Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 151
(2006)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–
[pagina 907]
| |
IIin het dorp snijdt de kappersitaliaan met stalinsnor
veegt hij bloedeloze dagen vers van het knipmes de markt op
wuiven ritselwitte haartjes op zijn pantserkruin wanneer hij
vrouwen scheert geeft hij het plein vol kinders
zachte handen
| |
IIIgeboren verrader
klein genie
| |
[pagina 908]
| |
IVik ben de burgervader niet
niet de man met een paar knuisten
niet de waard met schavuitenguldens
ik ben de metropoliet
de hongeraar
de doezelaar
de hakkepuffer
| |
Vsamenklankopbouw waarbij de tonen zo dicht mogelijk bij elkaar liggen
| |
VIvandaag at de jagerszoon
at de moeder verder aan tafel
er werd een zoemen gegenereerd
malende kaken waar de honden geen brood van lustten
| |
[pagina 909]
| |
VIIrode ziel
achterdochtig wild
zangerig stuk vee
bejaagd hoefdier
aangezichtsreparateur
moeders vrijt met mannen
met misleide lieden die het weer voor waargenomen namen het bos
ingetrokken
hun mannelijkheid langs stronken schurkten
met gezwollen scrotums marcheerden
tig maal daags de maan bevochten
bokkend aan kracht verloren
zacht gezegd markeerden
en of er geürineerd werd in de wildernis
en of er doodslag op grote schaal plaatsvond verlangend naar de paring
hoe er ritsig werd gevild
hoe er beroepsmatig het haar van anderen werd verzorgd
figaro figaro friseur
vijf mannen zingen samen
het vet lekt langs de kin van de weiman
het vet lekt langs de kin
| |
[pagina 910]
| |
de dwaling langs de balzak
de dwaling langs de zak
het weerbarstige grote hert uit de poolstreken stoot zijn klanken uit
koperen longen
stoot melodieën door de dikke lucht
de man zit met een breed vertakt gewei in zijn maag
met een platte onderbuik te kijken naar moeders scharende muil
waar geen voldoening uit komt vallen
alleen tochtig de rug wordt toegekeerd
|
|