Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dits die Excellente Chronijcke van Vlaenderen (1531)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dits die Excellente Chronijcke van Vlaenderen
Afbeelding van Dits die Excellente Chronijcke van VlaenderenToon afbeelding van titelpagina van Dits die Excellente Chronijcke van Vlaenderen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (33.95 MB)

ebook (36.62 MB)

XML (4.40 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

kroniek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dits die Excellente Chronijcke van Vlaenderen

(1531)–Anoniem Dits die excellente cronike van Vlaenderen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Beghinnende van Liederick Buck den eersten forestier tot den laetsten, die door haar Vrome feyten, namaels Grauen van Vlaenderen gemaect Worden [...]


Vorige Volgende
[Folio *ij.r]
[fol. *ij.r]

¶ Prologhe.

OMme des willen dat ledicheyt een voester ende moeder es van alle ghebreckelijcheden daer by alle errueren ende alle quaethede wassende ende gheuoet es, so sal elck goed kersten mensche die naer sijn vermogen pijnen te schuwene, ende hemseluen daghelicx onledich maken met gheorloefde saken, ende gode van hemelrijc, voren ende alder eerst smorghens gheloeft ende ghedanct hebbende van sijnder oueruloeyende gracie, dat hi hem vander hellen verlost, ende dyen nacht ghespaert heeft, ende in sonden niet en heeft laten steruen. Naer welcker dancbaerhede sal hem dan onledich maken met sulcker negociatien als hem van noode es, ende sinen state aencleeft, ende emmers als hi omme recreatie te nemene ledich wesen soude van sinen tijtlicken wercke sal hem occuperen met lesene ende visiterene diueersche oude gesten ende coronijcken, merckende hoe eenege Prouincien ende landen bi goeden regimente in eeren gheresen sijn, ende andere bi ignorantie ende andere malicien ghedestrueert ende vergaen sijn, ten fijne dat si bi dien, die in regimente ende regierende sijn, si met wijsheden regieren moghen ende leeren regieren van grade te grade elck int sijne, schuwende sulcke inconuenienten daer bi dat wijlen andere Prouincien ende landen ghedestrueert sijn, exempel nemende aen die ghene die met discretien, iusticien ende wijsheden huere landen geregiert hebben, ende aen dye suppoost ende ondersaten die also begheerden eendrachtelick gheregiert te sijne, elc sijne goede onderesaten in huere staten naer volgende, ende hem met sulcker occupancien omme recreacie te nemen onledich maken, so dat hem onse aduersaris die helsche viant niet ledich en vinde, peynsende om dye woorden van sinte Hieronimus aldus luydende. Semper aliquid boni operis facito, ne te dyabolus inueniat ociosum. Waer bi hi ons vermaent altijts wat goede wercken te doene, ende niet ledich te sijne, omme die woorden te achteruolghene, ende om mi seluen eerst onledich te makene, so heb ic van diueerschen Prouincien ende landen die Coronijcke ouersien ende ghelesen onder alle die welcke ic gheene so vol edele wercken van iusticien, van wapenen, ende van reynder amoruesheden vinde, als die schone ende warachteghe Coronijcke vanden edelen vruchtbareghen lande ende graefschepe van Vlaendren, die welcke ic omme alle goede menschen recreatie int lesen van diere, naemaels te nemene ende ledicheyt te schuwene, voor mi ghenomen hebbe dye te extraherene ende te verrgaderen wt diueersche auctenticke copulatien, ter eeren ende weerdicheyt vanden alder mogensten ende edelsten prinche Kaerle van Oostenrijc, byder gracien gods.coninc.van Spaengien, van Arragon, van Lyons, van Cecilien, van Grenate, van Napels, van Nauarre etc inboorne ende erfachtich graue vanden voornomden lande, die welcke vanden alder edelsten Princhen ende princerssen van kerstenhede ghedescendeert es, so ghi in dese naeruolgende Coronijcke beuinden sult, ne maer om datte te volbringene, ofte ooc te beghinnene, so es mi van noode die hulpe ende gracie des helichs gheests, sonder die welcke een woort ofte lettere daer of te stellende mi ondoenlic ware. Daer om bid ic gode ic aerm snoode mensche vol ghebreclicheden, dat hy mi een spaercsken vander gracien des helichs gheests seynde omme dit werc te volbringene, so dat sijn lof daer bi vermeerdert worde van allen menschen, die tselue in naercommenden tijden visenteren ende lesen sullen, beuindende daer bi dat tvoorseyde van gode beghift es, met vele wtuercorene dinghen, die te lanc waren omme te scriuen, daer of ic nochtans dmarch van dien metten princepalen, ende int corte by gracien voorseyde, meene te stellene, ten eynde dat ic, ofte yemant anders den tijt gheleuende, tveruolch vander seluer Coronijcke noch te ghesciene vanden voorseyde coninc Karel ende [sijn] naercommers, grauen vanden voorseyde [landen continueren] ende int ghescrifte stellen mach, [omme] dat, datte een eewege memorie [vander edelder] generatie ende feyten van allen den [voorseyde] heeren ende princen voorseyde lants [wesen mach] die welcke vanden beghinne [van heurlieder] troncke ende dominie, van [grade te grade tot]ten dage van heden, in [hoocheden edelheden] ende mogentheden, [ghemultipliceert ende gewassen] sijn, mits welcken, [ende omme van desen]

[Folio *ij.v]
[fol. *ij.v]

onsen intendite ofte prologhe te scheedene so wil ic die laten varen, ende voort scriuen int eerste capittel van deser seluer prologhe, den staet vanden voorseyde lande, ende int particulier verclaren hoe vele steden, casteelen, heerlicheden, rapassen, dorpen, riuieren, abdyen, canesyen ende andere ghestichten binnen den voorseyde lande ghefondeert ende ghelegen sijn. Int tweede capittel vander seluer prologhe, hoe, waer ende bi wien tvoorseyde lant eerst bewoont ende betemmert was, ende also voort wat heeren voorseyde lant eerst gheregiert, ende wat fundacien sy daer ghesticht, ende hoe lange si gheregiert hebben byden ghedooghene gods, die ons ende hemlieden naer dit verganckelijcke leuen bringhen willen in sijn eewich leuen Amen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

landen

  • Duitsland

  • Frankrijk

  • Spanje

  • Groot-BrittanniĆ« (en Noord-Ierland)