Deze gedichten vormen een onderdeel van het filosofisch oratorium HORROR VACUI dat C.W. Maris schreef in samenwerking met de Amerikaanse componist José-Luis Greco. Het werd in 1989 te Amsterdam uitgevoerd als zijn oratie als hoogleraar filosofie. De filosofische achtergrond ligt in zijn sceptisch Critisch Schizoïsme. De volledige tekst, beeldend vormgegeven door Willy Looyen en André Klijsen en voorzien van een uitgebreid commentaar, verscheen in 1990 bij Uitgeverij 1001 te Amsterdam.
Het Ene is
vele dingen zijN
Eén
evenveel als er zijN
En ander, onbepaalde tweeheid
eindig aantal oneindiG
Verschilt drietallig
verveelvuldig talloze tussendingeN
benoemd door verstandeloze dubbel
koppige vederloze tweebenen
ziende blind horendol dolend
de weg der dwaling
hun tandeloze mond vol van
namen slechts namen
van namen
pijp
dit niet!. Eros
tegen Anteros
ontsnapt vloeiend het grootenkleine de Vreemdeling
de baviaan is de maat aller dingen
[pagina 695]
[p. 695]
Door het besef van deze gespleten toestand ontwikkelen de scènes zich
geleidelijk van kwaad tot erger. Tenslotte wordt de communicatie geheel
verbroken door verval in schizofrenentaal met zijn typische kenmerken
als associaties neologismen woordstapelingen ongearticuleerde klanken
begripsverval en eindeloos herhalen van zinnen zonder betekenis her-
halen zonder zinnen eeuwige tekens wederkerig rondzingend