Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 157 (2012)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 157
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 157Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 157

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 157

(2012)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 326]
[p. 326]

Medewerkers Clubsandwich

GERBRAND BAKKER (1962). Schrijver, hovenier, schaatsinstructeur en columnist bij De Groene Amsterdammer. Schreef de in binnen- en buitenland bekroonde roman Boven is het stil (2006), gevolgd door de romans Juni (2009) en De Omweg (2010).

 

FREDIE BECKMANS (1956). Beeldend kunstenaar, culinair performer. Oprichter van Worstclub Mondiaal. Schrijft columns in De nieuwe, tijdschrift van Maatschappij Arti et Amicitiae.

 

HUUB BEURSKENS (1950). Dichter, schrijver en schilder. Recente titels zijn Kid (roman, 2007), Eigenlijk heb je alles al (poëzie, 2008), Oorlogskind (roman, 2009), Mathieu (poëzie, 2010).

 

WILLEM BILDERDIJK (1756-1831). Dichter, geschiedkundige, taalkundige, en advocaat. Publiceerde onder (vele) andere: Mijn verlustiging (poëzie, 1781), De ziekte der geleerden (poëzie, 1807), Floris de Vijfde (toneel, 1808), Kort verhaal van eene aanmerkelijke luchtreis (proza, 1813), De voet in 't graf (poëzie, 1827).

 

PIETER BOSKMA (1956). Dichter, schrijver. Recente titels: De aardse komedie: een roman-gedicht (2002), Puur (poëzie, 2004), Westerlingen (verhalen, 2006), Het violette uur (poëzie, 2008) en Doodsbloei (poëzie, 2010).

 

MATTHIJS VAN BOXSEL (1957). Schrijver, ‘domgeer’ en Regent van het ‘Collège de ’Pataphysique’. Arbeidt aan zijn levenswerk De Encyclopedie van de Domheid, waarvan hij een aantal delen publiceerde, waaronder Morosofie, dwaze wijzen en wijze dwazen in Nederland en Vlaanderen (2001) en Deskundologie of domheid als levenskunst (2006).

 

HARRY VAN BOXTEL (1952). Beeldend kunstenaar, schrijver, huisfilosoof van het Papegaaienmuseum (www.cubra.nl/PM/Parijs19e.htm.) Publiceerde Naar de ziel van de fles, over papegaaien en Marcel Broodthaers (1988), Liederen van Onschuld en Onbehagen (1995), Papieren en Notulen van de Asgrauwe (2005) en De roep van de papegaai in een lege wereld (2004).

 

ARNO BREEKVELD (1962). Dichter. Publiceerde de bundels De Hortus (1992) en Zeppelin (1994).

 

FRANCIS BRET HARTE (1836-1902). Schrijver, dichter. Publiceerde onder andere The Outcasts of Poker Flat (1869), The Heathen Chinee (1870), Tales of the Argonauts (1875), Gabriel Conroy (1876), Ah Sin (1877).

 

ELISE VAN CALCAR (1822-1904). Schrijfster, pedagoge en feministe. Vertellingen van de oude tante Christine (1848), Feestklanken en lijdenstoonen (1852), De dubbele roeping der vrouw (1873) en Vruchten van het gezaaide (1892).

 

JORIS VAN CASTEREN (1976). Schrijver en journalist. Recente titels zijn Requiem voor een pitbull (2007), Lelystad (2008), Het zusje van de bruid (2011).

 

GILBERT KEITH CHESTERTON (1874-1936). Schrijver, journalist en ‘ismen’-bestrijder. Zijn bekendste werken zijn Orthodoxy (1908), The Everlasting Man (1925) en de korte detectiveverhalen Father Brown.

 

GERBEN COLMJON (1899-1972). Letterkundige. Publiceerde De oorsprongen van de Renaissance der litteratuur in Nederland in het laatste kwart der 19e eeuw (1947), Busken Huet, een groot Nederlander (1944) en De blauwe Wereld (Twentse streekroman, 1950).

[pagina 327]
[p. 327]

HENDRIK CONSCIENCE (1812-1883). Schrijver, bestuurder, griffier, redacteur, arrondissementscommissaris, bewaarder van musea. Veel vertaald auteur van uiteenlopende werken als De leeuw van Vlaanderen (1838), Hoe men schilder wordt (1843), De Loteling (1850), Houten Clara (1850) en Eene Gekkenwereld (1880).

 

LOUIS COUPERUS (1863-1923). Schrijver, (dichter). Publiceerde Een lent van vaerzen (gedichten, 1884), Eline Vere (1889), De stille kracht (1900), Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan... (1906), en vele andere prozatitels.

 

CHARLES DICKENS (1812-1870). Engels maatschappijkritisch romancier die grote bekendheid verwierf met The Posthumous Papers of the Pickwick Club (1836-1837). Andere beroemde titels zijn A Tale of Two Cities (1859) en Great Expectations (1860-1861). Zijn laatste roman, The Mystery of Edwin Drood, bleef onvoltooid; hij stierf aan een hersenbloeding.

