Die middag hield ik haar bij de enkels vast terwijl zij uit het raam hing en erin slaagde, lenig als ze was, om de eerste twee perziken te ontfutselen aan de boom die links van de kerselaar langs de muur omhoog kroop.
We snapten de vlezige, oranje stukjes tussen elkaars lippen vandaan en zoenden de druppels uit elkaars hals. Na de maaltijd lagen we op bed, want vanaf nu hadden we de hele namiddag vrij. Al gauw viel ik in slaap.
Ik werd wakker terwijl ze mijn tweede pols aan de spijlen van het bed vastmaakte. Met haar haren! Blijkbaar had ze tijdens mijn slaap vier geoliede haarstrengen losgeknipt. Wat dat te betekenen had? Ze legde haar hand op mijn mond en neuriede glimlachend een kinderliedje.
Toen ook mijn enkels aan de spijlen vastgeklonken waren, toverde ze een schaar uit haar kous en zwaaide die vragend voor mij heen en weer. Ik haalde mijn schouders op.
Geconcentreerd knipte ze mijn romp en armen uit mijn hemd te voorschijn. Het klonk alsof ze door huid knipte. Daarna kroop de schaar langs mijn linkerkuit omhoog.
Uiterst traag trok ze de broek weg.
Toen vulden haar lippen en tong de bleke vlek op die de schaar had uitgeknipt.
Glimlachend stond ze boven me te wiegen.
Het was een verhaaltje, zei ze, dat ze met haar dans begeleidde.
En terwijl haar ogen langs mijn buik naar beneden gleden, vertelde ze me over een meisje dat danste boven een kaars. Natuurlijk was het geen gewone kaars, maar eentje dat de eigenschap bezat niet alleen zuurstof te verbranden.
En ze danste boven mijn heupen.
Haar kleren werden dun als rook en verwaaiden.
Het duurde een tijdje voor ik het opmerkte, maar het begon ontegensprekelijk rond haar ogen: een onzichtbare hand bracht zwarte kringen aan rond dat broeierige email.
Het moet van binnen uit haar gekomen zijn: ook rond de neus, de mond, de tepels en de knieën begon dat zwart, eerst in concentrische cirkels en dan zoals fractalen, over haar wiegende lichaam uit te zwermen tot ze volledig met een roetzwarte huid was begroeid.
En nog ging het smeulen verder.
Uiteindelijk was ze door haar dans zelf verkoold en, ofschoon ik nauwelijks adem durfde te halen, werd ze licht als een vloeitje en verhief zich langzaam, langzaam, en sneeuwde voor mijn ogen uiteen.
Was de dans, vraag ik me dagelijks af, de definitie van de liefde?
Het smeulen van die zwarte jurk?
Of het uiteensneeuwen?