Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 3 (1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 3
Afbeelding van Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (70.26 MB)

ebook (77.23 MB)

XML (3.11 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 3

(1893)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 653]
[p. 653]

Uit de studeercel der redactie.

't Was heel vol aan 't station in Den Haag. Er kwam groote toevloed van reizigers voor den sneltrein naar Amsterdam, even vóór elf uur des voordenmiddags. Ik haastte mij met mijn pakje, maar werd opgehouden door een diep buigenden heer, die twee dames aan het portier van een coupé, eerste klasse, begroette.

- ‘Vous quittez la Haye, chère Madame?’

- ‘Oh non! Monsieur le Vicomte! Une simple visite à Amsterdam!’

Ik keek onwillekeurig op, want ik had de stem van mevrouw Van Aldersee vernomen, en zag, dat de buigende heer, die haastig wegtrippelde, veel geleek op den kaalhoofdigen Franschen diplomaat, Vicomte de Colombelle.

Daar mevrouw Van Aldersee mij had opgemerkt, groette ik beleefd, doch wilde mijn gezelschap niet opdringen. Maar de vroolijke, levenslustige dame wenkte mij, en riep:

- ‘Waar heen, amice?’

- ‘Naar Amsterdam! Ik moet bij eene redactievergadering tegenwoordig zijn!’

- ‘Houd ons gezelschap! We zijn er nog maar alleen!’ Terwijl ik mij beijverde aan dit verzoek te voldoen, begroette ik freule Emma van Brandwijck, de trouwe gezellin van mevrouw Van Aldersee. Er kwamen nog twee mij onbekende heeren met welgevulde ambtsportefeuilles in onzen coupé. De eene hield terstond zijn Handelsblad wijd uitgespreid voor zijn gezicht - de andere zette zijn hoed af, en viel in slaap.

Ik had intusschen gelegenheid voor mij zelven waar te nemen, dat mevrouw Van Aldersee maar altijd jonger scheen te worden, terwijl freule Emma, zonder er veel moeite voor te doen, mij bij iedere gelegenheid er bekoorlijker bleek uit te zien. Haar voorjaarstoilet van effen blauwgrijze stof kwam te voorschijn uit eene elegante cape met drie geplooide pelerines van helderbruin laken, die tot hare handen afdaalde. Het aangenaamst evenwel was het een blik op te vangen uit hare geestige donkere oogen ondanks zekere fiere strengheid, die haar kenmerkte, telkens als in den loop van het gesprek iets kwam, dat hare antipathie wekte. Maar des te zonniger was ook haar glimlach, wanneer ze hare volle instemming kon schenken met de denkbeelden, die ze hoorde uitspreken.

Mevrouw Van Aldersee vestigde haar blik op mijn pakket, dat ik met zekere verstrooidheid immer vast in den arm geklemd hield. Ze glimlachte, en wees mij op het netwerk boven mijn hoofd.

- ‘Misschien iets heel precieux's?’

- ‘O, neen, mevrouw! Vijf afleveringen van een Fransch weekschrift: La Revue Hebdomadaire! Ik had ze meegenomen voor lectuur!’

- ‘Revue Hebdomadaire - nooit hooren noemen! Is het iets interessants?’

- ‘Ja, mevrouw! Zola geeft er zijn laatsten Rougon-Macquart-roman in: Le docteur Pascal!’

- ‘Daar ben ik zeer nieuwsgierig naar!’ - riep freule Emma uit!’

- ‘Lieve Hemel, kind! Lees-je Zola?’

- ‘Somtijds, ja, mevrouw! Ik heb heel veel op met La Conquête de Plassans, met La faute de l'abbé Mouret, met Le Rêve, met Au bonheur des dames....’

- ‘Alle vier meesterstukken!’ - waagde ik in het midden te brengen.

[pagina 654]
[p. 654]

- ‘En je Docteur Pascal.... wordt dat ook een meesterstuk?’ - vroeg mevrouw Van Aldersee.

Ik nam de vijf afleveringen van La Revue Hebdomadaire weer ter hand - en weldra waren we in druk gesprek over dit laatste boek van Zola's groot, indrukwekkend epos. De dames wilden weten, wat het hoofddenkbeeld van dit laatste verhaal uitmaakte. Hierop was te antwoorden, dat de auteur ons vroeger al eenigszins op de hoogte gebracht had van zijn Pascal. De sympathieke Italiaansche novellist: Edmondo de Amicis had in zijne Ricordi di Paragi (1879), even als Edouard Rod in zijn Apropos de l'Assommoir (1879), al medegedeeld, dat Zola als slotroman eene verdediging van zijn geheel plan zou leveren, waarin de leer der herediteit door den dokter Pascal Rougon zou worden verklaard en toegepast op het geslacht der Rougon-Macquarts. Men wist, dat Clotilde, de dochter van Aristide Saccard, dat de oude moeder en de overoude grootmoeder van den geneesheer - de waanzinnige Adelaïde Fouque, door de familie Tante Dide genoemd, - zouden terugkomen. In denzelfden zin had Zola mededeelingen gedaan aan een der medewerkers tot dit tijdschrift, J. van Santen Kolff, die daarvan elders verslag gaf.

- ‘Dus krijgen we een wetenschappelijken roman over de herediteit!’ - besloot mevrouw Van Aldersee.

- ‘Juist dit is voor Zola het uiterst moeilijke van het geval. Van het begin af had hij zich voorgesteld l'histoire naturelle et sociale d'une famille sous le second empire te schrijven. Dit had hij terstond in de voorrede van zijn eerste boek: La Fortune des Rougon (1869-1871) aangegeven. Sedert 1868 had hij ijverig gestudeerd in allerlei geschriften over physiologie en natuurlijke historie, en het meest werk gemaakt van een standdaardboek over de herediteit - Traité sur l'hérédité van doctor Lucas. Hij wilde aantoonen, hoe eene groep bloedverwanten, afstammende van eene tot krankzinnigheid vervallen vrouw, allerlei verschijnselen zal doen in 't oog vallen, die door deze eerste oorspronkelijke stoornis moeten worden verklaard. Physiologisch zal deze familie het tafereel aanbieden der langzame wijzigingen in zenuwen en bloed, die bij de individuen naar omstandigheden gevoelens, begeerten of hartstochten verwekken, welke op conventioneele wijze als deugden of ondeugden worden gewaardeerd. En nadat hij in negentien boeken de voornaamste leden der familie Rougon-Macquart episch heeft geschilderd, zal hij in het twintigste den dokter Pascal belasten, om de karaktertrekken van alle helden en heldinnen naar de zeer ingewikkelde wetten der herediteit te verklaren!’

- ‘Maar zou daaruit niet duidelijk blijken, dat Zola kunst en wetenschap verwart?’ - vroeg freule Emma zeer ernstig.

- ‘O, neen, freule! Indien hij deze twintig romans geschreven had, om de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek naar de verschijnselen der herediteit in toepasselijke gevalletjes populair te maken, dan zeker zou er verwarring van kunst en wetenschap plaats grijpen. Van zulk een zuiver didactisch streven is bij Zola niets te vinden. Hij schrijft geene tendenz-romans. Maar hij verlangt als romancier zijne menschen - mannen, vrouwen en kinderen -

[pagina 655]
[p. 655]

op grondiger wijze voor te stellen, dan dit in den regel het geval is. Zijne voorgangers, Balzac en Flaubert, hadden opzettelijk anatomie en physiologie gestudeerd, om geene helden van bordpapier, maar menschen van vleesch en bloed te schilderen. Zola, die een leerling is der positivistische Fransche wijsbegeerte van Comte en Hippolyte Taine, vestigt zijne bijzondere aandacht op het diep ingrijpend feit der herediteit, en kiest eene groep menschen, die hem in staat stellen ongemeene karakters te teekenen in elken kring van het maatschappelijk leven. Hij drong door in de wereld der politiek met zijn Son Excellence Eugène Rougon en zijn Conquête de Plassans; in de wereld der finantiën met La Curée en met L'Argent; in de wereld der militairen met La Debâcle; in die van den groot- en kleinhandel met Le Ventre de Paris, en Au bonheur des dames; in die der gezeten burgerij met Une page d'amour, Pot Bouille en La joie de vivre; in die der weelde en mondaine uitspattingen met Nana; in die der werklieden, der boeren, der mijnwerkers, in L'Assommoir, La Terre en Germinal; in die der vrome zinsverbijstering in La Faute de l'abbé Mouret en Le Rêve; in die der kunst met L'Oeuvre, in die der crimineele rechtspleging met La bête humaine....’

- ‘Zeker, dat is zoo!’ - viel mevrouw Van Aldersee in. - ‘Zola blijft ver van alle vervelende didactiek, maar hoe zal het nu gaan in Le Docteur Pascal? Ik vrees voor het ergste!’-