 

GREET DRAYE (1979) is verbonden aan de vakgroep ‘Geschiedenis: Nieuwe Tijd’ van de KU Leuven. Zij publiceerde onder meer over literaire genootschappen en over het negentiende-eeuwse denken over politiek en cultuur. Bij Vantilt verscheen van haar Laboratoria van de natie. (2009).

 

FRANS ERENS (1858-1935). Criticus en schrijver uit de kring van de Tachtigers. Introduceerde het prozagedicht naar het voorbeeld van Baudelaire en publiceerde reisverhalen.

 

PIET GERBRANDY (1958). Classicus, essayist, vertaler, dichter, criticus. Verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Ontving de Frans Kellendonk-prijs voor zijn gehele oeuvre.

 

MEINBERT GOZEWIJN VAN SOEST (1964). Beeldend kunstenaar, stichter van ‘Het Relikwieën Museum’, medewerker aan het Financiëel Dagblad.

 

Recente solotentoonstellingen: ‘MyFacebook, 50 Portretten en 1 zelfportret’ (KunstEnHuis Amsterdam, 2011), ‘Beter in Gezichten, tekeningen’ (Sociëteit De Kring Amsterdam, 2009), ‘TrophyHeads, tekeningen’ (RONMANDOS gallery Amsterdam, 2008).

 

JAAP GRAVE (1964) promoveerde in Gent, was werkzaam aan diverse universiteiten in Duitsland en Japan en is momenteel postdoc aan de FU te Berlijn. Werkt aan een studie over de geschiedenis van de neerlandistiek in Duitsland. Publicaties over Multatuli, cultural transfer en moderne letterkunde.

 

JAN GRESHOFF (1888-1971). Dichter en criticus, die een tijdlang in Brussel verbleef en Ter Braak, Du Perron en Elsschot tot zijn vriendenkring kon rekenen. Bekend is zijn uitspraak: ‘Men maakt geen vijanden door wat men denkt, doch doordat men denkt’.

 

JACOB ISRAËL DE HAAN (1881-1924). Naturalistisch schrijver die de homoseksualiteit thematiseerde in de romans Pijpelijntjes (1904) en Pathologieën (1908). Hij publiceerde joodse lyriek, studeerde rechten en was politiek actief. Werd in 1924 vermoord door een joodse paramilitaire organisatie.

 

MICHA HAMEL (1970). Dichter, componist en dirigent, o.m. van het Radio Philharmonisch Orkest. Voor zijn debuutbundel Alle enen opgeteld (2004) kreeg hij de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 2005.

 

G.F. HASPELS (1864-1916). Predikant en romancier, die door zijn werk te Rotterdam vertrouwd werd met het leven van vissers en havenarbeiders. Sporen daarvan zijn te vinden in zijn werk, waarvan David en Jonathan (1916) het bekendste is.

 

ARNOLD HEUMAKERS (1950) is medewerker van NRC Handelsblad en doceert aan de Universiteit van Amsterdam. Hij

[pagina 328]
[p. 328]

publiceerde onder meer de essaybundels Schoten in de concertzaal. Over literatuur, politiek en het Kwaad (1993) en De schaduw van de vooruitgang (2003).

 

A. GIJSBERTI HODENPIJL (1809-1854). Publiceerde naast enkele verhandelingen de roman Willem van Bergen, student aan de Leidsche hoogeschool (1839).

 

INGRID HOOGERVORST (1952) studeerde Nederlands en Cultuurfilosofie. Ze publiceerde de romans Woede (2003), Spiegels (2005), Polsslag (2009) en de bundel Vreemdeling in eigen landschap (2000) over de schrijver als buitenstaander. Ze verzorgt de boekenrubriek van de Tros Nieuwsshow, doceert proza en essay aan de Schrijvers Vakschool Amsterdam en schrijft verhalen voor De Gids, De Revisor, Armada en Tirade. In september 2012 verschijnt haar vierde roman Moederroes.

 

PROSPER VAN HOVE (1859-1932). Alter ego van Cyriel Buysse (idem).

 

ATTE JONGSTRA (1956). Schrijver, dichter, essayist. Recente titels: De avonturen van Henry II Fix (roman, 2007), Klinkende ikken (autobiografie, 2008), De heldeninspecteur (roman, 2010).

 

JAC. JUNIUS (1948). Publicist. Werkte mee aan diverse tijdschriften, waaronder Boek & band, de Moanne, Boekblad en Hollands Diep.

 

MARC KREGTING (1965). Dichter, prozaïst en essayist. Recente titels: Dood vogeltje. Vluchtlijnen (2006), Zoem! Evoluties (2009). In het najaar publiceert hij Koffie. Een doeboek.

 

ERICH KUTTNER (1887-1942). Journalist, auteur, parlementslid, verzetsman. Publiceerde Die erdolchte Front (1920), Schicksalsgefährtin (roman, 1924) en postuum Hans von Marees, Die Tragödie des deutschen Idealismus (1958).

 

HUUB VAN DER LUBBE (1953). Dichter, zanger van popgroep De Dijk. Publiceerde in 2003 de dichtbundel Geregeld leven, in 2010 verscheen Guichelheil (gedichten).

 

TACO MEEUWSEN (1958). Publiceerde een aantal artikelen in het tijdschrift De Brakke Hond.

 

MULTATULI (1820-1887). Schrijver, dichter. Publiceerde beroemd geworden romans als Max Havelaar (1860), Minnebrieven (1861) en Millioenen-studiën (1873), en de omvangrijke essay-reeks Ideën (1861-1877).

 

CHARLOTTE MUTSAERS (1942). Beeldend kunstenaar, schrijfster van gedichten, verhalen, romans en essays. Recente titels Rachels rokje (roman, 1994), Koetsier Herfst (roman, 2008) en Pedante pendules en andere wekkers (essays, 2010). Kreeg voor haar werk onder andere de Constantijn Huygensprijs en de P.C. Hooftprijs.

 

FRANS NETSCHER (1864-1923). Schrijver, journalist. Publiceerde onder andere Studie's naar het naakt model (1886), Lastertongen. Een blik in de jongste Amsterdamsche letteren (1890), Egoïsme, een Haagsch verhaal (1893), Uit mijne sportportefeuille (1899) en Ons Wilhelmus deugt niet (1901).

 

J. NOORDEWIND (1948). Publicist. Ontwikkelde zich als manisch ingezonden brievenschrijver (in dagbladen als Trouw en Het Parool) na opheffing in 1986 van zijn rubriek ‘Noordewinds Kritieken & Commentaren’ in het tijdschrift Boek & band.

 

CHRISTOPHER NORTH (1785-1854). Criticus, schrijver, medewerker van Blackwood's Edinburgh Magazine.

 

E. DU PERRON (1899-1940). Schrijver, dichter, medeoprichter van het literaire tijdschrift Forum. Publiceerde onder andere Het boozige boekje (1926), Nutteloos verzet (1929), Parlando (gedichten, 1930),

[pagina 329]
[p. 329]

Mikrochaos (1932) en Het land van herkomst (roman, 1935).

 

JAN VAN DER POL (1949). Beeldend kunstenaar, jarenlang kunstdocent aan de Koninklijke Academie te Den Haag. Solotentoonstellingen internationaal. Publiceerde in 2004 samen met Atte Jongstra Magazijn ‘Memoria’, een map van 52 linosneden en even zo vele gedichten.

 

ROB SCHOUTEN (1954). Schrijver, dichter, criticus. Van 1993 tot 1996 bijzonder hoogleraar literaire kritiek aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Recent verschenen dichtbundels: Infauste dienstprognose (2000), Apenlier (2004), Spijsamen (2007), Vuil goed (2011).

 

PETER SLOTERDIJK (1947). Duits filosoof die de eigen tijd analyseert en in 1983 beroemd werd met Kritiek van de cynische rede. Berucht werd hij eind jaren negentig door zijn lezing Regels voor het mensenpark, dat volgens sommige critici gelezen kon worden als een pleidooi voor eugenetica. Recentste werk: Je moet je leven veranderen.

 

HANS VANDEVOORDE (1960) doceert Nederlandse literatuur aan de Vrije Universiteit Brussel. Publiceerde De Spiegel van Achilleus (2006), een studie over Karel van de Woestijne. Werkt aan de biografie van August Vermeylen.

 

BART VERVAECK (1958) doceert aan de Universiteit Gent en publiceert vooral over de naoorlogse Nederlandstalige roman.

 

DIRK VAN WEELDEN (1957). Schrijver en filosoof. Recente titels: Orville (roman, 1997). Looptijd (essay, 2003), Straatsofa (essays, verhalen, 2005), Een maand in Manhattan (non-fictie, 2009).

 

IRA WILHELM (1962) studeerde Engels en Algemene en Vergelijkende Literatuurwetenschap aan de LMU te München. Sinds 1994 werkzaam als vertaalster Nederlands-Duits (o.a. werk van Oscar van den Boogaard, Anneke Brassinga, Wessel te Gussinklo en diverse non-fictieboeken). Publiceert over vertalen, achttiendeeeuwse literatuur en rondt een dissertatie over Wilhelm Heinse af.

 

ADOLF WÖLFLI (1864-1930). Zwitsers kunstenaar, schrijver en schizofreen. Ingelijfd bij de Art Brut. Zijn literaire werk beslaat 775 dubbelkoloms pagina's, gebundeld in Von der Wiege bis zum Graab, oder Durch arbeiten und schwitzen, leiden, und Drangsal bettend zum Fluch (1985).

 

MAARTEN VAN ZELDEN (1948). Literatuurhistoricus, dichter. Publiceerde de poëziebundels Afscheid van haar (1981) en Wit genot (1997).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken