Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 140
(1995)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–
[pagina 468]
| |
Paul Claes
| |
[pagina 469]
| |
gens is, is hij overal. God is het Zijn zelf. Daarom is hij alle zijn: het werkelijke en het mogelijke. Omdat voor hem alles mogelijk is, is hij almachtig. Omdat hij almachtig is, kan hij zelfs zijn volmaaktheid afleggen en zich met vorm en eigenschappen bekleden. Hij kan de tijdelijkheid aannemen en beginnen te bestaan. Hij kan zich in de ruimtelijkheid verbreiden en een wereld scheppen. Hij kan veelvuldig en tegenstrijdig worden. Door zich tot schijn te maken, kan hij verschijnen en zijn Licht laten schijnen in de eigen Duisternis. Dat is de diepste zin van het begin van de Schrift. In het begin betekent dat God Woord is geworden en uit zijn eeuwigheid in het tijdelijke is getreden. Het werkwoord schiepen betekent dat hij hetzelfde heeft verlaten om de ruimte van het andere te laten bestaan. De vorm de goden betekent dat hij zijn eenheid heeft opgegeven voor de meervoudige gedaante van de wereldschepper, die Plato kent als de demiurg en zijn zeven zonen. Maar die tijdelijkheid, ruimtelijkheid en veelvuldigheid zijn slechts vormen van een schijn die zijn ware zijn verhult. Die schijn noemt de Schrift hemel en aarde. Van dat Woord zijn wij een deel. De meeste begrijpen dit mysterie niet. Sommigen zeggen dat de wereld is geschapen door de heer van de Duisternis, die tegen de heer van het Licht is opgestaan. Zij laten zich bedriegen door de schijn. Zelfs de duisternis, die het licht schijnt te ontkennen, is een bewijs van Gods almacht en volmaaktheid. Indien God enkel waar, goed en schoon zou zijn, zou hij beperkt zijn. De wereld bestaat om aan te tonen dat zijn Woord ook leugen, ondeugd en gruwel kan zijn.Ga naar margenoot+ Alleen wie dat weet, ziet alles als één en één als alles. Indien het Ene alles kan worden, kan het ook mens worden. Om zijn veelvuldigheid te bewijzen, is God op aarde geboren, heeft hij geleefd en is hij gestorven, zoals wij allen eens geboren zijn, leven en ooit zullen sterven. Als mens bracht hij het Woord in de wereld en bewees dat deze wereld niet de wereld van het Zijn is, maar die van de Schijn. Zijn Woord is de duistere spiegel waarin wij het beeld van God zien. Zoals hij is weergekeerd naar zijn vader, zo zal deze wereld ooit weerkeren naar zijn eenheid. Daar zullen wij, die slechts weergalmen zijn van zijn naam, zijn stem terugvinden. Over de God die mens is geworden, is veel geschreven. Wij kennen de evangeliën volgens Petrus, Johannes, Thomas, Matthias, Judas, Jakobus, Bartholomeüs, Philippus, Mattheüs, Nicodemus, Marcus, Lucas, Gamaliël en Maria, de evangeliën van de Egyptenaren, de Hebreeën, de Nazorenen en de Ebionieten en de evangeliën van de Vier Windstreken, de Waarheid en de Voleinding. Aan het schrijven van vele boeken, schrijft Salomo in het boek Prediker, komt geen einde. | |
[pagina 470]
| |
Al deze getuigenissen spreken elkaar tegen. In de Openbaring van Henoch staat dat de mensenzoon door God is geschapen en tot heden toe geheim is gehouden. De Testamenten van de Twaalf Patriarchen kennen twee verlossers: een koning en een priester. De wereldse naam van de verlosser is Jesjoea, Verlosser. Hij draagt de naam van Mozes' opvolger, Jozua, omdat hij de wet van de profeet is komen vernieuwen. Volgens de evangeliën van Nicodemus en Filippus zijn Jozef en Maria zijn ouders. Lukas zegt dat hij de kleinzoon is van Eli, Mattheüs noemt hem de kleinzoon van Jakob. Celsus schrijft in Het Ware Woord dat hij de bastaardzoon is van een spinster en een soldaat. Volgens sommigen is hij de zoon van Jahwe of van de Onbekende God, volgens de Essenen werd hij pas door zijn doopsel de zoon van God. Jesaja noemt hem Immanuel en zegt dat hij uit een maagd is geboren. Volgens velen is hij de eniggeboren zoon van Maria. Toch heten Jacobus, Jozef, Judas en Simon zijn broers en noemt Thomas zich zijn tweelingsbroer. De meesten zeggen dat hij aan het kruis is gestorven, enkelen menen dat Nicodemus hem levend van het kruis heeft gehaald en Basilides beweert dat Simon van Cyrene in zijn plaats is gekruisigd. Wegens al deze tegenspraken maken de schriftgeleerden een onderscheid tussen heilige en ketterse boeken. Zij dwalen. In deze wereld van schijn, verandering en veelvuldigheid bestaat de ene waarheid niet.Ga naar margenoot+ Alleen God kent zichzelf als één. Al onze woorden zijn slechts afschaduwingen van het Woord. Omdat de Ene alles is, zijn alle namen die wij hem geven, ook de meest spottende, onwaarschijnlijke en heiligschennende, waar. Elk vers van de Schrift bewijst Gods veelvuldigheid. Mijn naamgenoot Paulus noemt Jezus de eersteling, de tweede mens en de laatste Adam. Johannes noemt hem zowel God als het woord van God, zowel de wortel van David als de eniggeboren zoon van de Vader, zowel leeuw als lam, zowel het begin en einde als de amen. Mattheüs noemt hem een kind en een bruidegom, een zaaier, een herder, een geneesheer en een koning, de vriend van de zondaars en de scheidsrechter van goed en kwaad, de zoon des mensen en de zoon van God. In het boek van de Donder spreekt zijn wijsheid ons toe als een vrouw: ‘Ik ben de eerste en de laatste. Ik ben de vereerde en de verachte. Ik ben de hoer en de heilige. Ik ben de vrouw en de maagd. Ik ben het lichaam van mijn moeder. Ik ben de onvruchtbare met de vele zonen. Ik vier een heerlijke bruiloft zonder echtgenoot. Ik ben de kraamvrouw die niet baart. Ik ben de troost van mijn weeën. Ik ben bruid en bruidegom en ben door mijn echtgenoot verwekt. Ik ben de moeder van mijn vader en de zuster van | |
[pagina 471]
| |
mijn echtgenoot en hij is mijn kind. Ik ben de Stilte die onverstaanbaar is en de Gedachte die veelvuldig rijst. Ik ben de Stem met velerlei geluid en het Woord met de verscheiden vormen.’ In deze grot van de Thebaïswoestijn begraaf ik, Paulus de Anachoreet, dit overschrift van het evangelie van de Twaalf. Overal waar ik het origineel niet kon lezen, heb ik het aangevuld met woorden van anderen en van mezelf. Waar zij elkaar tegenspraken, heb ik niet getracht ze met elkaar in overeenstemming te brengen. God is onbekend: ieder van ons maakt een God naar zijn beeld en gelijkenisGa naar margenoot+. Geen van onze geschriften kan hem bereiken, geen van onze namen hem noemen. Alleen in de eeuwigheid vallen onze woorden samen met zijn waarheid. In deze wereld is elke spraakverwarring een getuigenis voor God en ieder woord, hoe dwaas, arm en duister ook, een woord van hem. |
|