Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44 (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44
Afbeelding van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44Toon afbeelding van titelpagina van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (39.52 MB)

ebook (38.29 MB)

XML (2.42 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44

(1934)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Gispens nieuwe toonzalen, Noordeinde 140, Den Haag

De laatste tijden heeft men in Den Haag meer dan eens gelegenheid gehad, Gispens stalen meubelen en gisolampen te zien. Gedurende December 1932 toch waren deze bij Esher Surrey tentoon gesteld, in October van het vorig jaar bleken de drie groote zalen van Kleykamp ermede gevuld. Bij die laatste gelegenheid had men klaarblijkelijk geen moeite gespaard om de omgeving zoodanig te wijzigen, dat het een en ander beter tot zijn recht zou komen, en de metamorphose der ruimten was inderdaad verrassend. Een punt, dit, van groot gewicht. Gewoonlijk immers krijgt men stalen meubelen e.d. te zien in hetzij pakhuis-achtige toonzalen, hetzij ouderwets gestoffeerde expositiegelegenheden, welke voor dit doel geheel ongeschikt moeten heeten. Het groote publiek, toch al geneigd alle z.g.n. functioneele

[pagina 223]
[p. 223]

gebruikskunst bij voorbaat koud en ongezellig of wel cerebraal buitenissig te vinden, krijgt aldus noch een juist inzicht in haar wezen, noch een hoogen dunk van haar aantrekkelijkheid. En de slotsom is vaak, dat men het nut van stalen meubelen voor kantoren, ziekenhuizen en andere openbare gebouwen wel niet ontkent, maar deze producten toch liever buiten zijn eigen voordeur houdt.

Een hardnekkig misverstand draagt hier het zijne toe bij. Dat is wat men het gemakkelijkst noemt het overwonnen standpunt van de exclusiviteit van den modernen stijl. Toen de functioneele bouw- en gebruikskunst in haar aanvangsjaren verkeerde, weerde men hardnekkig en consequent alles uit haar omgeving dat ook maar in de verte afbreuk leek te doen aan de bekende nagestreefde waarden van een overzichtelijke indeeling, een lijnverstrakking en kleurvervlakking, een toepassing van uitsluitend naadlooze, ongebroken vlakken, en zoo voorts; en deze onverbiddelijkheid was niet de uitkomst van een fanatische Prinzipienreiterei - zooals zoo menigmaal door tegenstanders werd beweerd - maar bleek een onvermijdelijk en alleszins begrijpelijk zuiveringsproces. Om het nieuwe te kunnen verwerkelijken, moest radicaal met het oude gebroken worden, een grondige schoonmaak worden gehouden. Deze drang nu tot ruimtelijke openheid en tot een volstrekte stijlkundige éénheid aller aangewende middelen is ook thans, het spreekt wel van zelf, in den ontwerper werkzaam. Maar duidelijker dan vroeger onderscheidt deze het essentieele van het bijkomstige, in het bijzonder wat betreft het verschil tusschen de beeldende middelen en de louter technische materialen. Eens voor al zijn wij de opvatting te boven, dat bepaalde dingen ‘mogen’ en andere ‘niet mogen’; en dat bijvoorbeeld het beton en het staal ‘modern’ zijn en het hout daarentegen ‘burgerlijk’.... Reeds vele jaren geleden combineerde Van Ravesteyn gevlamde houtsoorten met metaal en Gispen maakt thans houten meubels nevens zijn stalen, al kent hij de laatste waarschijnlijk meer waarde toe dan de eerste.

Een groot deel van het publiek gelooft echter nog altijd, dat de functioneele gebruikskunst zeer drastisch is in een ascetischen zin en dat men onder geen omstandigheden een stalen stoel in huis kan halen zonder al zijn kleeden en kleedjes aan een oudtante of grootmoeder weg te schenken. En gezien dat men zich niet iederen dag deze laatste weelde kan veroorlooven, bovendien niet licht de schoonheid en de behagelijkheid van een Marokkaansch tapijt of een Chineesch kanten theetafelkleedje zal onderschatten - die behagelijkheid en schoonheid staan immers boven iedere verdenking! - riskeert men het dreigend conflict liever niet. Nu is het juist met het oog op deze en verwante gedachtegangen, die voor een groot gedeelte irreëel moeten heeten, dat het mij zoo verheugend toeschijnt dat de ontwerper W.H. Gispen de drie bovenvertrekken zijner nieuw geopende zaak op het Noordeinde te Den Haag, als ‘echte’ woon- en slaapkamers heeft ingericht.

[pagina 224]
[p. 224]

Want vooral de ruime woonkamer aan de achterzijde heeft een gelukkige, uitnoodigende sfeer en kan er toe bijdragen, veel misverstand omtrent de functioneele gebruikskunst uit den weg te helpen ruimen. Gispens stoelen en tafels en fauteuils, deze laatste vooral aan gemakkelijkheid niets te wenschen overlatend, staan hier in een omgeving, waar oude en nieuwe, Oostersche en Westeuropeesche kunstsoorten samentreffen en tot een harmonisch geheel zijn opgevoerd. Aan den wand wisselen edele Japansche kleurprenten af met impulsieve krijtschetsen van Derksen van Angeren - van wien men hier binnenkort een tentoonstelling hoopt te houden - en boven den schoorsteenmantel prijkt een groot, expressionistisch naakt van Chabot, den regelmatigen lezer van dit tijdschrift bekend. De Marokkaansche tapijten ontbreken niet op den vloer en mooie Oostersche kunstvoorwerpen werden hier en daar op een houten boekenkast of een glazen tafelblad uitgestald. Tenslotte heeft het licht behangen vertrek een lambrizeering van mahonietriplex, en tusschen al deze elementen bestaat stijlkundig niet de minste tegenstrijdigheid. Natuurlijk werd bij deze inrichting wel een bepaalde keuze en terughouding betracht, maar smaak en gereserveerdheid zijn nu eenmaal steeds eerste vereischten! Een waarheid ligt dan ook voor alle tijden besloten in het oude woord van William Morris: ‘Ik heb nog nooit het huis van een rijk man betreden, dat niet zou hebben gewonnen wanneer men negen tiende van de inrichting in het vuur zou hebben geworpen. En wat voor den rijke geldt, geldt voor den minder bemiddelde in nog hooger mate.’

Kortom: ik hoop dat menigeen in de gelegenheid zal zijn deze nieuwe toonzalen eens te gaan zien. Men zal dan tegelijkertijd geen moeite hebben, de duidelijke deugden van Gispens productie te ontdekken. Deze kunst is vóór alles gedegen en gezond, dit zoowel geestelijk als technisch gesproken; zij pretendeert niets bijzonders, zij wil slechts kloek en eenvoudig zijn, en eerbiedigend haar levensbestemming tot volledige uitdrukking brengen. Maar tevens spreekt zij van veel gevoel voor verhoudingen en paart zij nu en dan aan het vernuft harer middelen ook een uitgesproken zin voor humor. Dit laatste is bijv. het geval in verschillende der kleine kostelijke gisolampen en in den allerbekoorlijksten staanden spiegel met bijbehoorend toiletkastje.

W. Jos. de Gruyter


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken