joodse ziel.
Saul heb ik nog ten dele in Londen, ten dele weer in Brussel geschreven, voornamelijk in een café en op het terras ervan op de hoek van de Georges Henristraat. We logeerden toen bij een nicht, in haar woning aan de Boulevard Brand-Whitlock. Waarom, dat weet ik niet meer, ik schreef Saul in het Frans. Misschien omdat ik dacht dat dit de uitgave in Engeland zou vergemakkelijken. On-