| |
| |
| |
Chronique - Actualités Archéologie et TGV
Quel est l'archéologue qui n'aurait pas un jour ou l'autre fait le rêve de marcher sans heurt et sans obstacle tout au long d'un immense chantier qui le conduirait de l'âge du froid à la découverte des premiers peuplements, des premiers outils, des mines et des carrières, des fours et des parures à la villa romaine, de la tombe isolée à la nécropole? Ce rêve impossible est tout à coup devenu réalité en 1988, à l'annonce de l'ouverture du chantier T G V Paris-Lille-Calais. Pensez donc, de la région parisienne jusqu'à la frontière belge et à la Manche, on allait ouvrir le sol sur 450 km, pour 70m de largeur moyenne soit plus de 3.000 hectares de sol bouleversé! Trois mille hectares de mémoire à ciel ouvert!
Encore fallait-il que deux mondes se rencontrent et acceptent de travailler ensemble: celui du transport à grande vitesse et celui de la recherche archéologique. ‘Le sol est une mémoire. Quiconque y touche atteint un souvenir, le bouscule, le détruit’. Combien de sites les grands travaux de notre siècle ont-ils irrémédiablement détruits? Mais alors, que faire sur ce gigantesque chantier?
Fin 1989, les ingénieurs de la SNCF et les archéologues s'étaient mis d'accord sur la somme à dépenser - environ 65 millions de FF (± 390 millions de FB) et sur la méthode de travail à retenir: fallait-
| |
| |
| |
Kroniek - Actualiteit
De HST en de archeologie
Welke archeoloog heeft nooit gedroomd dat hij vrij en ongehinderd langs een immens werf kon lopen, die hem zou leiden van het ijstijdperk en de eerste nederzettingen naar de eerste werktuigen, van de eerste mijnen en steengroeven, van de eerste ovens en sieraden naar een Romeinse villa, of van een geïsoleerd graf naar een necropool? In 1988 is die onmogelijke droom plots werkelijkheid geworden, toen de Franse spoorwegen de megawerf van de HST Parijs - Rijsel - Calais aan het publiek voorstelden.
Stel je voor, van even buiten Parijs tot aan de Belgische grens en het Kanaal zou de bodem worden blootgelegd over een lengte van 450 km en een breedte van 70 m. Zoiets als 3.000 hectaren doorwoelde grond! Drieduizend hectaren geheugen in de open lucht. Daarvoor moesten twee werelden elkaar ontmoeten en aanvaarden samen te werken: het hoge snelheidstransport en het archeologisch onderzoek.
De bodem is één groot archief. Wie daar aankomt, stuit onverbiddelijk op een of andere herinnering en dreigt die te vernielen. Hoeveel nederzettingen werden de laatste eeuw niet tenietgedaan door dergelijke grote werkzaamheden? Goed, hier zou zoiets niet worden geduld, maar hoe begin je aan zo'n gigantische werf?
| |
| |
| |
il tout fouiller ou ne visiter que quelques sites? Après une longue évaluation, 165 sites furent retenus dans un premier temps, soit à peu près un site tous les 2,7 km! Sur ces 165 sites il fallut en ‘laisser tomber’ plus de 70. Restait aux archéologues et à leurs équipes à chercher, creuser, fouiller et ‘sauver’ le plus possible et le plus vite possible.
Le 22 mai 1989, les excavateurs attaquent le chantier du TGV Nord. De son côté, la Coordination des archéologues engage plus de trois cents personnes pour des durées d'un mois à plus d'un an. Les groupes de recherche se mettent en place. A Beuvraignes, par exemple, au sud de Roye, on connaissait l'existence de poteries gallo-romaines. La fouille dégagera plus qu'on en attendait: fours, magasins, habitat.
Le chantier se prolongera jusque fin 1990 pour y trouver des pots, vases, bols, écuelles grisâtres ou beiges. Ailleurs, c'était parfois la déception.
La course entre les engins mécaniques et les grattoirs était engagée, l'un venant au secours de l'autre. Du Moyen Age à plus de 200.000 ans, les époques se bousculaient de fouille en fouille. Ici, on trouve. Là, on passe. Bientôt, à plus de 300 km/h, le voyageur rêvera... d'ailleurs.
Tout cela valait-il la peine d'être entrepris? Notre époque d'efficacité attend des résultats. Fallait-il, de Paris à la Mer du Nord essayer de ‘faire parler’ ces terres chargées d'histoire, aux trésors muets cachés sous les cultures? Ce chantier que les archéologues considéraient comme une aubaine a-t-il tenu les promesses qu'on pouvait en attendre?
La réponse est largement positive. Le paléolithique inférieur est au rendez-vous à Riencourt-les-Bapaume, le néolithique à la minière de Jablines, l'âge du bronze à Fréthun et l'âge du fer à Hondeghem, enfin le gallo-romain propose ses ateliers à Beuvraignes et le Moyen Age apparaît à Bailleul.
Quant aux temps modernes, hélas, il est arrivé aux chercheurs de retrouver pêle-mêle fusils, grenades et squelettes parmi les silex taillés et les poteries vernissées.
| |
| |
| |
Ingenieurs van de Franse spoorwegmaatschappij sloten eind 1989 een akkoord met de archeologen betreffende enerzijds het bedrag dat aan het onderzoek zou worden toegekend - ongeveer 65 miljoen FF (± 390 miljoen BEF, ± 21,5 miljoen gulden) - en anderzijds de werkmethode die zou worden gehanteerd. Men stelde zich voornamelijk de vraag of alles, maar dan ook alles moest worden onderzocht. Kon men zich niet beter beperken tot enkele sites? Na een vrij lang beraad werd beslist gedurende de eerste fase 165 sites in aanmerking te laten komen d.w.z. één per ongeveer 2,7 km. Van die sites vielen er achteraf meer dan 78 af. De archeologen geholpen door hun equipes, moesten onmiddellijk aan de slag om zoveel en zo snel mogelijk te redden wat er nog te redden viel.
Op 22 mei 1989 beginnen de graafmachines de werf van de HST ‘Nord’ diep uit te graven. Er worden meer dan drieduizend personen aangeworven voor de duur van een maand tot meer dan een jaar. De onderzoekers werken in groepsverband. Te Beuvraignes bijvoorbeeld, ten zuiden van Roye, was men reeds op de hoogte van de aanwezigheid van gallo-romeins aardewerk. De graafwerkzaamheden leverden meer op dan men aanvankelijk
De grondvesten van een Romeinse villa in Antoing/Bruyelle
| |
| |
| |
Restent quelques énigmes à résoudre. Pourquoi trouve-t-on à Seclin des lames taillées et des nucléus du néanderthalien? Quelles ont été sur les populations les conséquences de la brutale glaciation nettement visible dans les couches du loess? En l'honneur de quel haut personnage a-t-on élevé ce tertre funéraire à triple fossé découvert à Fréthun datant de l'âge du bronze? Quelle est cette femme qui dort depuis plus de 3.500 ans au centre du tertre funéraire de Fresnes-les-Montauban?
Plusieurs années seront nécessaires pour exploiter la formidable somme de documents réunis tout au long des 450 km du plus grand chantier archéologique du monde. Mais dès à présent, quelques idées paraissent s'imposer et tout d'abord l'étonnant modernisme des habitants implantés sur nos terres il y a 90.000 ans. Les ateliers découverts tout au long du chantier annoncent une généralisation des techniques ‘nouvelles’. Autre acquis de ces fouilles: une meilleure connaissance des occupations quotidiennes et surtout de l'attitude face à la vie et à la mort. On peut imaginer désormais les grandes étapes de la vie: naissances et mariages, labourages et récoltes à l'infini. Gaulois et Gallo-Romains surtout nous ont laissé de nombreux témoins de leurs implantations: réserves de grain, clôtures, puits, villages et routes, fermes et villas, lieux de sacrifice et de réunions...
| |
TGV occidental Lille-Tournai-Tubize-Bruxelles
Lorsque la décision fut prise de lancer le TGV occidental Lille-Bruxelles, la tentation fut grande chez les archéologues belges de renouveler l'expérience française. Mais, auraient-ils le droit à la parole? La législation belge était pratiquement inexistante: ce sera la loi du 8 août 1988 qui transférera aux Régions l'administration des ‘Monuments et Sites’, si bien que, aujourd'hui, l'archéologie s'intègre parfaitement à l'aménagement du territoire.
Dès lors, la coopération envisagée entre la SNCB et les responsables archéologiques belges était possible. Pour 72 km de rails, la SNCB offrait 72 millions de FB (± 12 millions de FF) pour les fouilles. En 1993, la Direction des fouilles du Ministère de la région
| |
| |
| |
dacht: ovens, opslagplaatsen en woonplaatsen. De opgravingen werden voortgezet tot eind 1990. Men haalde blauwgrijze of beige potten, vazen, kommen en schaaltjes naar boven. Op andere plaatsen viel het weleens tegen.
De wedloop tussen de mechanische werktuigen en de schrappertjes was begonnen, en het ene kwam het andere te hulp. De tijdperken verdrongen elkaar van de ene opgraving naar de andere. Soms was de vondst interessant, soms kon men beter alles laten zoals het was. Binnenkort zou de reiziger die tegen 300 km/u voortsnelt van ‘elders’ dromen.
Is het de moeite waard geweest om zoiets op touw te zetten? Onze tijd van allesoverheersende efficiëntie verwacht concrete resultaten. Was het nodig van Parijs tot de Noordzee de van geschiedenis doortrokken bodem te onderzoeken op de verborgen rijkdommen die zich onder onze velden verschuilen? Heeft de werf, die de archeologen als een buitenkans beschouwden, uiteindelijk de verwachte beloften ingelast?
Het antwoord op deze vraag is duidelijk positief. Te Riencourt-les-Bapaume is het vroeg Paleolithicum aanwezig. Het Neolithicum vinden we terug in de mijnstreek rond Jablines, het Bronzen Tijdperk te Fréthun en het Ijzeren Tijdperk te Hondeghem. De Gallo-Romeinen hadden een nederzetting te Beuvraignes en de Middeleeuwen steken de kop op in Belle (Bailleul). Helaas was de Moderne Tijd betreft, vonden de onderzoekers naast silexen en vernist aardewerk, geweren, granaten en geraamten.
Maar heel wat mysteries blijven onopgelost. Waarom vond men te Seclin lemetten, maar ook een nucleus uit het Neanderthal?
Wat waren voor de bevolking de gevolgen van de brutale glaciatie die duidelijk sporen heeft achtergelaten in de verschillende lagen van het löss? Voor welk opperhoofd werd de grafheuvel uit het Bronzen Tijdperk opgericht te Fréthun. Wie was de vrouw die al 3500 jaar slaapt in het hart van de grafheuvel van Fresnes-les-Montauban?
Heel wat jaren zullen nodig zijn om de enorme massa documenten die verzameld werden langs de 450 km van wat men de grootste archeologische werf ter wereld zou kunnen noemen, verder te inventariseren. Nu al springen een aantal dingen in het oog.
| |
| |
| |
wallonne a mis en oeuvre ses chantiers avec une équipe de 60 personnes; Des spécialistes du paléoenvironnement et de la préhistoire sont venus de l'Université libre de Bruxelles et de l'Institut royal des sciences naturelles apporter en renfort leurs connaissances et leur curiosité.
Les sites une fois retenus, la fouille s'organisait en trois phases: la prospection au sol, l'évaluation systématique avec des moyens mécaniques et, enfin, la fouille elle-même. Ces étapes d'interventions, plus ou moins longues suivant les sites se sont développées en parfaite collaboration avec Tuc Rail, responsable du projet pour la SNCB.
Peut-on, à ce jour, faire un premier bilan? Ici, comme en France, de la préhistoire aux temps modernes, le chantier TGV occidental entre la frontière française et Tubize a révélé une occupation humaine dense et ancienne. Le paléolithique moyen (200.000 av. J.-C.) apparaît sur le chantier d'Antoing-Bruyelle. L'épipaléolithique (époque des derniers chasseurs-cueilleurs) se retrouve à Rebecq, où l'on a découvert une étrange organisation de type circulaire. Le
Les structures de la villa romaine d'Antoing/Bruyelle
| |
| |
| |
In de allereerste plaats het verbazingwekkende modernisme van onze voorouders die de streek 90.000 jaar geleden bewoonden. De werkplaatsen die hier en daar langs de werf werden ontdekt, wijzen op een soort veralgemening van de ‘nieuwe’ technieken. Een ander resultaat van de opgravingen is ongetwijfeld een betere kennis van de dagelijkse bezigheden van onze voorouders en van hun houding tegenover de dood. Voortaan hebben we een juister beeld van de grote gebeurtenissen van het leven: geboorte en huwelijk, gezinsvorming, grondbewerking en oogst. Vooral de Galliërs en de Gallo-Romeinen hebben een groot aantal bewijzen nagelaten van hun talrijke nederzettingen: graanmagazijnen, afsluitingen, waterputten, wegen en dorpen, boerderijen, offer- en vergaderplaatsen enz.
| |
De westelijke HST - Rijsel, Doornik, Tubeke, Brussel
Toen de beslissing werd genomen Rijsel met Brussel te verbinden via een HST was de verleiding bij de Belgische archeologen groot om het voorbeeld van de Fransen te volgen. Ze twijfelden echter aan de mogelijkheid hun stem te laten horen. Een Belgische wetgeving wat betreft dit onderwerp was nagenoeg onbestaand. De wet van 8 augustus 1988 droeg echter het beheer van de ‘sites en monumenten’ over aan de regio's. Op die manier past de archeologie voortaan helemaal in de ruimtelijke ordening. In deze context werd de mogelijkheid gecreëerd tot samenwerking tussen de NMBS en de verantwoordelijken van het archeologisch patrimonium. Voor het onderzoek en de opgravingen langs 72 km van de nieuwe rails werd door de NMBS 72 miljoen BEF (± 4 miljoen gulden) uitgetrokken. De Direction des Fouilles du Ministère de la Région Wallonne begon in 1993 de werkzaamheden met een ploeg van 60 personen. Deskundigen - gespecialiseerd in het paleontologisch leefmilieu en in de prehistorie - van de Vrije Universiteit van Brussel en van het Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschappen, kwamen de onderzoekskernen versterken met hun kennis en enthousiasme. Zodra men de vindplaatsen had bepaald, kon het onderzoek beginnen.
Dit verliep in drie fasen: bodemprospectie, systematische evaluatie aan de hand van mechanische middelen en uiteindelijk de opgra-
| |
| |
| |
néolithique (5.300 - 4.900 av. J.-C.) est représenté par le site d'habitat d'Ath/Ormeignies. Les vestiges de l'âge du bronze sont plus nombreux: ils jalonnent les fouilles à Péronnes, Braffe, Leuze, Tourpes, Gibecq et Brugelette/Attre. Et c'est encore sur le site du Bois d'Attre que l'âge du fer a révélé des bâtiments, des structures circulaires, des fosses et un puits dont le cuvelage en bois a été remarquablement conservé. La période romaine était attendue avec impatience. De nombreux sites ont confirmé ce que tout le monde savait: la longue période romaine a laissé ses marques à Braffe, Ellignies, Leuze, Tourpes, Silly, on a trouvé des monnaies à Jollain-Merlin, une importante villa romaine à Bruyelle et un petit cimetière à Tourpes.
De l'époque médiévale au XVIe siècle, les découvertes sont nombreuses, en relation surtout avec les exploitations rurales.
Après la hâte avec laquelle il a fallu creuser et fouiller tout au long des 72 km du chantier, vient l'étude qu'il faut conduire pour tirer un maximum de conclusions des informations recueillies.
Suivront, sans aucun doute d'ici peu, les premières communications sous la forme de conférences et d'expositions itinérantes.
Sous la responsabilité cette fois de l'Institut ‘Archéologie et Patrimoine’ de la Communauté flamande entreront bientôt en scène les techniciens et les archéologues responsables du chantier TGV oriental vers le Limbourg et Liège. Déjà les spécialistes sont penchés sur leurs cartes, évaluant à leur tour leurs chances de découvertes sur les chantiers à engager. Quelle préférence accorder à telle vallée, tel relief insolite, telle particularité soulignée par le nom d'un lieu-dit?
Spéculations? Certes. Formidables paris, engagés la main dans la main, par des techniciens et des archéologues réunis, l'espace d'une brève rencontre, pour que survive la ‘mémoire’ de nos Pays du Nord.
Jean Callens
Ancien directeur du Furet du Nord Gent (B)
| |
| |
| |
vingen zelf. De duur van ieder van deze etappes varieerde nogal naargelang de archeologische vindplaatsen zelf, maar alles verliep in een geest van perfecte samenwerking met TUC-Rail, verantwoordelijk voor het project van de NMBS.
Is het mogelijk vandaag reeds een voorlopig overzicht van de resultaten te schetsen? Net zoals in Frankrijk heeft de werf van de HST-West tussen Tubeke en de Franse grens een vrij dichtbevolkt gebied en een zeer oude bevolking aan het licht gebracht. Sporen van het Midden-Paleolithicum (200.000 v. Ch.) heeft men gevonden op de werf van Antoing-Bruyelle; het Epipaleolithicum (tijdperk van de laatste jagers-plukkers) vinden we terug te Rebecq, waar een eigenaardige cirkelvormige structuur werd ontdekt. Het Neolithicum (300-4900 v. Ch.) is vertegenwoordigd in de nederzetting van Aat/Ormeignies. Overblijfsels van het Bronzen Tijdperk zijn natuurlijk veel talrijker en werden teruggevonden op de graafplaatsen van Péronnes, Braffe, Leuze, Tourpes, Gibecq en Brugelette/Attre. Op deze laatste archeologische vindplaats werden heel wat gebouwen, cirkelvormige structuren, graven en mijnputten ontdekt, waarvan de fundering buitengewoon goed bewaard is gebleven. Uiteraard werd met spanning uitgekeken naar wat de Gallo-Romeinse periode zou opleveren. Talrijke sites bevestigen wat velen reeds wisten. De vrij lange Romeinse periode heeft sporen nagelaten in Braffe, Ellignies, Leuze, Tourpes en Silly. Muntstukken werden opgegraven te Jollain-Merlin; in Bruyelle kwam een belangrijke Romeinse villa aan het licht, in Tourpes een bescheiden begraafplaats. Wat de Middeleeuwen betreft, tot de 16de eeuw vertoont het bodemarchief voornamelijk een verband met de landbouwexploitaties. Na de noodgedwongen zeer snelle opgravingswerkzaamheden langs het 72 km lange traject, komt nu de tijd van de verwerking van de informatie; daaruit moet een maximum aan conclusies worden getrokken. Pas daarna, maar ook die tijd lijkt niet al te veraf, kunnen we de eerste mededelingen verwachten onder de vorm van spreekbeurten en rondreizende tentoonstellingen.
Weldra zullen ook de technici en oudheidkundigen van het Instituut voor Monumenten en Landschappen van de Vlaamse Ge-
| |
| |
| |
Bibliographie:
Henri de Saint-Blanquat, Archeo TGV, 450 km d'histoire, Éditions Casterman, 1992.
| |
Adresses:
Ministère de la Région Wallonne, Direction des Fouilles, 1, rue des Brigades d'Irlande, B-5100 Namur (Tél. +32(0)81/33.21.11.)
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Instituut voor het Archeologisch Patrimonium, Doornveld 1/bus 30, B-1731 Zellik (Tél. +32(0)463.13.33)
| |
Illustration:
Supplément au Dialogue, no 22, Ministère de la Région Wallonne. Direction des Fouilles, septembre 1994.
| |
| |
| |
meenschap in actie treden bij de aanleg van de HST-Oost, die ons naar Limburg en Luik zal leiden. Deskundigen buigen zich nu al over kaarten en tracés en proberen de kans van slagen van dit of dat veldonderzoek in te schatten. Moet er worden gekozen voor deze of gene vallei? Voor dit of dat soort vreemd reliëf? Voor deze of die eigenaardigheid omdat er een verband lijkt te bestaan met een plaatsnaam? Eenvoudige gissingen? Zeker. Maar ook een fantastisch weddenschap van technici en archeologen die voor een korte, beperkte periode samenwerken om het ‘geheugen’ van onze Noorderstreken te laten overleven.
Jean Callens
Oud-directeur van de Furet du Nord in Rijsel Gent (B)
| |
Bibliografie:
Henri de Saint-Blanquat, Archeo TGV, 450 km d'histoire, Édition Casterman, 1992.
| |
Adressen:
Ministère de la Région Wallonne. Direction des Fouilles, 1, rue des Brigades d'Irlande, B-5100 Namen (Tel. +32 (0)81/33.21.11)
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Instituut voor het Archeologisch Patrimonium, Doornveld 1/ Bus 30, B-1731 Zellik (Tel. +32 (0)463.13.33)
| |
Illustratie:
Supplément au Dialogue, no 22, Ministère de la Région Wallonne. Direction des Fouilles, septembre 1994.
(Uit het Frans vertaald door J. Callens-Michiels)
|
|