- ‘Stel u gerust, mevrouw! Van Le Docteur Pascal heb ik misschien het derde gedeelte nog niet gelezen, maar nu al kan ik met gerustheid zeggen, dat ook deze slotroman, een echte roman, een hoogst interessant kunstwerk zal worden. Hij heeft Pascal al voorgesteld in La Faute de l'abbé Mouret, nu treedt deze op nieuw te voorschijn als een krachtig, jeugdig grijsaard van 59 jaar met golvende zilveren hairen en eene groote werkkracht. Naast hem leeft zijn Nichtje Clotilde Saccard, die door hem opgeleid en langzaam is ingewijd in de hoofdbeginselen der empirische wijsbegeerte. Maar Clotilde heeft eene stille neiging voor mystiek, die haar tot eene ijverige kerkgangster maakt, en bij buien zelfs tot dwepende, ledige droomerijen doet vervallen. Juist in de tegenstelling dezer twee hoofdkarakters schuilt eene groote kracht. Pascal verdedigt de positieve wereldbeschouwing van Comte en Taine, Clotilde beroept zich op al de exceptiën, door gevoel en fantazie uitgevonden, om aan de strenge logica van feiten en cijfers te ontkomen. Juist in dezen strijd heeft Zola enkele uitspraken doen hooren, die mij met de hoogste blijdschap vervullen. Men heeft in den laatsten tijd zoo stout getwijfeld aan de uitkomsten der wetenschap in het algemeen, aan de bevoegdheid der menschelijke rede in 't bijzonder, dat deze woorden met gulden letters behooren geschreven te worden in het binnenst heiligdom onzer harten....’

- ‘Welke woorden, amice?’

- ‘Mag ik ze even voorlezen? Als Pascal zich ongerust maakt over de mystieke neigingen van zijn nichtje, zegt hij tot haar: - ‘Comprends donc, que jamais on n'a constaté scientifiquement une seule dérogation aux lois invariables qui régissent l'univers. Seule, jusqu' à ce jour, l'intelligence humaine est

[pagina 656]
[p. 656]

intervenue; je te défie bien de trouver une volonté réelle, une intention quelconque en dehors de la vie. Et tout est là, il n'y a dans le monde pas d'autre volonté que cette force, qui pousse tout à la vie, à une vie de plus en plus développée et supérieure. Je crois que l'avenir de l'humanité est dans le progres de la raison par la science. Je crois que la poursuite de la verité par la science est l'idéal divin que l'homme doit se proposer. Je crois que tout est illusion et vanité, en dehors du trésor des vérités lentement acquises, et qui se perdront jamais plus. Je crois que la somme de ces vérités augmentera toujours, finira par donner à l'homme un pouvoir incalculable et la sérénité, sinon le bonheur - oui, je crois au triomphe final de la vie!’

- ‘Daar schuilt veel waarheid in, dunkt me!’ - zei mevrouw Van Aldersee. - ‘De toekomst der menschheid ligt in de verdere verovering der waarheid door de wetenschap! Daar valt niet aan te twijfelen!’-

- ‘Als we maar zeker waren, dat onze wetenschap werkelijk wetenschap blijft. Ons waarnemingsvermogen is zoo beperkt!’ - zei freule Emma op zachten toon met neergeslagen oogen.

- ‘Dat is juist hetzelfde, wat Clotilde zegt tot Pascal, freule! “Il n'y a pas de réalité!” En dan antwoordt Pascal, dat dit eene heele gewone, maar ijdele tegenwerping is. Men spreekt over de zwakheid van ons waarnemingsvermogen, om onze wetenschap verdacht te maken. Wij weten eigenlijk niets zekers van de door ons waargenomen wereld. Misschien is zij louter schijn, misschien bestaat de wereld niet. Op deze wijze zet men de deur open voor den waanzin, geven we ons gevangen aan de drukkendste nachtmerrie, buiten alle wetten en alle feiten. Het is juist de ziekte van deze laatste jaren der XIX eeuw! Men is vermoeid van al de wetenschap, die de eerste 75 jaren dezer eeuw opeenstapelden. De oude behoefte aan sprookjes, aan illusiën, wordt weer wakker, de moderne geest wil terug, en kinderlijk genieten van niet kennen en niet begrijpen! Men zal toch nimmer alles weten, waarom dan naar nog meer kennis te streven. Daar de verworven wetenschap ons niet onmiddellijk volkomen gelukkig kan maken, is het beter ons te werpen in de armen der onkunde, waarin de menschheid van vroegere eeuwen zoo rustig sliep. Het is de reactie, die op eene eeuw van empirisch onderzoek volgt, het is de nieuwe godsdienst van het mysterieuze. Dat kon niet uitblijven, omdat er altijd ontevredenen zijn, die klagen; omdat de wetenschap niet onmiddellijk alles kan geven. Gelukkig is dit maar een tijdelijk verschijnsel, weldra zal het onderzoek weer worden voortgezet. Men zal inzien, dat, indien men de realiteit der wereld ontkent, er geen enkele regel of wet meer overblijft - dat het eenig belangrijke van het leven is: het leven lief te hebben, en al de krachten onzer rede in te spannen om het breeder en grondiger te leeren kennen.’

Freule Emma glimlachte. ‘Als ik Clotilde was en u Doctor Pascal, dan geloof ik waarlijk, dat u mij nog bekeeren zou!’ - zei ze schertsend.

- ‘Ik ook!’ - zei mevrouw Van Aldersee. - ‘Maar we zijn te Amsterdam! Ik dank je wel voor je plezierig gezelschap, amice!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken