Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Excelsior. Jaargang 1 (1913-1914)

Informatie terzijde

Titelpagina van Excelsior. Jaargang 1
Afbeelding van Excelsior. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Excelsior. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.67 MB)

Scans (289.93 MB)

ebook (8.60 MB)

XML (0.53 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Excelsior. Jaargang 1

(1913-1914)– [tijdschrift] Excelsior (1913-1914)–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina *49]
[p. *49]

Brievenbus

R.S. -

Ik geloof dat onze briefwisselaar het u reeds schreef: pas op, gaat niet te slaafs uw kleuren zoeken op het palet van een ander. Zie met eigen oog, druk u uit met eigen woord. Uw sonnet - op technisch terrein - ‘Zóó was die vroege morgen...’ heeft de vereischte vier- en drieregelige strofen, maar niet de vereischte rijmen. Immers, in de twee eerste strofen mogen er, volgens eisch eener vaste wet, maar twee verschillende rijmen voorkomen, en bij u komen er vier voor. Neem eens in het Mei-nummer het prachtsonnet ‘Een Zonnedag’ op de 1e blz. Gij zult zien dat de beide vier-regelige strofen uitgaan op slechts twee gelijkluidende korte en slepende rijmen.

Ziehier het schema

. . . . . . . gezeid:
. . . . . . . geboren
  . . . . . . oneindigheid
  . . . . . . gloren!
 
. . . . . . . neergevlijd
. . . . . . . koren,
. . . . . . . hooren
. . . . . . . verblijd!

Hebt ge 't beet? In uw ander sonnet (?) daar: ‘Dageraad’ hebt gij het even bont gemaakt met al die verschillende en ongewettigde rijmen. Let daar eens goed op. Een goede techniek ligt tot basis van alles, weet je?

Daarop moet dus verder gebouwd worden met eigen gevoel en eigen gedacht.

Onder dit laatste oogpunt beschouwd staan er mooie versjes in de aangehaalde gedichten, zeer mooie zelfs, maar... dunkt me niet dat uw lievelingsdichter, Pater Hilarion Thans, even achter die versjes komt uitkijken?

Bij nader onderzoek zult ge ook wel voelen wat een gewrongen verfijning er ligt in stroofjes als:

 
...Zon-gedropen, heilig-blij mijn nat omrande
 
oogen, en zijn kalme waze-glanze lichtte
 
gracielijk mijn bleeke-vredig aangezichte...
 
 
 
Ziele baadde jublend in een reiner leven,
 
herte zwol subtiel en wou steeds hooger g'heven!

Neen jongen lief, ge moogt aldus uw taal niet doen stijf zitten gelijk een arme sukkel in klatergoud en valsche edelgesteenten, hoor! Wat stille en innige schoonheid is er nog aan een meisje met peerlen om den hals, peerlen aan de polsen, peerlen in het oor, en rammelende perelsnoeren op de borst? Uw taal moet stralen van natuurlijke mooiheid, en schitteren van eenvoudigen soberen rijkdom.

Tracht u deze genegen wenken ten nutte te maken, en wees intusschen van harte gegroet.

A. Arnold. -

De rythmus dier versjes in ‘Avondstemming’ gaat heel prettig en vroom. Daar zit wat in. Bij de eerste plaatsruimte wordt het opgenomen.

Tot wanneer?

Jef Yrbos. -

Dank om de zending. Het gedicht ‘Night-Stroll’ heeft inderdaad goede verbeteringen ondergaan, en de meeste wanklanken zijn er uit geweerd, maar toch is het nog niet gegroeid tot een gaaf geheel.

[pagina *50]
[p. *50]

Aldus, kan ik nog altijd geen vrede hebben met verzen als:

 
En ik voelde vreugde boren
 
door mijn droevig zielebad.

Beeldspraak moet iets reliëf geven, een gedacht klaar en treffend doen naar voren treden, maar als dit moet geschieden ten prijze van natuurlijkheid en verstaanbaarheid - zooals hier - dan is het doel gemist, want in kunst moet steeds alles beheerscht blijven door deze twee niet te verkrachten wetten: Waarheid en Klaarheid, hetgeen (zooals we niet ophouden te herhalen) altijd neerkomt op Eenvoud. Doch om wille van het rijm, wordt er soms aardig met de taal en de logiomgesprongen, is 't niet? ‘Wiegeliedje’ is een schalksch versje, waarvan het:

 
Broerke, broerke broederke mijn
 
laat mij uw moederke zijn

wat herinnert aan René de Clercq, meen ik. Uit ‘Het Lied der Zee’ schrijf ik over:

 
Lijk reuzenbergen hoog, daar komen aangevaren
 
in eindeloozen ren de witgekruinde baren,
 
die rollen, immer aan, hun zilvren golvenbrand
 
tot zij, schier machteloos versterven op het strand.

Dat is mooi gezegd, behalve die ‘reuzenbergen’ hetgeen wat al te geweldig door 'n vergrootglas is gezien. - Genegen groeten.

De Zoon van den Schoolmeester. -

Uw stuk ‘Lente-schending’ is treffend en iets wat mystiek van opvatting. Het langzaam doodgaan van dat meisje tegenover de groote verrijzenis der lente, is een motief dat - zoo ge wilt - reeds oud is, maar in kunst toch eeuwig waar en nieuw blijft, evenals in het leven zelf. Een onderwerp dat, onder een bekwame pen, een diepen tragischen indruk van zich kan doen uitgaan.

Wat nu uw opstel aangaat, gij hebt dit onderwerp zeer verdienstelijk weten uit te werken, in deze enkele bladzijden frisch en kleurvol gestyleerd. De beeldspraak is stout, soms al te stout. Uw stuk is eerder eene krachtige symbolische beschrijving dan eene vertelling. Kloek en breed hebt gij alles geborsteld op dien leven-wekkenden tocht der Lente langs wolken en landen, maar de hoofd-figuur zelf, Mari-Lena, blijft op het achterplan weggedoezeld. Wij zien wel haar ‘rilde rank afgeteerde lijfje’ en hare ‘twee blauwe koude oogappels’ maar verder wordt er ons niets verteld van het dieper zieleleven dat achter dit uiterlijk masker aan 't gisten is. Of beter, dit leven wordt ons ‘beschreven’ daar waar wij het hadden willen zien ‘handelen’. Aldus heerscht er in dit stuk een leegheid, een mangel aan sterke psychologische teekening, en dàt hadden wij hier toch het meest verwacht.

Maar niettemin mag uw opstel er zijn! Er steekt een kracht van beschrijven in die, mits de noodige beteugeling en snoeiïng, zeer hecht worden kan.

Wij leggen uw stuk van kant: wees gerust, het zal niet in den vergeethoek geraken! - Heel hartelijk.

Willem de Zwijger.

 

P.S. - Wanneer mogen wij ook eene afzonderlijke Brievenbus openen voor onze Vlaamsche Meisjes? Die hebben toch ook gedachten en gevoelens om neer te pennen?

W.d.Z.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken